Het jaar 1939 (2)

DE GEMEENTELIJKE VOORBEREIDING OP CALAMITEITEN.

De Luchtbeschermingsdienst bestond uit:

  1. Leiding
  2. Radio-luisterpost
  3. Telefonische meldingsposten
  4. Gasverkenningsdienst
  5. Technische dienst. (Ontsmettings- en opruimingsploeg tevens herstellingsploeg)
  6. Geneeskundige hulpploeg
  7. Brandweer
  8. Kern Eerste Hulpverlening
  9. Bosbrandweer
  10. Veterinaire dienst
  11. Hulppolitie

1 LEIDING

De leiding van de Luchtbeschermingsdienst kwam in handen van de burgemeester. Zijn functie was hierin omschreven als het Hoofd van de Luchtbeschermingsdienst (Hlbd). Zijn waarnemer werd Tjebbe van Dijk, de gemeente-architect. Op zijn beurt zou Tjebbe van Dijk worden vervangen door Johannes van der Werf, gemeentewegwerker. Het probleem was dat Van der Werf niet in het bezit van een telefoon is. Burgemeester Schwartzenberg presideerde op 29 februari 1940 op verzoek van Dorpsbelang Bakhuizen een bijeenkomst in Bakhuizen waarbij aldaar tot een vereniging voor Luchtbescherming was gekomen. In deze vergadering had de heer Dirk Blanson Henkemans uit Harich een lezing gehouden over de gevaren van een moderne oorlog. Als gasinstructeur wist hij natuurlijk het onderwerp duidelijk te belichten.

Meerdere aanwezigen hebben zich als vrijwilliger opgegeven. De burgemeester had regelmatig verplichte cursussen als hoofd van Luchtbeschermingsdienst moeten volgen. In 1942 werden alle burgemeesters verplicht enkele dagen afwezig te zijn voor cursusdoeleinden. Daartegen maakte de Directeur-Generaal van Politie bezwaar omdat een burgemeester te allen tijde in zijn gemeente aanwezig moest zijn. De Directeur-Generaal adviseerde de gemeentelijke plaatsvervanger naar de cursus te laten gaan. Deze kon op zijn beurt de burgemeester weer bijpraten. Schwartzenberg is toch gegaan.

Schwartzenberg had meerdere keren aangegeven afwezig te zijn voor cursusdoeleinden. Ook tijdens de dreigende melkstaking in mei 1943 was hij voor cursusdoeleinden afwezig. Balk was aangewezen als centrumplaats voor de Gaasterlandse Luchtbeschermingsdienst. In Balk was de uitrukcolonne gestationeerd bestaande uit de gasverkenningsdienst, brandweer, ontsmettings- en opruimploeg, herstellingsploeg en de geneeskundige hulpdienst. De “Bijzondere” Openbare school in Balk werd aangewezen als noodziekenverblijf en ontsmettingsplaats. Als noodziekenhuis werd gekozen voor de Christelijke Landbouwschool in Balk. De indeling van de diverse ploegen is bewaard gebleven aan de hand van het “Register van Daglonen betreffende de instelling van een Luchtbeschermings-ongevallenfonds” van de gemeente Gaasterland.

Burgemeester Schwartzenberg had een lijst laten maken van alle mannen uit zijn gemeente die voor de dienstplicht afgekeurd of vrijgesteld waren als buitengewoon dienstplichtige. De vergoeding bedroeg minimaal f. 4,00 en maximaal f. 8,00 per dag. De gemeente Gaasterland had voor iedere deelnemer aan de Luchtbescherming een ongevallenverzekering afgesloten.

2 RADIO-LUISTERPOST

De Radio-luisterpost werd gevestigd in het postkantoor te Balk waar J. van der Zee postkantoorhouder was. De leiding werd in handen gegeven van Meine Hottinga, de gemeentebode. Hij moest vanaf 14 september 1939 op bevel van de burgemeester 24-uur per dag de radio-luisterpost paraat houden om berichten te beluisteren die uitsluitend bestemd waren voor het Hoofd van de Luchtbescherming. Dit is ook daadwerkelijk gebeurd en er is veel gebruik van gemaakt. Het schema over de maand april 1940 is bewaard gebleven. Daaruit bleek dat er toen geen sprake was van 24-uur paraat zijn maar alleen nachts van 24.00 – 08.00 uur. Er was een schema voor werkdagen, voor de zaterdag en voor de zondag. De radio moest worden afgestemd op Hilversum II (301,5; Jaarsveld 414,4M of Hilversum I (Kootwijk) 1875M. Om de radio nauwkeuring te stemmen, werden tijdseinen uitgezonden om 00.15 uur; 02.00 uur, 04.00 uur en 06.00 uur.

