Gerke Hoekstra en de radio

Dit waargebeurde verhaal is – ongedateerd - geschreven door Dr. Gerzinus E. Hoekstra uit Ontario in Canada. Sjoukje de Klerk – Hoekstra (1927)  heeft hem de geschiedenis verteld.

SEPTEMBER 1944

En de oorlog duurde maar voort en het leek wel of er geen einde aan kwam. Alle jonge mannen werden door de Duitsers opgepakt om voor hun te werken. Daardoor kwamen er steeds meer onderduikers omdat zij weigerden hieraan gevolg te geven. Zij moesten wel een schuilplaats hebben. Op een bepaald moment meldde zich een jongeman bij de dominee in Hemelum en vroeg hem of de dominee een onderduikplaats voor hem wist. De dominee dacht aan boer Gerke Hoekstra die met zijn gezin op het Bakhuisterhoog in Bakhuizen woonde. Die konden er vast nog wel een onderduiker bij hebben. Op deze wijze kwam “Tom” op de boerderij in Bakhuizen terecht. Niemand in de omgeving wist wie “Tom” was of waar hij vandaan kwam. Maar de dominee kwam met Tom aan de deur en dus dachten ze bij de familie Hoekstra dat de onderduiker wel vertrouwd zou zijn.

Met Tom ging het eerst in eerste instantie niet zo goed. Hij zag er slecht uit en had een huidziekte. Daardoor had de familie Hoekstra het extra druk want die ziekte bracht veel wasgoed met zich mee. Hier moest Sjoukje voor zorgen, de dochter van Hoekstra. Na een paar maanden op de boerderij was hij weer helemaal aangesterkt. Hij had geleerd om zich met andere onderduikers te verstoppen bij onraad of razzia. Hij wist waar de verborgen radio was en van alle andere zaken die zich in en rondom de boerderij afspeelden. Plotseling was Tom verdwenen... Dat was wel apart maar met onderduikers wist je nu eenmaal nooit waar je aan toe was. Toch vond men het op de boerderij nodig om de schuilplaatsen te veranderen en dat bleek later maar goed ook.

Het was op een avond in september 1944 toen de herdershond van de familie Hoekstra plots vreselijk te keer ging. De hond blafte niet gewoon maar bracht een raar gillend geluid voort. Als de hond zo raar blafte, wist men tot in het dorp Bakhuizen dat er onraad was. De Duitsers of de Landwachters waren dan met een razzia bezig om onderduikers uit de schuilplaatsen te halen. Dus nu was de boerderij van Hoekstra aan de beurt. Zij hadden een heel goede schuilplaats gemaakt tussen twee slaapkamertjes op de hoek van de boerderij. Onder één van de vaste bedden was een luikje gemaakt waardoor je in de schuilplaats kon komen. Als het luikje werd gesloten dan was de onderduiker voor iedereen onvindbaar. Meestal trokken de Landwachters bij razzia’s voorbij de boerderij van de familie Hoekstra op het Bakhuisterhoog maar nu deze keer niet. Zij kwamen het boerenerf op en doorzochten het hele huis en de boerderij naar de aanwezigheid van onderduikers. Later zou blijken dat  Tom de aanwezigheid van onderduikers aan de Duitsers had verraden. De Landwachters wisten ook waar de radio verstopt was. Ze haalden de schakelaar over waarmee de radio kon worden aangezet. Juist op dat moment hoorden zij de nieuwsberichten uit Engeland.

Het eerste bericht was dat Parijs was gevallen en dat de Amerikanen de stad hadden bezet. Hier schrokken de landwachters heftig van. Zij wilden dat bijna niet geloven. De radio werd uit het kastje getrokken boven de glazen en de servieskast. De familie Hoekstra was de radio kwijt. Intussen werd het hele huis overhoop gehaald en op zoek naar de onderduikers die er volgens Tom moesten zijn. Ook de hooiberg in de schuur werd met hooivorken doorstoken maar er werden geen onderduikers gevonden. Toen de Landwachters de slaapplaatsen telden, vertelde dochter Sjoukje hun, dat elk, ook haar vriendin, apart op een van de kamertjes sliep. Dat deden ze omdat het een heel warme nacht was. Door dit antwoord klopte het aantal slaapkamertjes op de boerderij. Of de Landwachters haar verhaal geloofd hebben wist Sjoukje niet, maar de onderduikers werden niet gevonden.

In die tijd mocht niemand van de Duitsers een radio hebben. Als je die wel had dan namen de Duitsers strenge maatregelen. Boer Hoekstra werd daarom meegenomen en werd verplicht tot het zelf dragen van de radio. Zo werd Gerke Hoekstra gearresteerd en afgevoerd naar – later bleek – het Huis van Bewaring in Leeuwarden. Dat was niet zo’n aangenaam oord in die oorlogstijd. Gelukkig waren de andere onderduikers – waaronder Sjoukje’s broer -  niet gevonden.

De Landwachters wisten dus waar de radio verstopt was. Zij wisten ook de schakelaar te vinden om de radio aan te zetten. Hierdoor wist men zeker dat Tom alles had verraden. Niemand anders was met de verblijfplaats van de radio op de hoogte. Na de oorlog is Tom opgepakt en bij verhoor bleek dat hij voor de Duitsers had gewerkt en meer mensen aan de Duitsers had verraden. Hij heeft zijn verdiende straf gekregen.

