Begrippen en Afkortingen

Agrarisch Front Zie Landstand
A.I.V.D. Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
A.K.D. Arbeidscontroledienst. Controle op leeftijd van jonge mannen die verplicht naar Duitsland moesten om te werken.
Arbeidsinzet Reeds voor de oorlog werd er in het kader van werkloosheidsbestrijding het uitzenden van Nederlandse arbeidskrachten bevorderd, waarbij ook toen al gedreigd werd met inhouding van steungelden. Door de bezetter is dit beleid in versterkte mate voortgezet. Gesteund door een uitgekiende propaganda wierf men arbeiders voor de arbeidsinzet (Arbeidseinsatz)   in Duitsland en andere bezette gebieden in België en Frankrijk. Dit was slechts het begin. In de jaren daarna kwam er een opeenstapeling van dwangmaatregelen, waarbij een steeds grotere groep van personen werd betrokken om de behoefte aan werkkrachten in de Duitse (oorlogs-)industrie te stillen. Het betrof alle mannelijke Nederlanders van 16-40 jaar. In totaal zijn circa 500.000 Nederlanders betrokken geweest.
A.R.P Anti Revolutionaire Partij. Deze politieke partij werd in 1878 door Abraham Kuijper landelijk op christelijke grondslag georganiseerd. Anti-Revolutionair wilde zeggen: tegen de ideeën van de Franse Revolutie. In de oorlog werd de partij bij verordening van de Rijkscommissaris d.d. 4 juli 1941 opgeheven (waarna vele leden ondergronds aan het verzet deelnamen). Sinds 1973 is de A.R.P. een federatie met de Katholieke Volkspartij en de Christelijk-Historische Unie. In 1980 is men gefuseerd tot het CDA (Christelijk Democratisch Appèl).
Arbeidsfront Zie N.A.F. (Nederlandsch Arbeidsfront)
Atlantikwall Zie: Todt
Avondklok Zie: Spertijd
Ausweis Door of namens de Duitsers afgegeven bewijs dat houder ervan ergens naar toe mocht reizen of van bepaalde werkzaamheden vrijgesteld was.
Beauftragte Hoogste burgerlijke autoriteit van Duitsers in Nederlandse provincies. In Friesland was dit Werner Ross. Verder ook toezichthouder namens de bezetting bij allerlei Nederlandse instanties.
 B.B.C. British Broadcasting Corporation. Engelse Radiozender die gelegenheid gaf aan de Nederlandse Regering om via ,, Radio Oranje” het Nederlandse nieuws vanuit Engeland uit te zenden.
 Bevolkingsregister Gemeentelijk Kaartsysteem met allerlei persoonsgegevens van de inwoners.
 Bevrijding Na de inval in Normandië op 6 juni 1944 stootten de geallieerden snel door en in september 1944 werd zuidelijk Nederland bereikt. De onterechte melding dat Breda was bevrijd, zorgde op 5 september 1944 voor opschudding (Dolle Dinsdag). Dit bericht bleek voorbarig, maar de bevrijding van het zuiden van het land zette toch door. Op 14 september werd Maastricht bevrijd. Een week later was bijna geheel Zuid-Limburg vrij. De operatie ,,Market Garden”, geallieerde luchtlandingen bij Arnhem (en in Noord-Brabant), mislukte echter. Er was veel meer Duitse tegenstand dan werd verwacht. Tot november 1944 raakten grote delen van Zeeland en Noord-Brabant evenwel in geallieerde handen. Het oorlogsfront kwam zo dwars door Nederland te liggen. Pas in het vroege voorjaar van 1945 zouden de geallieerden verder doorstoten. Eind maart 1945 trokken zij de Achterhoek binnen. Op 10 april werd Deventer ontzet en op 17 april was Gaasterland en Sloten. Via Gelderland bereikten zij omstreeks 18 april 1945 de Grebbelinie. Op 4 mei 1945 om 06.30 uur werd op de Lünenburger Heide de onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse strijdkrachten in Noordwest Duitsland, Denemarken en Nederland getekend. De ingang hiervan was bepaald op 5 mei om 08.00 uur. Die dag werd in hotel ,, De Wereld” in Wageningen de conferentie gehouden waarbij de afzonderlijke capitulatie van de Duitse troepen in Nederland plaatsvond.
 BF Bayerische Flugzeugwerke. Beginletters van Duitse vliegtuigen.
 BI Bureau Inlichtingen. Op 15 september 1942 werd door de Nederlandse Regering in Londen dit Bureau Inlichtingen opgericht. Men zag toen langzamerhand het nut ervan in, daar het verzet in Nederland, onder leiding van de ondergedoken dominee ,,Frits de Zwerver” uit Heemse bij Hardenberg, steeds grotere omvang en vastere vorm begon aan te nemen. De oprichting kon mede tot stand komen door het vele organisatorische werk dat door  ,,Frits de Zwerver” en zijn medestrijders was verricht.
 Bonkaart Kaart met genummerde hokjes in het Distributiesysteem. Voor een bon en een bedrag aan geld konden de mensen tijdens de oorlogsjaren eten en kleding krijgen.
 BS Binnenlandse Strijdkrachten. (Eigenlijk Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, de N is al spoedig vervallen wegens verwarring met de NSB). Opgericht bij Koninklijk Besluit van 5 september 1944. Het besluit bepaalde dat alle vrijwilligers, aangewezen door de erkende verzetsorganisaties (Ordedienst, Landelijke Knokploegen en Raad van Verzet) ,, worden beschouwd als militairen in de zin der Wet en te behoren tot de Koninklijke Landmacht”, om aldus mee te strijden voor de bevrijding van Nederland. De organisatie was verdeeld over 19 Nederlandse gewesten. Ieder gewest had een Gewestelijk Commandant, terwijl de totale NBS onder bevel kwam te staan van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard. De leden waren tijdens en na de bevrijding te herkennen aan de blauwe overalls en oranje armbanden.
 B.V.L. Bijzondere Vrijwillige Landstorm.
 Capitulatie Overgave; een regeling over de overgave tussen landen die met elkaar in oorlog zijn.
 C.C.D. Crisis Controle Dienst
 C.D.K. Centraal Distributie Kantoor (illegaal)
 C.H.U. Christelijk Historische Unie
 C.I.D.  Centrale Inlichtingen Dienst
 C.P.N. Communistische Partij Nederland. In 1909 opgericht door uit de Sociaal Democratische ArbeidersPartij getreden radicale marxisten, onder de naam Sociaal Democratische Partij. Sedert 1918 Communistische Partij Holland genoemd en sedert 1935 Communistische Partij Nederland. In de zomer van 1940 werd de partij door de Duitsers verboden en ging de organisatie in de illegaliteit. De partij had vooral na de Duitse inval in de Sovjet-Unie in 1941 een groot aandeel in het verzet. De CPN krant ,,De Waarheid” verscheen voor het eerst –illegaal- in november 1940.