Volgens het schema van april 1940 kon eerst geluisterd worden van 08.00-09.00 uur; 12.00 - 14.00 uur en 18.00 – 20.00 uur.

Evert Piersma 08.00 – 09.00 uur
Tjerk Dijkstra 12.00 – 13.00 uur
Jelte Kok 13.00 – 14.00 uur
Jac. Koopmans 18.00 – 19.00 uur
Jan van der Heide 19.00 – 20.00 uur
Vanaf 17-18 april worden de nachtdiensten hieraan toegevoegd:
Jan Plantinga 23.00 – 02.00 uur
Alph. Dölle 02.00 – 05.00 uur 17.00 – 18.00 uur
Aug. Sonsma 05.00 – 08.00 uur
Jan Meinsma 23.00 – 02.00 uur
Hendrik Haantjes 02.00 – 05.00 uur 18.00 – 19.00 uur
M. Kuiper 05.00 – 08.00 uur
Gosse Plantinga 23.00- 02.00 uur
Anne Huisman 02.00 -  05.00 uur 19.00 – 20.00 uur
C. Haarsma 05.00 – 08.00 uur
Anne Piersma 11.00 – 02.00 uur
L. Bremer 02.00 – 05.00 uur 20.00 – 21.00 uur
R. de Jong 05.00 – 08.00 uur
Pier de Jong 23.00 – 02.00 uur
S. Sonsma 02.00 – 05.00 uur 21.00 – 22.00 uur
Age de Groot 05.00 – 08.00 uur
Het schema voor de zaterdag:
Fam. Luinenburg 10.00 uur – 11.00 uur
B. Lijklema 14.00 uur – 16.00 uur
Joh. Wagenmakers 16.00 uur – 18.00 uur
P. Weerman 20.00 uur -  22.00 uur
Het zondagschema luidde:
A. van der Veen 08.00 uur – 10.00 uur
Tj. Sloterdijk 10.00 uur – 12.00 uur
Jan de Jong 12.00 uur – 13.00 uur
Luc. Vermooten 13.00 uur – 15.00 uur
G. Bosma 15.00 uur – 17.00 uur
H. Piersma 17.00 uur – 19.00 uur
G. Otter 19.00 uur – 21.00 uur
H. de Boer 21.00 uur – 22.00 uur
Jac. Franzen 22.00 uur – 23.00 uur

Op 7 mei 1940 kwam om 18.04 uur een telegram binnen op het Balkster postkantoor dat van de Regering afkomstig is. Het meldt dat “de uitkijkluisterdiensten en radioluisterdienst in werking zijn getreden. Alle commandoposten moesten worden bezet. De Radio-luisterpost is van 7 mei tot 13 mei 1940 en van 6 tot 28 juni 1940 dag-en-nacht paraat geweest. Vier personen en vier ordonnansen – niet met name genoemd – hebben die taak vervuld.

De Duitse bezetter deelde de burgemeester mee dat de Luchtbeschermingsdienst op dezelfde voet verder diende te gaan. Alleen veranderde uiteraard de taak voor de radio-luisterdienst. Er zijn geen waarschuwingen bij luchtgevaar meer nodig. Alleen moesten nog bominslagen worden gemeld. Op 26 juni 1940 wordt meegedeeld dat ook de radio-luisterpost gestopt moet worden.

3 TELEFONISCHE MELDINGSPOSTEN

Over de gehele gemeente – en verspreidt over de dorpen – werden meldingsposten aangewezen om catastrofen te melden. Hiervoor werden aangewezen:

Naam Geb. datum beroep woonplaats Tel.nr
Sikke Postma, 17mrt1885 monteur Bakhuizen 18
Harmen Ynzes de Jong 28mrt1900 winkelier Nijemirdum   7
Ede Groenhof 13dec1895 expediteur Oudemirdum    6
Pieter Boomsma 21sep1882 zonder beroep Sondel 43
Aaltje van Veen 18aug1909 caféhoudster Wijckel 29
Rector Jongsma 23jul1904 Vacantiehuis Rijs 11
J.E. Bos 16feb1874 chef-stoomgemaal Lemmer 57

4 GASVERKENNINGSDIENST

Namle Douma, geboren  5mei 1901, beroep kaasmaker. Hij was HOOFD.
Willem Schilstra, geboren 30 september 1913, zuivelmaker van beroep.