Gerke Hoekstra was dus door verraad in de Leeuwarder gevangenis terecht gekomen. De morgen na de inval, moest eerst uitgezocht worden waar ze Hoekstra naar toe hadden gebracht. Bij navraag op het politiebureau bleek dat hij naar Leeuwarden was gebracht. Zoveel als Sjoukje er nu nog van weet, zijn haar moeder en Ottje met haar man Reitse Dijkstra op de fiets naar Sneek gegaan en vandaar verder met de trein naar Leeuwarden. Bij aankomst voor het Huis van Bewaring zagen ze dat de Zuidwesthoekbus stopte. Daaruit stapte Gerke Hoekstra, begeleid door een Landwachter, met de radio die op zijn rug was gebonden. Moeder Rinkje Hoekstra-Vlieg probeerde met vader Hoekstra te praten maar dat werd niet toegestaan. Zo verdween Gerke Hoekstra in zijn cel met in die tijd een grote kans om daarvan niet meer levend thuis te komen. Meerdere malen zijn er familieleden op bezoek gegaan in Leeuwarden maar het was verboden contact met Hoekstra te hebben. Een verzoek aan de commandant van de gevangenis om Hoekstra vrij te laten werd afgewezen. In het verzoek had de familie laten weten dat het op de boerderij nu niet goed ging en de koeien wel gemolken moesten worden. Het in bezit hebben van een radio was een te ernstig vergrijp voor de Duitsers.

Op een dag, na later bleek een goede dag, zou nog een poging gedaan worden om Gerke Hoekstra vrij te krijgen. Reitse Dijkstra, Pé en dochter Sjoukje (toen 17 jaar) waren op de fiets naar Stavoren gereden en vandaar met de trein naar Leeuwarden. Een gesprek met de gevangeniscipier was niet toegestaan. Zij lieten het er niet bij zitten en gingen naar de Duitse commandant die vlak bij de gevangenis woonde. Pé en Reitse hoefden bij die Duitser niet aan te komen. Ze zouden direct weggejaagd worden volgens de cipier. Sjoukje echter was niet bang uitgevallen en wilde het wel proberen. Het toeval wilde dat de Duitse gevangeniscommandant juist naar buiten kwam. Sjoukje ging naar hem toe met de vraag of haar vader vrijgelaten mocht worden want het ging niet goed op de boerderij. Verder zei ze dat ze haar vader zo erg miste. De Duitser gaf haar geen enkel antwoord. Toen, tot overmaat van ramp, was er luchtalarm en moest ieder naar de schuilplaatsen en zich niet meer op straat bevinden. Pé en Reitse vonden een schuilplaats maar Sjoukje dacht er anders over want zij ging hier niet niet vandaan nu ze zo dicht in de buurt van de Duitse commandant was. Toen de Duitser weer terug kwam om naar zijn kantoor te gaan, hield Sjoukje hem weer aan maar ook nu hielp dat niet. “Nu of nooit” dacht Sjoukje en liep achter de Duitser de gang in naar zijn kantoor waar zij hem opnieuw vroeg om haar vader vrij te laten. Dat die leuke meid niet bang was voor die hoge officier en volhield, kon hij waarschijnlijk wel waarderen. Daarom liet hij haar bij zijn bureau komen en typte een briefje dat boer Gerke Hoekstra vrijgelaten moest worden en met zijn dochter mee naar huis mocht. Opgetogen liep Sjoukje naar buiten om haar broer en zwager op te zoeken die nog in de schuilplaatsen zaten vanwege het luchtalarm.

Direct nadat het sein was gegeven dat het luchtalarm voorbij was, gingen ze met z’n drieën naar gevangenis. Hier lieten ze het briefje aan de Nederlandse cipier zien maar die geloofde het bijna niet. Het was nog nooit voorgekomen dat er een briefje geschreven werd met de mededeling dat een gevangene werd vrijgelaten. Maar het briefje met de handtekening klopte en de cipier haalde Gerke Hoekstra uit zijn cel. Dolblij was hij en hij liep mee op zijn sokken met de klompen in zijn handen om zo snel mogelijk uit het zicht van de gevangenis te zijn. Op een holletje werd het station bereikt waar gelukkigerwijs juist een trein was aangekomen voor de richting Stavoren. Van daaruit ging het op de fiets naar Bakhuizen waar moeder Hoekstra al op de uitkijk stond. Zij riep: “DAAR KOMEN ZE!!!” Pé, Sjoukje, Reitse en ook boer Gerke Hoekstra werden met open armen ontvangen. De volgende morgen vroeg zat boer Hoekstra samen met Sjoukje de koeien alweer te melken. Het gezegde is niet voor niets: “En de boer hij ploegde voort” en in dit geval “Hij molk weer gewoon door”.

TOELICHTING VAN SCHRIJVER GERZINUS HOEKSTRA

Dit verhaal van de vrijlating vond plaats op woensdag 6 september 1944. Dit was een dag na “Dolle Dinsdag”. De Duitsers waren deze dinsdag helemaal in paniek omdat er geruchten waren dat de geallieerde troepen heel snel oprukten. De Duitsers dachten nu dat de oorlog spoedig afgelopen zou zijn. Dit zal misschien hebben meegeholpen dat de Duitse officier Sjoukje Hoekstra ter wille wilde zijn. In de loop van de woensdag was de Duitse paniek al weer voorbij. Nog in dezelfde week dat Gerke Hoekstra vrijgelaten werd uit de gevangenis, zijn alle politieke gevangenen uit de cellen gehaald en naar Duitsland afgevoerd. Niet één van deze mensen is teruggekeerd. Allen zijn in Duitse kampen gedood. Gerke Hoekstra is door het vasthoudende aandringende vragen door zijn dochter aan de Duitse officier, aan de dood ontsnapt.