 Concentratiekamp Kamp waar gestrafte personen gevangen worden gehouden
 Crisisjaren De jaren 1930-1940 met een zeer hoge werkloosheid en armoede.
 Deporteren Wegvoeren
 Discrimineren Mensen veroordelen en slecht behandelen op grond van bijvoorbeeld hun huidskleur of ras.
 Distributie In juni 1939 kwam de wet op de distributie tot stand, met als oogmerk een zo eerlijk mogelijke verdeling van de schaarse levensmiddelen en goederen. Mede om het hamsteren tegen te gaan ging op 15 oktober 1939 de suiker ,,op de bon” en op 4 november 1939 volgden de peulvruchten. Tijdens de Duitse overheersing werden levensmiddelen, textiel, energie e.d. steeds schaarser. Al in juni 1940 werd de distributie afgekondigd van koffie, thee, meel en brood, waarna in de volgende maanden talloze andere levensmiddelen en goederen volgden. Ook het gebruik van water, gas en elektriciteit werd aan banden gelegd. De distributie liep nog lang na de bevrijding door: koffie werd pas in 1951 weer zonder bon verkrijgbaar.
 Distributiekantoor Plaats waar men in de oorlog de bonkaarten kon ophalen.
 Dropping     Het uitwerpen van bijvoorbeeld  wapens of voedsel uit een vliegtuig.
 Evacuatie Tijdens de bezetting werden vele burgers gedwongen tot het verlaten van hun woongebied. Evacuaties vonden reeds in 1940 plaats (Den Helder)  en op grote schaal in 1942-1943 toen talloze kustbewoners hun huizen moesten verlaten t.b.v. de aanleg van kustverdedigingswerken (Atlantinkwall). In mei 1944 zetten de Duitsers grote gedeelten van Zeeland onder water, hetgeen de bewoners dwong tot vertrek. Toen de geallieerden  het zuiden van Nederland naderden, werden grote groepen van de burgerbevolking naar het noorden van Nederland gezonden. Zo ook toen de strijd in september 1944 losbrandde in Arnhem en omgeving. Er zijn heel veel burgers in het tijdvak 1940 – 1945 ten gevolge van de militaire ontwikkelingen gedwongen geweest naar andere gewesten te evacueren. Een grote groep Limburgers verbleef in de periode januari 1945 – april 1945 in Gaasterland en directe omgeving.
 FLAK  Flieger Abwehr Kanone (luchtdoelgeschut).
 Fusilleren Iemand standrechtelijk doden door geweerschoten.
 Gaarkeuken Centrale keuken waar – in de oorlog – voor veel mensen eten werd gekookt.
 Geallieerden Geallieerde mogendheden. Verbonden mogendheden in een oorlog. In de Tweede Wereldoorlog werden hieronder verstaan de mogendheden die met Duitsland en zijn bondgenoten in oorlog waren. De voornaamste waren Groot-Brittannië, de Sovjet-Unie (na juni 1941) en de Verenigde Staten van Amerika (na december 1941).
 Geheime Zender Radiozender die in het geheim uitzendt
 G.A.B. Gewestelijk Arbeidsbureau
 Geschwader Luftwaffe-eenheid bestaande uit drie à vier Groepen met ieder 12 à 16 toestellen (eskader)
 Gestapo Geheime Staatspolizei. Zie: Politie
 Groenen Duitse politie in groene uniformen. Zie: Politie
 Hitlerjugend Jeugdorganisatie van de NSDAP, opgericht in 1926. Op grond van het ‘Gesetz über die Hitlerjugend’ ( december 1936) moesten andere jeugdorganisaties verdwijnen. Lidmaatschap van de Hitlerjugend werd verplicht in 1939. Jongens van 10-14 jaar kwamen bij het Duitse Jungvolk; van 14-18 jaar vervolgens bij de eigenlijke Hitlerjugend. De meisjes kwamen bij de Jungmädel en vervolgens bij de Bund Deutscher Mädel, die ongeveer dezelfde leeftijdsgroepen omvatten. Doelstelling van deze organisaties: Jongeren opvoeden in de nationaal-socialistische leer en klaarstomen voor een taak binnen het nazirijk.
 Hongerwinter De winter van 1944-1945. Tijdens deze winter was, vooral in het westen van Nederland, een heel groot tekort aan voedsel
 Identificatieplicht De verplichting om met een bewijs te kunnen aantonen wie je bent.
 Illegaal Verboden, strijdig met; een illegale krant b.v. verscheen zonder toestemming van de bezetter. Idealistische verzetsstrijders vonden zichzelf niet illegaal maar legaal. De Duitsers hadden illegaal (zonder toestemming) Nederland overvallen en de Duitsers waren de illegalen.
 Invasie (Onverwachte) zeer grote inval van de vijand.
 Jodenvervolging Het anti-semitisme was één van de belangrijkste elementen van het Duitse nationaal-socialisme, met name van de pseudo-wetenschappelijke nazistische rassenleer. Sinds de Nationaal-socialisten in 1933 in Duitsland aan de macht kwamen, leidde dit van aanvankelijk getreiter via in 1935 aangenomen ,,Neurenberger Wetten” (waarvan de eerste twee tegen de Joden gericht waren) tot een situatie waarin het leven van de Joden in Duitsland praktisch onmogelijk werd gemaakt. Velen werden in concentratiekampen opgesloten en kwamen om. Op 20 januari 1942 viel op de Wannsee-conferentie het besluit tot de systematische vernietiging van alle Joden in daartoe aangelegde kampen in Oost-Europa (de Endlösung). In Nederland begonnen de anti-Joodse maatregelen amper een maand na het begin van de bezetting. Stap voor stap werden steeds ingrijpender regelingen ingevoerd. Zoals: ritueel slachten werd verboden (augustus 1940), ambtenaren moesten een ariërverklaring ondertekenen (oktober 1940), ontslag Joden uit overheidsdienst (november 1940), registratie van alle personen van geheel of gedeeltelijk Joodsen bloede (januari 1941), numerus clausus voor Joodse studenten (februari 1941), Nederlandse Joden werden uit het bedrijfsleven verwijderd (maart 1941), verbod op het gebruik maken van openbare inrichtingen (september 1941), verplicht dragen van de Jodenster (vanaf 2 mei 1942). In februari 1941 kwam een lid van de W.A. om bij de door de W.A. uitgelokte rellen in de Amsterdamse Jodenbuurt. Bij hierop volgende razzia’s werden honderden Joden opgepakt en naar concentratiekampen afgevoerd. Dit was een van de voornaamste aanleidingen voor de feruari-staking. De bezetter voerde nog enkele grote razzia’s op Joden uit in Amsterdam (juni 1941), Arnhem en Enschede (september 1941). De systematische deportatie van de Nederlandse Joden begon toen op 15 juli 1942 de eerste trein uit het ,,Judendurchgangslager” Westerbork naar het vernietigingskamp Auschwitz vertrok. Van de 140.000 Joden die in 1940 in Nederland woonden zijn meer dan 105.000 om het leven gebracht.