De heer Dirk Blanson Henkemans uit Harich werd naar een cursus gasinstructeur gestuurd. Na de cursus moest hij op zijn beurt de opgedane kennis weer doorgeven aan anderen. Het materiaal daarvoor was aanwezig. Pieter de Jong uit Oudemirdum verklaarde destijds in een kort overzicht dat de heer Blanson Henkemans leider was van de distributiedienst in Gaasterland. Blanson Henkemans is in 1973 in Bussum overleden.

5 TECHNISCHE DIENST

(Ontsmettings- en opruimingsploeg tevens herstellingsploeg).

De herstellingsploeg had tot taak de telefoon- en lichtleidingen te herstellen. De instructie gaf aan dat de berichten zoveel mogelijk direct doorgegeven moesten worden. Indien dit volstrekt niet mogelijk was, dan moesten de boodschappen worden overgebracht via een “renbode”.

Naam   Geb.datum   Beroep
Tjebbe van Dijk 23dec1895 gemeente-architect  HOOFD
Pieter Weerman 17dec1893 straatreiniger
Albertus Johannes Kramer 22jun1879 straatreiniger
Johannes van der Werf 29aug1912 wegwerker      PLV.HOOFD
Douwe Feenstra 21nov1879 wegwerker
Pieter Haantjes 4jun1910 monteur
Rinke Roskam 19aug1905 zuivelarbeider
Hessel Dölle 15nov1905 caféhouder
Arend de Vries 26apr1913 vrachtondernemer
Hendrik Haantjes 18jan1906 bode
Evert Doele 1aug1914 timmerman

Van Arend de Vries en van Johannes van der Werf is het legitimatiebewijs bewaard gebleven. Door de afgifte van een legitimatiebewijs bleek wel dat het een serieuze dienst was.

Arend Pieters de Vries (1913-1982) was taxichauffeur bij garagebedrijf Van der Heide in Balk. Hij was letterzetter geweest bij drukkerij Hoekstra in Balk. Verder was hij nog bode voor het ziekenfonds en controleur voor de ANOZ (Algemeen Nederlands Onderlinge Ziekenfonds). Hij vertrok met zijn echtgenote en vier kinderen in eerste instantie naar Bolsward en later definitief naar Almelo.

Johannes van der Werf (geboren 29 augustus 1912) was op 15 maart 1941 door de gemeenteraad van Gaasterland in vaste dienst benoemd als wegwerker. Eerder was hij op 15 juli 1940 uit dienst ontslagen door de Commandant van het Vrijwillig Landstormkorps Motordienst. Door demobilisatie van de Nederlandse weermacht was het Korps opgeheven.

Op 30 september 1941 was hij aangewezen als ploegcommandant van deze Technische dienst. Hij werd daarbij de vervanger van de architect Tjebbe van Dijk bij diens afwezigheid. Van der Werf dook uiteindelijk onder in Sint Nicolaasga met een valse identiteitskaart onder de naam Pieter Veldman. Op de Gaasterlandse Bevrijdingsdag van 17 april 1945, ontving hij het bewijs van de N.B.S. dat hij deel uitmaakte als verzetswerker bij de groep Slotermeer (Watergeuzen). De bevelhebber van de Nederlandse Strijdkrachten stuurde hem in 1945 een dankbrief voor de oorlogsactiviteiten.

6 GENEESKUNDIGE HULPPLOEG

Naam   Geb.datum   Beroep
Johannes van den Bijlaart 31aug1891 arts HOOFD
Sijtze Sijtsma 24jan1895 houtbewerker
Bauke Boersma 6dec1899 timmerman
Heinrich Knück 6aug1913 timmerman
Tjalke de Boer 26mrt1901 autobusondernemer
Klaas Walda 14aug1896 zonder
Harmen Hoogeveen 18feb1891 zonder     BLOKHOOFD
Hijlke B. van der Goot 18apr1899 rentmeester
Cornelis de Vries 23feb1904 grossier
Bouke van der Wal 12mrt1902 grossier
Jacob Mous 7mei1903 monteur
Willem W. de Jong 4dec1903 papierhandel
Jacob Strikwerda 13sep1901 fouragehandel
Jacob Vermooten 20dec1888 timmerman
Gatze Plantinga 7dec1894 gemeente-ontvanger

7 BRANDWEER

Naam   Geb.datum   Brandweer functie   beroep
Thijs van Hout 29dec1875 Commandant timmerman
Wieberen v.d. Heide 16okt1893 Auto rep./plv.cdt chauffeur
Johannes Hettinga 4nov1897 pijpleider koperslager
Wopke Haantjes 3jul1904 res.chauffeur/mach. wegwerker
Jacob Vermooten 20dec1888 pijpleider timmerman
Tjerk Sibbeles de Blaauw 7dec1918 1e machinist smid
Anne Durks Mous 27aug1913 2e machinist aardappelhandelaar
Anne Konst 27dec1906 slang-en pijpgast timmerman
Johannes Pieter Bult 28apr1910 slang-en pijpgast tuinman

De burgemeester deed mededeling in een verslag van 18 januari 1940 dat in Bakhuizen een slechte brandspuit stond. Hij schrijft: “In Bakhuizen staat een oude handbrandspuit waar weinig mee valt te beginnen. Voor de gemeentebegroting van 1940 is een krediet aangevraagd voor een nieuwe motorspuit”. Verder viel in zijn verslag te lezen dat de brandweerlieden in Bakhuizen de E.H.B.O.-opleiding al hadden gevolgd. Wijckel was met de opleiding bezig en in Oudemirdum wachtte men op een teken dat met de E.H.B.O.-cursus kon worden begonnen.

8 KERN EERSTE HULPVERLENING

Naam   Geb. datum   Beroep
Douwe Muizelaar 26aug1893 melkrijder
Sjouke van der Veen 23nov1901 slager
Marten Zeldenrust 21sep1905 winkelier        BLOKHOOFD
Gerben van der Veen 12mei1886 melkrijder
Sjouke de Vries  1sep1911 arbeider
Thijs de Heij 27jul1907 kapper
Theunis de Jong 2okt1911 timmerman
Tjebbe van Beenen 15jul1892 brievenbesteller
Theunis Bubberman 21nov1904 onderwijzer
Andries Bosma 18sep1899 timmerman
Anne Johsz. Konst 27dec1906 timmerman
Johannes J. Konst 26feb1903 veehouder
Jan Harmen Mous 22feb1911 schilder
Paulus Sikkes 13sep1918 bakker
Sibbele Sikkes 6mrt1907 van boerenbedrijf
Johannes A. Konst 12jul1888 landbouwer BLOKHOOFD
Pier Visser 18aug1890 timmerman
Cornelis Pieter Beukenkamp 12mrt1903 schoolhoofd BLOKHOOFD
Theunis Visser 15apr1904 veehouder
Gerrit Jan Hintzbergen 2jan1903 predikant
Willem van der Meer 20nov1886 koster
Meine Hottinga 14apr1893 gemeentebode

9 BOSBRANDWEER

Naam   Geb. datum   Beroep
Jan I. de Vries 13mei1874 zonder
Eelke Schokker 28dec1904 arbeider
Bauke Korenstra 16jun1904 los werkman
Gerben van der Veen 12mei1886 melkrijder
Gosse van der Veen 13apr1922 melkrijder
Hans van Dijk 5jun1898 arbeider
Pieter Bakker 9dec1876 arbeider
Johannes Schotanus 26jun1902 boerenarbeider
Feike de Vries 15apr1884 arbeider
Berend Falkena 2aug1915 veehouder
Eelke Schotanus 3mei1916 boerenarbeider
Jan de Kroon 16feb1917 veehouder
Jakob Breemer 30jun1895 arbeider
Gerrit de Wilde 19feb1885 boerenarbeider
Pieter van Dijk 8jun1902 veehouder
Kornelis van der Meer 12apr1886 arbeider
Sijbolt van der Meer los arbeider
Willem Feenstra 8jun1910 melkrijder
Gerben Mulder 13feb1880 veehouder
Steffen Muizelaar 19jun1889 melkrijder
Arend Sinnema 21aug1915 van boerenbedrijf
Harmen Sinnema 8aug1893 veehouder
Dooitje Schram 19feb1901 koemelker
Sijbolt Keuning 10okt1920 boerenknecht
Sietze Faber 1sep1896 veekoopman
Lammert Hoogeveen 10dec1894 caféhouder
Thijs Hendriks 20dec1904 boerenarbeider
Lieuwe Nagelhout 23nov1884 opperman
Bauke Visser 7okt1898 bosarbeider
Jozef Melchers 7jul1896 los arbeider