 Kapo Opzichter in een kamp.
 Kerkgenootschap In het begin van de oorlog ontzagen de Duitsers de kerkgenootschappen. Deze volharden in een neutralistische houding. Naarmate echter de bezetter harder optrad, lieten de kerken meer van zich horen. Verscheidene malen namen zij stelling tegen de Duitse maatregelen in bijvoorbeeld zaken als Jodenvervolging, gedwongen tewerkstelling, doden van gijzelaars. Ook later wenste de bezetter geen algemeen conflict met de kerken vanwege hun veronderstelde invloed op grote delen van de bevolking. Er werd slechts opgetreden tegen afzonderlijke ,,politiek verdachte” personen. Het kerkelijk leven, voor zover het zich niet buiten de grenzen van de persoonlijke zielszorg begaf, kon gedurende de gehele bezettingstijd vrijwel ongestoord doorgang vinden.
 K.P. Knokploeg. Een groep mensen die zich – met wapens – actief tegen de Duitsers verzette tijdens de bezetting, in samenwerking met andere illegale organisaties. K.P. werd ook wel aangeduid als L.K.P., Landelijke Knokploeg.
 Kultuurkamer Bij Verordening van de Rijkscommissaris van 25 november 1941 werd de oprichting mogelijk gemaakt van de Nederlandsche Kultuurkamer als zelfstandige afdeling van het Departement voor Volksvoorlichting en Kunsten. Dit naar analogie van de Duitsche Reichskulturkammer. Via de Kultuurkamer wilde men de gehele Nederlandse kunstwereld organiseren, controleren en omvormen volgens de principes van de nazistische cultuurpolitiek. De Kamer zou pleiten voor zowel de vakkundige als de economische en sociale belangen van de ,,kultuurwerkers”. Zij zou worden onderverdeeld in zes gilden: persgilde, filmgilde, muziekgilde, gilde voor theater en dans, gilde voor bouwkunst, beeldende kunsten en kunstambacht en het letterengilde. Aan het hoofd van de Kamer zou een president staan met de bevoegdheid om, binnen het kader van geldende wetsvoorschriften, wetten uit te vaardigen en besluiten te nemen. Natuurlijke personen, maar ook verenigingen konden lid zijn. In het voorjaar van 1942 werden de gilden ingesteld, waardoor de Kultuurkamer in werking werd gesteld. Het lidmaatschap was verplicht voor iedere actieve kunstenaar op straffe van verbod van beroepsuitoefening. Joden waren vanzelfsprekend uitgesloten. Onder invloed van Duitse dreigementen werden vele kunstenaars lid. Maar de gilden bleven in de praktijk NSB-clubjes zonder veel weerklank in de kunstwereld.
 K.V.P. Katholieke Volkspartij. Opgericht op 22 december 1945 als voortzetting van de Rooms Katholieke Staatspartij die begin juli 1941 door de bezetter was opgeheven. Vanaf 1973 is de KVP een federatie met de Anti-Revolutionaire Partij en de Christelijk Historische Unie, in 1980 allen gefuseerd tot het Christen-Democratisch Appèl.
 Landstand De Nederlandse Landstand werd bij verordening van de Rijkscommissaris op 22 oktober 1941 opgericht als nazi-organisatie. Hiervan moest iedereen die rechtstreeks en zelfstandig betrokken was bij de voedselproductie lid zijn. De bestaande landbouworganisaties zouden hierin moeten opgaan. Eén daarvan was het Agrarisch Front, waarvan de NSB-voorzitter de leider werd van de Landstand. Het Agrarisch Front was op 11 november 1940 ontstaan uit een fusie van de kleine nationale bond ,,Landbouw en Maatschappij” met het Boerenfront van de NSB. De meeste leden van Landbouw en Maatschappij wensten echter geen lid te worden van het Agrarisch Front. Een jaar later weigerde een groot aantal boeren tot de Landstand toe te treden.
 Landstorm Militair vrijwilligerskorps binnen SS-verband, voornamelijk bestaande uit Nederlanders (uiteindelijk totaal ca. 8000 man) onder Duitse leiding. Opgericht in maart 1943 en gelegerd in Nederland. Bestemd voor de strijd tegen de Geallieerden. Heette aanvankelijk Landwacht, maar werd in oktober 1943 omgedoopt tot Landstorm.
 Landwacht Hulppolitiekorps, opgericht in november 1943. Bestond uit leden van de NSB en nevenorganisaties. Verdeeld in een beroepsdienst en een hulpdienst. Totaal ca. 10.000 leden. In eerste instantie opgericht om lijf en goed van NSB-ers te redden. Groeide uit tot een organisatie die de Duitsers ter zijde stond in de strijd tegen het verzet en terreur uitoefende bij de controle op de voedselvoorziening (hongertochten)
 Landwachter Nederlandse hulppolitieagent die de Duitsers hielp
 L.O. Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers
 Luchtbescherming De luchtbescherming kreeg bij Koninklijk Besluit gestalte. Toen werden er maatregelen vastgesteld ter bescherming van de gevaren die uit luchtaanvallen voortvloeiden. Deze omvatten onder meer het organiseren van hulpdiensten, opleiding van personeel, waarschuwen en alarmeren van de bevolking en voorlichting omtrent het treffen van voorzorgsmaatregelen. De uitvoering berustte bij de gemeenten. Na de Tweede Wereldoorlog is de luchtbescherming ondergebracht bij de Bescherming Bevolking, welke organisatie in 1986 is opgeheven.
 Luftwaffe In mei 1935 richtten Hitler en Göring een luchtmacht op, die bij het uitbreken van de oorlog superieur was aan die van de tegenstanders.
 Marechaussee Militaire politie
 MI 6 Military Intelligence, Section 6: de Britse buitenlandse inlichtingendienst.
 MI 9
Military Intelligence, Section 9: Onderdeel van de Britse buitenlandse inlichtingendienst die belast was met diplomatieke veiligheid.MI9 was tevens betrokken bij het organiseren van de ontsnapping van geallieerde (Britse) militairen die in vijandelijk gebied waren gevangengenomen door de Duitsers.
MG Militair Gezag   Bij Koninklijk Besluit van 11 september 1943 stelde de Nederlandse regering in Ballingschap het Militair Gezag in. Dit militaire bestuur zou gaan optreden als voorpost van de regering in ballingschap bij de bevrijding van Nederland. De belangrijkste taak was in eerste instantie het handhaven van de staatsveiligheid en openbare orde. Verder moesten contacten worden onderhouden met plaatselijke Nederlandse en geallieerde autoriteiten. Het Militair Gezag had vergaande bevoegdheden. Regionaal waren er Provinciale en Districtsmilitaire Commissariaten. Het apparaat bestond grotendeels uit burgers met militaire bevoegdheden. Het MG is uiteindelijk op 4 maart 1946 opgeheven.