10 VETERINAIRE DIENST

Op 1 februari 1945 maakte de gemeente Gaasterland bekend dat er een veterinaire dienst is. Als hoofd daarvan was dierenarts J. Westra uit Balk aangesteld. Dierenarts K. van der Wal was zijn vervanger.

11 HULPPOLITIE

De gemeenteveldwachters stonden ten dienste van het hoofd Luchtbeschermingsdienst. Zij kregen de opdracht om scherp te controleren op de verduisteringsmaatregelen van gebouwen. Bij een bominslag moest de veldwachter J. Helder direct naar de brandweer. Veldwachter K. Walda moest zich onmiddellijk melden in het gemeentehuis. In een verklaring gaf de politie aan dat zij in de eerste maanden na de invoeringsplicht tien controles hadden gedaan op de verduisteringsvoorschriften.

Zij hadden tweemaal in Balk, Harich, Oudemirdum, Nijemirdum en Bakhuizen gepatrouilleerd en gecontroleerd. Naast de vaste veldwachters kon bij calamiteiten een beroep worden gedaan op leden van de hulppolitie die door de burgemeester waren aangewezen. De taak van de hulppolitie bestond uit toezicht houden bij wanordelijkheden en het regelen van het verkeer. De jachtopzieners werden ook aangewezen als hulppolitie.

Naam   Geb. datum   Beroep
A. de Vries 1apr 1894 Commies
Hylke Plantinga 12 feb  1916
Joh. Rozenberg 22 mei 1914
Jouke Haringsma 12 feb  1907 schilder
Piet de Boer 14 jan  1912 bakker
Andreas Hettinga 12 mei 1904 koperslager
Koos Franzen 28 apr 1916

Gaasterlandse mobilisatieslachtoffers

De in aanmerking komende militairen uit Gaasterland kwamen uiteraard niet onder de mobilisatie uit. Iedere militair met het geboortejaar 1904 tot en met 1918 moest onder de wapenen komen en zich bij zijn legeronderdeel melden. De mannen uit 1919 waren reeds onder de wapenen.

In Drenthe waren geen zware verdedigingswerken gepland, maar waren linies opgesteld die dienden om de opmars van de vijand zoveel mogelijk te vertragen. De verdedigingsobjecten die hier werden gebouwd, waren daar dan ook op gericht. In de vertragingslinies werd gebruik gemaakt van de natuurlijke hindernissen in de vorm van kanalen en rivieren. Langs deze hindernissen werden de linies opgezet die elk een letter kregen.

Zo waren er de O-, de Q-, de F- en de A-lijn. Alle bruggen langs deze lijnen moesten na een grensoverschrijding door de vijand worden vernield. Op strategische plekken werden betonnen kazematten gebouwd en stellingen voor lichte en zware mitrailleurs en andere versterkingen gemaakt.

De O-lijn liep dicht achter de grens via de kanalen van De Haandrik via Coevorden, Nieuw-Amsterdam, Klazienaveen, Barger- en Emmer-Compascuum, Ter Apel, Vlagtwedde, Veelerveen, Nieuweschans naar de Dollard en naar Termunten waar de linie aansloot op de K-lijn.

De Q-Lijn liep van De Krim via Geesbrug, Oosterhesselerbrug, Sleen, Schoonoord, Borger, Buinen, Stadskanaal, Wildervank, Veendam, Muntendam, Zuidbroek, Scheemderzwaag, Nieuwolda en Scheeve Klap naar Termunten. Van De Krim naar Stadskanaal liep de Q-lijn langs het kanaal Coevorden-Zwinderen, de Verlengde Hoogeveense vaart, de Jongbloedsvaart, de Sleener stroom, het Oranjekanaal en het kanaal Buinen-Schoonoord naar Stadskanaal. Tussen de Jongbloedvaart en de Slener stroom liep de linie dus niet langs het water, maar gewoon over het land.

De A-lijn liep langs de Drentse Hoogvaart, het Noordwillemskanaal, Eelderdiep, Aduarderdiep en Reitdiep naar de Lauwerszee (nu Lauwersmeer).

Pieter de Winter en Marten de Wilde werden ingedeeld bij de verdediging van de F-lijn. Deze lijn liep van Zwartsluis via Meppel en Hoogeveen naar Geesbrug. De lijn moest voorkomen dat de Duitsers vanuit het zuiden in de rug van de troepen in de Q-lijn zouden kunnen komen en zo zouden kunnen oprukken naar de Afsluitdijk.

Wie waren Pieter de Winter en Marten de Wilde?

De militairen mochten zo nu en dan voor kort verlof naar huis. Als Marten de Wilde voor verlof naar huis ging, dan nam hij steevast chocolade mee voor zijn kinderen. Zijn dochter Janke zei later dat zij dan met de chocolade onder de tafel dook en zijn militaire windsels om de voet losmaakte.  Pieter de Winter zat een week voor zijn verdrinking bij kapper Reekers in Balk. Balkster Berend Bakker was daarbij aanwezig en hoorde de kapper tegen Pieter zeggen dat hij een nieuwe knipkaart moest kopen, omdat deze nu volledig is opgebruikt. Pieter had een kaart voor 12 knip- of scheerbeurten voor een gulden. Zo’n kaart was goedkoper, omdat één knipbeurt dan maar een dubbeltje kost. Maar Pieter had duidelijk gezegd dat een nieuwe kaart niet meer hoefde. Heeft ook Marten de Wilde drie dagen voor zijn overlijden een voorgevoel gehad van het naderende onheil? Vaak lag skûtsjeskipper Berend Bakker uit Balk met zijn vader Johannes in het turfschip bij de tweede sluis vanaf Meppel. Marten de Wilde en Pieter de Winter wisten dat en komen daar weleens langs voor een praatje. Deze vrijdag 15 december 1939 was dat weer het geval en Marten de Wilde vroeg aan Berend Bakker of hij wat vuil wasgoed wil meenemen voor zijn vrouw Hinke Kuipers in Balk. Berend Bakker moest van Marten ook aan zijn vrouw Hinke Kuipers vertellen dat hij in december voorgoed thuis zou komen. Zijn die opmerkingen van Pieter en Marten oorlogsrealiteit geweest of een onbestemd voorgevoel van het noodlot dat hen wachtte?

Een rampzalige gebeurtenis

Het gebeurde in de Hoogeveensevaart bij Ossensluis. Op maandag 18 december 1939 kwamen beide militairen daar als schaatsenrijders in een wak terecht waardoor zij verdronken.

 In een krantenartikel is te lezen:

“Het is zondagavond 17 december 1939 als Pieter de Winter uit Balk na een week verlof vertrekt naar zijn legeronderdeel in Ossensluis. Een dag later zijn Pieter en Marten ’s middags schaatsend te vinden op de Hoogeveensche Vaart. De Vaart is met een schitterende ijsvloer bedekt. Het wordt in de namiddag al behoorlijk donker als Pieter de Winter nog aan het schaatsen is in gezelschap van Rika Bomert, plusminus 15 jaar oud, en Dirk Roffel. Rika was gewaarschuwd niet te schaatsen, omdat het ijs onbetrouwbaar was geworden vanwege het afstromen, maar ze ging toch. Wel had zij Pieter de Winter meegevraagd als begeleider. Het is kwart over vijf als de lichte Rika over het dunne ijs van een eerder wak schaatst. Daarna hoort en ziet zij dat de achter haar schaatsende Pieter door het ijs zakt en in het door haar gepasseerde wak terecht komt. Zij loopt de wal op om hulp te halen. Precies op dat moment passeert Marten de Wilde. Hij hoort en ziet zijn vriend in het water liggen. Hij trekt onmiddellijk zijn jas uit, loopt het ijs op, gooit de jas naar Pieter en gaat plat op zijn buik naar Pieter toe om op deze wijze hem weer uit het wak te krijgen en op de wal te helpen. Marten steekt zijn hand naar Pieter uit en dan gebeurt het tegenovergestelde want Pieter trekt Marten mee het wak in, doordat het ijs begint af te brokkelen. Er komt een derde militair - met de naam Vogelzang -  snel aangelopen.