Mobilisatie In verband met de internationale omstandigheden werd op 24 augustus 1939 de voor-mobilisatie en op 28 augustus daaropvolgend de algehele mobilisatie in Nederland afgekondigd. Hiermee bracht men het leger op voet van oorlog: dienstplichtigen werden opgeroepen, paarden, wagens en auto’s gevorderd, fietsen aangekocht. Een en ander verliep vlot, mede dankzij het mooie weer. De strijdkrachten kon opgevoerd worden tot plm. 300.000 man.
Mof Scheldnaam voor een Duitser
N.A.D. Nederlandse Arbeidsdienst. Het equivalent van de Duitse Reichsarbeitsdienst. De NAD, bij verordening van de Rijkscommissaris opgericht op 23 mei 1941, was een voortzetting in gewijzigde vorm van de Opbouwdienst, een instelling voor gedemobiliseerde Nederlandse beroepsmilitairen. Met de oprichting daarvan op 15 juli 1940 werd het bestaan van het Nederlandse leger beëindigd geacht. Aanvankelijk riep men vrijwilligers op voor de NAD (via ,,Koenraad”). Vanaf 1942 werden bepaalde groepen jonge Nederlanders verplicht een half jaar in de NAD te dienen, b.v. zij die wilden studeren of een openbare functie ambieerden. Eind 1942 begon men met het verplicht oproepen van alle werkloze of niet volledig werkende jongemannen, te beginnen met de lichting geboren in 1924. Gedurende de diensttijd zou men zich bezighouden met het uitvoeren van werken van openbaar nut, zoals het ontginnen van heidegrond. De jeugd zou via de NAD gewonnen moeten worden voor de Nationaal Socialistische gedachte. Aan de semi-militaire training (met schop in plaats van geweer) was ook een politieke vorming verbonden.
N.A.F. Nationaal Arbeidersfront. Per 1 mei 1942 is ter vervanging van alle vakcentrales en ondernemersbonden het NAF opgericht. Deze organisatie was gemodelleerd naar het Duitse Arbeitsfront. Zij zou alle Nederlandse werkenden moeten omvatten. Klassenstrijd en tegenstelling tussen werkgevers en werknemers pasten niet in de nazi-ideologie. Als equivalent  van het Duitse ,,Kraft durch Freude” was al binnen  het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen de ,,Gemeenschap Vreugde en Arbeid” gevormd.  Zij organiseerden culturele avonden en vormingscursussen en zij zetten zich in voor bedrijfssport en het verbeteren van arbeidsomstandigheden.
Nationale  Jeugdstorm De jeugdorganisatie van de NSB. Zij werd op 1 mei 1934 opgericht door Cornelis van Geelkerken om de jeugd op te voeden ,,in saamhorigheid met alle leden van den Dietschen stam”. Onwettig verklaard door de Hoge Raad en daarna op 1 februari 1936 omgezet in een ,,democratische” vereniging. In 1940 korte tijd opgeheven, doch al weer op 8 juni 1940 heropgericht. De jeugdstorm was van bovenaf geleid volgens de NSB ideologie, al trachtte men voor de oorlog een a-politieke schijn op te houden. Het lidmaatschap was vrijwillig. Alle jongens en meisjes tussen 10 en 18 jaar konden lid worden. Tussen 10 en 14 jaar werden meeuwen en meeuwkes genoemd. Tussen 14 en 18 jaar waren het stormers en stormsters. De leiders en leidsters hadden rangen als stamheer, banheer, kornel, schaarleidster, vluchtleidster en kornelle. Het blad van de Jeugdstorm heette ,, De Stormmeeuw”( opgericht in november 1934).
Nazi Afkorting van nationaal-socialist; iemand die de ideeën en maatregelen van Hitler steunde.
N.B.S. Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, een ondergronds leger in Nederland van 1944-1945. Zie ook: BS
N.C.   Nationaal Comité van Verzet
N.S.B. Nationaal Socialistische Beweging. Deze beweging was in Utrecht opgericht in 1931 door Anton Mussert en Cornelis van Geelkerken. De partij was het volledig eens met de ideeën van Hitler. De inspiratie was gevonden in Hitlers Nazionalsozalistische Deutsche Arbeiderspartij (NSDAP), aanvankelijk zonder rassenideologie. In 1933 verscheen de eerste uitgave van ,,Volk en Vaderland”, het officiële orgaan van de NSB.  Bij de Statenverkiezing in 1935 kreeg de NSB bijna 8% van de stemmen, begin 1936 had de partij ongeveer 55.000 leden. Dit was het vooroorlogse hoogtepunt, daarna werd de aanhang snel minder talrijk. Redenen daarvoor waren zowel handelingen van binnenuit als acties van buitenaf. Intern vond een radicalisering van de partij plaats die aanhangers deed afhaken. Rassentheorieën en en antisemitisme werden steeds duidelijker gepropageerd, steun werd betuigd aan de agressieve buitenlandse politiek van Italië en Duitsland. Van buitenaf namen vakbonden en kerken, in navolging van de overheid, maatregelen tegen NSB leden. Anti-dictatoriale en anti-fascistische organisaties werden opgericht die het verzet tegen het opkomende fascisme en nazisme activeerden. Duizenden NSB-ers zijn begin mei 1940 op last van de Nederlandse regering geïnterneerd (en op 15 mei weer vrijgelaten). In het Werkkamp Elfbergen in Oudemirdum werden op 10 mei NSB-ers en communisten ondergebracht en ‘s avonds werden 4 bussen vol van deze mensen naar Noord-Holland gebracht. De NSB sprak zich in juni 1940 uit vóór de bezetter, hetgeen de partij nog gehater maakte. Overigens meldden zich, waarschijnlijk voornamelijk uit opportunisme, na mei 1940 weer grote aantallen nieuwe aanhangers (,,meikevers”). Het ledental steeg van ca. 30.000 tot ruim 80.000 eind 1941, op welk niveau het tot in 1944 min of meer is gebleven. Binnen de beweging vond nu een richtingenstrijd plaats: Enerzijds de SS-richting, die meende dat Nederland moest opgaan in een Groot-Germaans Rijk onder Duitse leiding. Anderzijds de (door Mussert aangehangen) gedachte, dat Nederland met Vlaanderen een aparte eenheid moest vormen binnen een grotere Germaanse Statenbond. Na december 1941 was de NSB de enig toegestane politieke partij in Nederland. Mussert legde de eed van trouw af aan Hitler en werd ,,leider van het Nederlandsche Volk”, een inhoudsloze titel. De Duitsers gaven de NSB geen werkelijke politieke macht. De partij was voor de bezetter een reservoir waaruit mankracht kon worden geput. Zo collaboreerden talloze NSB-ers in bestuursfuncties, als assistent bij de Jodenvervolging enz. of vertrokken als vrijwilliger naar het Oostfront. Na de oorlog werd de NSB verboden. Vele leden werden geïnterneerd en berecht.