Hij trekt zijn tuniek uit en smijt dat naar de beide mannen. Zowel Pieter als Marten trekken zo hard aan deze kleding dat militair Vogelzang ook in het wak gesleurd dreigt te worden. Vogelzang ziet in dat redding niet meer gaat lukken. Hij neemt daarom de zware beslissing om beide mannen los te laten. Hij smeekt Pieter en Marten hem los te laten. Dat doen ze, waardoor beide Balksters naar de diepte verdwijnen. Het meisje Rika Bomert is inmiddels snel doorgelopen en naar de dichtstbijzijnde militaire post gerend. De sergeant, enkele militairen en de sluiswachter Roelof Barelds draven snel met een ladder in een bootje over het ijs naar de plaats van het ongeval waar Pieter en Marten inmiddels onder het ijs zijn verdwenen. Ondanks de duisternis worden de beide lichamen snel gevonden en door sluiswachter Roelof Barelds op de wal gebracht. In dezelfde tijd zijn de doctoren en de pastoor uit Meppel gewaarschuwd. De dokter uit De Wijk en twee militaire artsen passen gedurende anderhalf uur nog kunstmatige ademhaling toe, maar zonder resultaat. In eerste instantie werden de beide lichamen naar het gemeentehuis van De Wijk gebracht. Uiteindelijk worden de lijken naar het ziekenhuis “Bethesda” in Hoogeveen vervoerd”. 

De reddingsacties werden gadegeslagen door de kapitein van het district en luitenant Goossen. Ook de gemeente-veldwachter was bij de reddingspogingen aanwezig. De ramp werd ’s avonds via de radio bekendgemaakt en zo was er diezelfde avond in Balk het treurige nieuws te horen. Het maakte op iedereen een zeer diepe indruk. De families gingen een dag later op 19 december 1939 in een autobus naar de plaats des onheils. De beide militairen moesten worden geïdentificeerd. Schipper Hisse Lijklema en de vrouw van Marten de Wilde identificeerden hun neef, respectievelijk echtgenoot. Zij namen de stoffelijke overschotten mee naar Balk, onder begeleiding van de compagniescommandant en enkele militairen. Bij aankomst in Balk vanuit Hoogeveen stond M.P. Bouma het bedroefde gezelschap met zijn auto op te wachten. Hij stuurde de weduwe de Wilde een nota van f. 2,00 voor “het uit de auto zetten en wachten van 4 personen ieder 50 cent”. Pieter de Winter werd in de ouderlijke voorkamer opgebaard. Hij had daarbij een pleister op zijn voorhoofd. Hij was voorzien van het Heilig Oliesel. Donderdag 21 december 1939 vond onder grote belangstelling de begrafenissen van Marten en Pieter plaats. ’s Morgens was de begrafenis van Pieter de Winter op het Rooms Katholieke Kerkhof van Balk.

De Kapitein, 2e Luitenant, de sergeant-majoor, de sergeant en enkele manschappen van de sectie waartoe Pieter behoorde, liepen als escorte naast de lijkwagen. Bij de R.K. Kerk aangekomen brachten zij het militaire saluut aan hun overleden makker. Op het Kerkhof sprak de kapitein enkele waarderende woorden en getuigde ervan hoe de overledene niet alleen een goed soldaat, doch ook een trouwe werker thuis waas geweest. Een krans dekte de baar. De heer Franzen dankte namens de familie voor de betoonde belangstelling. Om een uur ’s middags werd het stoffelijk overschot van soldaat Marten de Wilde vervoerd vanuit het lokaal van Christelijke Belangen in Balk naar het Kerkhof in Harich. Dat hiervoor grote belangstelling was, blijkt uit een aan de familie de Wilde gerichte nota van het Balkster Autobus- en Garagebedrijf van Firma M. de Boer en Zonen uit Balk. Het bedrijf bracht een bedrag in rekening van f. 22,50 voor de begrafenisrit met 3 autobussen.