N.S.N.A.P. Dit was de naam waaronder zich voor de oorlog diverse politieke partijen manifesteerden. De belangrijkste daarvan werd de groepering die in  1931 was opgericht door dr. E.H. ridder van Rappard. Zij volgde vol vuur de nazistische ideeën en was zeer antisemitisch. Beleed bovendien de ,,Groot-Duitsche-Gedachte” en zag Nederland als een ,,gouw” van Duitsland. In 1939 moest Van Rappard naar Duitsland uitwijken, maar in mei 1940 herrees de NSNAP, die in concurrentie met de NSB wist uit te groeien tot een aanzienlijke organisatie. In het eerste bezettingsjaar groeide haar ledental van ca. 500 naar ca. 10.000. Het strijdblad van de partij heette oorspronkelijk ,,De Nationaal Socialist”.
Na mei 1940 is de naam van het blad veranderd in ,,Het Nieuwe Volk”. In december 1941 werd de partij (inmiddels 20.000 leden) op last van de bezetter ontbonden.
N.S.D.A.P. Nationalsozialistische Deutsche Arbeiderspartei (Nationaal-socialistische Duitse Arbeiders Partij), de partij van Hitler
N.S.F. Nationaal Steunfonds. Een in 1941 in Nederland opgerichte organisatie, die via behendige financiële manipulatie het verzet in Nederland geldelijk ondersteunde.
Na de bevrijding werd de Stichting  Nationaal Steunfonds opgericht (6 juli 1945) om de verplichtingen die het NSF in bezettingstijd was aangegaan over te nemen en af te wikkelen. Een taak die in november 1953 was voltooid zodat de stichting geliquideerd kon worden.
N.S.K.K. National Sozialistische Kraftfahrer Korps. Een gemilitariseerde nationaal-socialistische transportorganisatie. In 1931 ingesteld door de NSDAP en sinds 1940 gebruikt door vervoersdiensten en aanverwante autotechnische bedrijven ten behoeve van de Wehrmacht. Ook in de bezette gebieden werden wervingsacties gerhouden. Minstens 5000 Nederlanders, vooral NSB-ers, traden tot dit korps toe.
N.U. Nederlandse Unie. Op 24 juli 1940 werd de Nederlandse Unie opgericht, een politieke beweging waarvan het doel de opbouw van een coöperatief getinte Nederlandse samenleving was, gegrond op een brede maatschappelijke basis. Dit in tegenstelling tot het vooroorlogse verzuilde democratische bestel. Een en ander ,,met erkenning van de gewijzigde verhoudingen”. De Duitsers zagen in deze anti-democratische beweging een instrument tot nazificering van de Nederlandse bevolking. Vele van de aanhangers die de Unie aanvankelijk kreeg (bijna 800.000), zagen hun lidmaatschap echter als een vorm van protest tegen de Duitse bezetting.
Nadat de Duitsers hun vertrouwen in de Unie verloren hadden, verscherpte hun houding. De beweging werd tenslotte verboden op 13 december 1941.
N.V.B. Nederlandse Volksbeweging. Beweging voor vernieuwing op politiek en maatschappelijk terrein, illegaal, voorbereid tijdens de bezetting in het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel. De NVB trad onmiddellijk bij de bevrijding naar buiten. Zij streefde een vorming na van een grote progressieve partij op personalistisch socialistische grondslag en met doorbreking van de oude verzuilde kaders. De NVB werd eind 1950 ontbonden.
N.V.D. Nederlandse Volksdienst. Tijdens de bezetting opgericht met als doel al het maatschappelijk werk te nazificeren en onder te brengen in één organisatie.
N.V.H. Nederlandsch Volksherstel. Een in de illegale periode voorbereide stichting, die als doel had om hulp aan oorlogsslachtoffers te verlenen in de ruimste zin van het woord, in materieel, financieel en moreel opzicht. Een en ander in samenwerking met de overheid en met behulp van bestaande organisaties. Eigenlijk was het een soort van federatief verband waar ook b.v. de HARK (Hulp Actie Roode Kruis) toe behoorde, met behoud van eigen zelfstandigheid mbt bijvoorbeeld het inzamelen van goederen. De organisatie van het NVH was per provincie in districten verdeeld. Elk district kreeg een ,,hulpgebied” toegewezen. Voor Leeuwarden was dat Tiel e.o. Het NVH is in maart 1949 opgeheven.
N.V.V. Nederlands Verbond van Vakverenigingen. In Nederland bestond sedert 1905 het ‘Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen’, een centrale van algemene vakorganisaties van socialistische signatuur, al werd elke vorm van partijbinding afgewezen. Op 16 juli 1940 stelde de bezetter een NSB-er aan als hoofd van het NVV en 18 augustus 1940 verving men verscheidene bestuursleden door ,,deutschfreundliche” personen. Op 1 mei 1942 werd het NVV ontbonden. De confessionele vooroorlogse vakbonden hadden zich zelf al opgeheven, toen zij in de zomer van 1941 een NSB-bewindvoerder zouden krijgen. Na de oorlog zijn de oude bonden weer opgericht.
Onderduiker Iemand die zich schuil houdt voor de bezetter
Ondergrondse Geheime verzetsbeweging
O.D. Ordedienst. Organisatie die militair gezag krijgt wanneer de vijand vertrokken is.
O.Z.O. Oranje Zal Overwinnen. Deze kreet werd onder de bevolking een bekende dagelijkse groet.
Pers De pers stond tijdens de bezetting onder censuur. Al in mei 1940 werd het centrum van de algemene nieuwsvoorziening, het Algemeen Nederlands Persbureau, bemand met Duitsgezinden. De bezetter verwachtte van de diverse persorganen een ,,loyale” houding. Dagelijkse communiqués van de Wehrmacht moesten onverkort in de kranten worden afgedrukt. Een proces van gelijkschakeling begon. Overtreding van de Duitse instructies werd beboet, niet-meewerkende journalisten ontslagen en vervangen door NSB-ers. Een persreorganisatie in de herfst van 1941 reduceerde het aantal kranten sterk. Een tweede persreorganisatie in 1943 deed nog meer bladen verdwijnen. Journalisten moesten sedert mei 1941 lid zijn van het door de Nazi’s opgerichte Verbond van Journalisten dat in januari 1942 in zijn geheel toetrad tot het Persgilde van de Kultuurkamer. Zeer belangrijk was in de oorlog de ondergrondse pers, bladen, vlugschriften e.d., die met grote risico’s illegaal werden vervaardigd, verspreid en gelezen. Het werd een indrukwekkende stroom van geschriften, waarvan de eersten al heel snel na de capitulatie verschenen. De illegale pers zette aan tot verzet, bemoedigde de bevolking en voorzag de mensen van meer betrouwbare informatie. Enkele van deze bladen zijn na de oorlog legaal voortgezet, o.a. Je Maintiendrai (in 1946 gefuseerd met Vrij Nederland), Het Parool, Trouw, Vrij Nederland en De Waarheid. Een aantal kranten kreeg na de oorlog gedurende enige tijd geen verschijningsvergunning op grond van gedragingen tijdens de oorlog. In de zomer van 1945 verschenen tal van die (intussen redactioneel en commercieel gezuiverde) bladen opnieuw. De met de bezetter sympathiserende bladen zijn na de oorlog uiteraard verboden zoals b.v. Volk en Vaderland, Storm-SS en het Nationaal Dagblad.
(Pb)
Persoonsbewijs
Verplichte identiteitskaart met naam, adres en foto.
Politie De Commissaris-Generaal voor de Openbare Veiligheid was tevens Höhere SS- und Polizeiführer. Onder hem vielen de Ordnungspolizei (naar de kleur van hun uniformen meest Grüne Polizei genoemd) en de Sicherheidspolizei und SD (=Sicherheidsdienst). De Ordnungspolizei, oorspronkelijk de ,,gewone” politie, was in bataljons geformeerd. Zij traden op als hulptroepen van de Sicherheidsdienst und SD wanneer er een grote inzet vereist leek. De Sicherheidsdienst was de politieke en criminele recherche, de SD de geheime inlichtingendienst, die zijn gegevens vaak aan de Sicherheidspolizei doorspeelde. De Nederlandse politie stond vanaf het begin van de oorlog onder streng toezicht van de Duitsers. In 1943 is het apparaat ingrijpend gereorganiseerd naar Duits voorbeeld. In acht grote steden kwam Staatspolitie, onder leiding van politiepresidenten. Vijf van hen werden tevens gewestelijk politiepresident van twee of meer provincies. De gemeentepolitie bleef bestaan in de middelgrote steden als verlengstuk van de staatspolitie. In de kleinste plaatsen was er marechaussee. Het gehele apparaat werd gemilitariseerd en zoveel mogelijk genazificeerd. Nederlandse politieambtenaren werden gedetacheerd bij de Sicherheidspolizei und SD.
P.O.D. Politieke Opsporingsdienst.
Productieslag Daar door de oorlogsomstandigheden de invoer van voedsel onmogelijk was, moest geprobeerd worden zelf in de bevoorrading te voorzien door het opvoeren van de productie (productieslag). Er werd ondermeer een Commissie voor de Productieslag ingesteld,  ook genoemd Commissie Posthuma, naar de voorzitter, de pro-Duitse F.E.Posthuma. Een van de maatregelen was het gereedmaken van plm. 200.00 hectare grasland voor de verbouw van aardappelen, koolzaad, winterpenen en rogge. Veel vee is geslacht, omdat daarvoor geen voer meer aanwezig was. Zelfs de volkstuintjes werden ingeschakeld bij de voedselvoorziening. Toch bleef de opbrengst achter wegens gebrek aan b.v. kunstmest, zaaigoed, machine-onderdelen en trekpaarden. Een zevende gedeelte van de voedselproductie is naar Duitsland afgevoerd.
Propaganda De militair-politieke propaganda gaf een posiief beeld van de Duitse oorlogsverrichtingen. In 1943, bij de herdenking van de wapenstilstandsdag in de Eerste Wereldoorlog (11 november 1918) spiegelde de propaganda voor dat Duitsland er nu wel heel anders en veel beter voorstond (campagne 1943 is geen 1918). Tevens werden de geallieerde tegenstanders afzonderlijk of in combinatie aangepakt: de verraderlijke Engelse imperialisten, de gevaarlijke Bolsjewieken, de Amerikaanse dollarpoliep. In deze propaganda duikt vooral telkens het anti-semitisme op. Handig speelde men op de gevoelens van de getroffen bevolking bij een door de Amerikanen uitgevoerd mislukt bombardement op Rotterdam (31 maart 1943), en bijna een jaar later ( 22 februari 1944) toen dezelfden bij vergissing de steden Enschede, Arnhem en Nijmegen bombardeerden. De V-actie was een campagne van de geallieerden, die in 1941 de letter V (V van Victorie) introduceerden als symbool van het geallieerde verzet. De Duitsers namen deze propaganda over voor eigen gebruik. De actie is ook in Nederland gevoerd.
Radio Oranje Omroep die in de oorlogsjaren vanuit Londen Nederlandstalige nieuwsberichten uitzond.
R.A.F. Royal Air Force, de Engelse Luchtmacht
Razzia Plotselinge jacht op mensen
Rechtsfront Begin augustus 1940 richtte Anton Mussert het Rechtsfront op. De bedoeling was dat daarin alle justitiële ambtenaren, beambten en geëmployeerden van hoog tot laag zouden worden ondergebracht. Er waren drie onderafdelingen: Justitie, Politie en Vrije Beroepen (advocaten en notarissen). Het lidmaatschap stond ook open voor niet-NSB’ers.
Represaille Daad om je te wreken
R.V.V. Raad van Verzet. Deze organisatie was met name in het westen van het land van grote betekenis, maar kwam in Friesland nauwelijks van de grond. De organisatie werkte zelfstandig, wel kregen koeriersters van de RVV fietsbanden van het Friese verzet.
S.A.   Sturm Abteilung
Saboteren  In de war sturen, met opzet kapot maken
S.A.S. Special Air Service
S.D. Sicherheidsdienst. Een geheime Duitse organisatie die inlichtingen verzamelde en spionagewerk voor de S.S. deed.
S.D.A.P. Sociaal-Democratische-Arbeiders-Partij
Sipo Sicherheitspolizei
S.O.E. Special Operations Executive
Spertijd Tijdstip waarop niemand meer buiten mocht komen
Spoorwegstaking Staking – in september 1944 – door de mensen van de Nederlandse Spoorwegen
S.S. Sturm Staffel of Schutzstaffel. Oorspronkelijk bedoeld als bescherming van Nazibijeenkomsten en Hitlers lijfgarde. Na de machtsovername in Duitsland in 1933 door Hitler werd het in 1929 onder leiding van de ontwikkelaar Himmler gevormd tot een speciaal ideologisch keurkorps van het Duitse leger. De leden moesten aan bepaalde fysieke eisen voldoen en een ,,arische” afstemming hebben. De S.S. kreeg de controle over de politie en bewaakte onder meer de concentratiekampen. Uit de SS ontstonden o.a. de ,,Verfügungstruppen”, een van de Wehrmacht onafhankelijke strijdmacht, sinds 1939-1940 de Waffen-SS genoemd. De Waffen-SS ging rekruten werven, ook in de bezette gebieden zoals in Nederland: op 25 mei 1940 beval Hitler de werving van vrijwilligers uit Nederland (en Vlaanderen) voor een regiment, de SS-Standaard ,, Westland” (=Nederland). Naar mate de oorlog vorderde werden de toelatingseisen van de Waffen-SS minder streng. Basis van de SS bleef de ,, Allgemeine SS”, bestaande uit mannen, die in hun vrije tijd SS-er waren. Ook in de bezette gebieden werden algemene SS-organisaties gevormd, in Nederland de Nederlandsche SS, later Germaansche SS.
In september 1940 richtte Mussert de Nederlandse SS op als een formatie van de NSB. De leden moesten aan strenge fysieke en afstammingseisen voldoen. Wie fysiek ongeschikt bleek, kon begunstigend lid worden. De leden dienden binnen hun normale werkkring en daarbuiten de idealen van de SS uit te dragen. Die behelsden ondermeer racistische theorieën en de ,,Groot-Germaanse Gedachte”. Vooral dit laatste idee, dat voornamelijk voortkwam op annexatie van Nederland door Duitsland, gaf tweespalt binnen de NSB.
De Nederlandse SS kwam steeds verder van Mussert af te staan en oriënteerde zich voornamelijk op Hitler en Himmler. De naam van de groepering werd in oktober 1942 veranderd in: Germaanse SS. De meeste leden ervan sloten zich in de loop van de oorlog aan bij de Waffen-SS.
Staat van beleg Op 1 september 1939 werd de staat van oorlog ingesteld, een toestand, waarbij aan het militair gezag buitengewone bevoegdheden t.a.v. het burgerleven werden verleend. Op 19 april 1940 volgde de staat van beleg voor het gehele gebied van het Rijk, waardoor het militair gezag nog verder strekkende bevoegdheden kreeg ten opzichte van het burgerlijk leven. Zie ook: Militair Gezag.
Surrogaten In verband met de voedselschaarste kwamen er vervangingsmiddelen op de markt. Bekende surrogaten waren die voor koffie ( sinds maart 1941 was ook dit surrogaat op de bon), thee en zeep. Voorlichting werd gegeven voor het gebruik van alternatieve producten. Het verzamelen van beukennootjes (hieruit kon olie worden geperst), het restant als veevoer gebruikt), eikels en kastanjes (voor veevoer, eikels ook voor koffiesurrogaat) werd gepropagandeerd.
T.B.N. Troelstra Beweging Nederland
T.D.   Tweede Distributiestamkaart
Todt Nederlandse arbeiders werden gedwongen toe te treden tot de in 1938 opgerichte ,,Organisation Todt” (OT). Het was een op militaire leest geschoeid arbeidsleger onder bevel van de Duitse ingenieur Fritz Todt. De OT werkte aan de Atlantikwall en andere projecten t.b.v. de Duitse oorlogsvoering. De Atlantinkwall was de Duitse verdedigingsgordel langs de kust. Die bestond uit allemaal bunkers langs de gehele westkust, van Noorwegen tot Frankrijk.
Tommy Engelse soldaat
Veemgericht Door de illegaliteit tijdens de bezetting ingestelde rechtbank die moest oordelen over straffen voor met name collaborateurs.
Verduistering De verplichte afscherming van vensters en deuren, zodat geen licht naar buiten kon dringen. Dit om de oriëntatie voor vliegers te bemoeilijken. Ook de openbare verlichting was gedoofd, fietslampen en autoverlichting dienden te worden afgedekt.
Verzet Naar mate de bezetting langer duurde en de krijgskansen keerden, werd het Duitse regime strenger. De levensomstandigheden werden steeds moeilijker, de Jodenvervolging begon , de arbeidsinzet eiste steeds meer mensen op. Het verzet groeide. Er was het verzet, dat zich b.v. uitte in de illegale pers, hulp aan onderduikers en vervalsing van persoonsbewijzen.
En er was het verzet van liquidaties van collaborateurs, van sabotage, van spionage, van pilotenhulp. Een andere uiting van protest waren de stakingen, die bij verschillende gelegenheden uitbraken, b.v. in februari 1941 voornamelijk als reactie op de Jodenvervolging. Eind april 1943 brak er een stakingsgolf los, met ( behalve de algehele onvrede) de Duitse aankondiging dat alle Nederlandse oud-militairen in krijgsgevangenschap zouden worden weggevoerd als directe aanleiding.
Om deze stakingen te onderdrukken kondigde de bezetter het politiestandrecht af. Hieronder werden alle vormen van verzet, dus ook het staken strafbaar gesteld.In verscheiden plaatsen werden standgerechten gevestigd, waar snel en zonder de normale rechtswaarborgen op zeer strenge wijze werd geoordeeld. Op samenscholingen zou zonder meer worden geschoten. De terreur werkte. Na de 3e mei 1943 waren de stakingen vrijwel onderdrukt. De Duitsers bestreden het verzet in het algemeen met harde hand, vaak geholpen door verraders. Tussen de zes en en zevenduizend verzetslieden verloren gedurende de oorlogsperiode het leven.
V.N. Vrij Nederland
Vorderen De bezetter liet voor gebruik in Duitsland, voor de Wehrmacht en t.b.v. de oorlogseconomie vele bezittingen in Nederland vorderen: voertuigen (fietsen), paarden en metalen. Na de april/mei stakingen werd op 13 mei 1943 inlevering van alle radiotoestellen geëist.
Vrijwilligerslegioen Nederland Na de Duitse inval in Rusland (22 juni 1941) opperde in Nederland de leider van de facsistische beweging,,Nationaal Front” Arnold Meijer het idee om de Duitse Wehrmacht in de strijd tegen de ,,bolsjewieken” te helpen. De Duitsers waren ingenomen met deze gedachte en al snel werden vrijwilligers geronseld voor het vrijwilligerslegioen Nederland, een Nederlandse gevechtseenheid, onder commando van een Nederlander. In feite kwamen de soldaten die naar het Oostfront vertrokken (NSB-ers en idealisten, maar ook veel a-politieke avonturiers en criminelen) terecht in een eenheid, die in de praktijk behoorde tot de Waffen-SS. Van de 17.000 – 20.000 goedgekeurde vrijwilligers, die in het Vreemdelingenlegioen, Waffen-SS of anderszins aan het oostfront streden, zijn ongeveer 5000 gesneuveld.
V-Wapens

(V voor Vergeltung). Het waren Duitse uitvindingen in de luchtoorlog. De V-1 was sinds juni 1944 eerst een onbemand vliegtuigje met een springlading in de neus. Als een katapult werd het afgeschoten. Daarna werd als verbetering een V-1 onder een bemand vliegtuig gehangen en van daaruit afgeschoten. Op 9 oktober 1944 kwam een V-1 raket tot ontploffing in Nijemirdum toen 2 Duitse vliegtuigen op elkaar botsten. De V-2, een ballistische raket, werd begin september 1944 in gebruik genomen. Zij zijn voor het grootste gedeelte vanaf lanceerinrichtingen in Nederland afgeschoten, richting Engeland en België. Voornamelijk Antwerpen werd daarbij zwaar getroffen. In Rijs zijn zeker 77 V-2 raketten gelanceerd in de periode van 25 september – 20 oktober 1944.

W.A. Weer-Afdeling van de N.S.B. Op 7 november 1932 vond binnen de NSB de oprichting plaats van een paramilitaire organisatie in zwart uniform naar het voorbeeld van de Duitse SA: de WA (de afkorting van Weerbaarheids- of: Weerafdeling). Per 31 december 1935 werd de WA alweer ontbonden, vooruitlopend op een regeerverbod via een wet op de particuliere weerkorpsen. Kort na de Duitse inval is de afdeling weer opgericht (15 mei 1940). Doel was de ordehandhaving op NSB bijeenkomsten en de bescherming van NSB-colporteurs. Men hield provocerende en intimiderende propagandamarsen en voerde gewelddadige acties uit tegen o.a. Joden. Vele WA mannen vochten sinds de zomer van 1941 aan het oostfront. Sinds najaar 1943 traden vrijwel alle nog in Nederland verblijvende WA mannen toe tot de Landstorm en de Landwacht.
Wehrmacht Volgens het Verdrag van Versailles was het Duitsland slechts toegestaan een landmacht van 100.000 man te hebben, de Reichswehr. In 1935 werd deze omgedoopt in Wehrmacht en in strijd met ,,Versailles” werd dienstplicht en herbewapening afgekondigd. In 1939 telde de Wehrmacht 2 miljoen man in 106 divisies.
W.H.N. Winterhulp Nederland. Op 22 oktober 1940 richtte de Rijkskommissaris de ,,Stichting Winterhulp Nederland” op naar het voorbeeld van het ,, Winterhilfswerk des Deutschen Volkes”.  Doel van deze stichting was om aan de door winteromstandigheden behoeftig geworden Nederlanders hulp en ondersteuning te verschaffen. Dit zou voornamelijk geschieden via de in juli 1941 opgerichte Nederlandse Volksdienst (NVD), waarin al het sociale werk geconcentreerd zou worden. Fondsen verkreeg men uit o.m. collectes en loterijen, waarvan de opbrengst nogal tegenviel. Het meeste geld werd nog opgehaald bij bedrijven, die inhoudingen op lonen en winstpercentages moesten gedogen. De NVB leunde financieel sterk op zijn Duitse tegenhanger, de Nazionalsozialistische Volkswohlfart. Winterhulp en NVD waren middelen om door het tonen van een sociaal gezicht propaganda te voeren voor het nationaal-socialisme.
Zuivering De politieke zuivering na de bevrijding was reeds in Londen voorbereid, o.m. bij het Besluit Buitengewoon Strafrecht (december 1943). De strafvervolging van diegenen die zich tijdens de oorlogsperiode schuldig hadden gemaakt aan oorlogsmisdrijven, landverraad e.d. vond plaats via bijzondere raadpleging, waarbij ook een veroordeling tot de doodstraf mogelijk werd. Direct na de bevrijding zijn door het Militair Gezag en de Binnenlandse Strijdkrachten massaal arrestaties verricht, tot een aantal van plm. 120.000, waarmee men heeft getracht volksgerichten te voorkomen, hetgeen ook grotendeels is gelukt. Een deel van de arrestanten, die eerst in kampen werden opgesloten, is later voorgeleid aan een Bijzonder Gerechtshof, Tribunaal of Zuiveringsraad, naar gelang het delict. Door de grote massa arrestanten, de wanorde in Nederland na de bevrijding en het ontbreken van een goed functionerend ambtelijk apparaat, is in verhouding slechts een gering aantal delinquenten berecht. Geconstateerd kan worden dat, naar gelang de tijd verstreek, de vonnissen milder werden en vaker gratie is verleend.
Zwarte handel De schaarste leidde tot een drukke illegale handel in goederen, met name voedings- en genotmiddelen; daarbij werden de wettelijk bepalingen voor productie en distributie ontdoken. Er waren kleine scharrelaars, b.v. boeren die illegaal fokten en slachtten, handelaars die voorraadjes achterhielden die weer op zwarte markten werden verkocht e.d. Er waren grote zwarthandelaren, die op uitgebreide schaap manipuleerden met bonkaarten, clandestien goederen op- en verkochten en zo soms enorme winsten behaalden. De overheid stelde zware straffen op de zwarte handel. De naoorlogse geldzuivering was vooral bedoeld om de winsten van zwarthandelaren in de staatskas te doen vloeien.
Zwarte soldaat
Zie WA.
Z.B.V.
Zur Besonderen Verwendung (Vertaling: voor bijzondere    opdrachten). Het personeel van Crackstate uit Heerenveen bestond uit Duitse leden van Z.B.V. Dit commando martelde en moordde.

RANG EN STAND

  1. SS-RANGEN VERGELEKEN MET DIE VAN HET NEDERLANDSE LEGER IN 1940.

          Ontleend aan: www.waffen-ss.nl

SS-rangen Nederlandse rangen
SS-Schütze,SS-Grenadier,SS-Kanonier enz. Soldaat, Huzaar (Cav)
SS-Oberschütze, enz. Soldaat 1e klasse, Huzaar 1e klasse (Cav)
SS-Sturmmann Korporaal
SS-Rottenführer Korporaal 1e klasse
SS-Unterführer Onderofficieren
SS-Unterscharführer,SS-Junker Sergeant, Wachtmeester (Cav.Art).
SS-Scharführer;SS-Standartenjunker Sergeant, Wachtmeester (Cav.Art.)
SS-Oberscharführer;SS-Oberscharführer (RFA) Sergeant 1e klasse, Wachtmeester (Cav. Art).
SS-Hauptscharführer,SS-Hauptscharführer (RFA),SS-Standartenoberjunker Sergeant-Majoor, Opperwachtmeester (Cav. Art).
SS-Standartenoberjunker  
SS-Sturmscharführer Adjudant-onderofficier
SS-Führer Officieren
SS-Untersturmführer 2e Luitenant
SS-Obersturmführer 1e Luitenant
SS-Hauptsturmführer Kapitein, Ritmeester (Cav)
SS-Sturmbannführer Majoor
SS-Obersturmbannführer Luitenant-Kolonel (aanspreektitel Overste)
SS-Standartenführer Kolonel
SS-Oberführer  
SS-Brigadeführer Generaal-Majoor
SS-Gruppenführer Luitenant-Generaal
SS-Obergruppenführer Generaal
SS-Oberst-Gruppenführer  
RANGEN IN BRITSE, DUITSE EN AMERIKAANSE 
LUCHTSTRIJDKRACHTEN  
       
ROYAL AIR FORCE   LUFTWAFFE USAAF
Group Captain    Oberst  Colonel
Wing Commander    Oberstluitnant Lieutenant Colonel
Squadron Leader   Major Major
Flight Lieutenant   Hauptmann Captain
Flying Officer   Oberleutnant First Lieutenant
Pilot Officer   Leutnant Second Lieutenant
Warrant Officer   Oberfähnrich nvt
  Fähnrich nvt
Flight Sergeant   Stabsfeldwebel Flight Officer
Sergeant   Oberfeldwebel Master Sergeant
Corporal   Feldwebel Technical Sergeant
Senior Aircraftman    
Leading Aircraftman     Staff Sergeant
Aircraftman 1st Class     Sergeant
Aircraftman 2nd Class     Corporal
  Gefreiter Private 1st Class
    Flieger, Funker Private 2nd Class
    Kanonier, Pionier  
    Jäger, Reiter,  
    Fusilier