Daarvan waren twee bussen voor 30 personen en één bus voor 20 personen. M.P. Bouma stuurde ook hier een nota van f. 2,00 “voor het uit de auto zetten en wachten met 4 personen. De kosten bedragen f. 0,50 per persoon”. Ook hier brachten de militairen een laatste saluut bij de ingang van het Kerkhof. Bij het graf voerde de Nederlands Hervormde dominee Ds. Christiaan Johannes Schweitzer uit Balk het woord. Hij sprak woorden van troost en van geloof in Jezus Christus en getuigde van de roepstem die van het sterven uitgaat. En hij memoreerde hoe deze jongeman Marten de Wilde zijn leven voor zijn makker heeft opgeofferd. Na het uitspreken van het ‘Onze Vader’ vertrok ieder weer van het kerkhof. Grafdelver K. Gouma uit Harich maakte het graf dicht en bracht de pas geworden weduwe hiervoor een bedrag van f.1,00 in rekening. Drie bloemstukken dekten de baar. Op de grafsteen van Marten staat als tekst Johannes 6: 35 geschreven: “En Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; die tot Mij komt zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft zal nimmermeer dorsten”.

In het Lokaal voor Christelijke Belangen te Balk werd door de legerkapitein nog het woord gevoerd. Van de Hervormde Gemeente Harich en Ruigahuizen werd direct een nota aan de familie gezonden voor het delven van een graf, het gebruik van materialen en voor het bijhouden van de registers. Het totale bedrag was f. 5,00. Het bedrag werd nog in december 1939 voldaan. Drukkerij Hoekstra uit Balk stuurde de familie de Wilde een nota van f. 15,25 voor het drukken van rouwbrieven, voor postzegels en verzending, een overlijdensadvertentie en een dankbetuiging. Steenhouwerij H.G. Zijlstra uit Sneek stuurde een rekening van f. 59,78 voor de grafsteen. In de Balkster Courant werd opgemerkt dat “zeker velen die met de Wilde in aanraking kwamen, de gulle spontane makker zullen missen”. Uit de rouwadvertenties bleek dat Marten de Wilde bestuurslid was van het Christelijk Nationaal Werkmansverbond. Veehouder Bergsma uit Harich was uiteraard diep onder de indruk toen ook hij maandagavond het radiobericht hoorde dat er twee jongens uit Balk waren omgekomen bij het schaatsenrijden. Hij vertelde dat Marten de Wilde in 1935 bij hem in dienst was gekomen als werkman. Het beviel dusdanig goed dat hij Marten in 1938 in vaste dienst had genomen omdat hij zich steeds zeer vlijtig en toegewijd toonde. Het was een harde werker, die zich zeer inspande om vooruit te komen. Bergsma vertelde voorts dat, wanneer er van volwaardige arbeiders werd gesproken, dat zeker gold voor Marten de Wilde. “Zijn heengaan”, aldus Bergsma, “is voor zijn gezin en voor het bedrijf een zeer ernstig verlies”. In de familie werd verteld dat Bergsma het gein van Marten de Wilde nog lange tijd heeft doorbetaald.

Jaren aaneen heeft ter hoogte van de verdrinkingsplaats nog een gedenksteentje gestaan, maar dat is op een bepaald moment weggehaald. Na het overlijden van haar man Marten de Wilde had de jonge weduwe in eerste instantie een gratificatie gekregen van f. 72,80 door het Departement van Defensie. In de periode van 18 december 1939 tot en met 19 oktober 1940 had zij een uitkering ontvangen van de gemeente Gaasterland van f. 352,90.

In de gemeentelijke toelichting stond “dat de weduwe met haar beide kinderen nu in zorg zijn bij het Burgerlijk Armbestuur van Gaasterland. De vrouw kan, doordat de kinderen nog te jong zijn om alleen gelaten te worden, zelf niet van huis om iets te verdienen. Ook zijn haar ouders en verdere familieleden niet in staat om hulp van enige betekenis te geven.

Ook krijgt zij ongeveer f. 3,00 "wezenrente”. In de oorlog ging zij toch buitenshuis werken zoals tweemaal melken bij de boer. Dochter Janke vertelde later dat zij en haar zuster nooit honger hebben gehad. Zij kregen van iedereen wel wat toegestopt. “Heel Gaasterland hielp mee, want zij wisten van ons geval af”. Na de bevrijding waren enkele personen voor haar en haar kinderen in de bres gesprongen. Er werd druk gezet op het Ministerie van Defensie door o.a. Q.J. van Swinderen om haar een oorlogspensioen toe te kennen. Het bleek dat die aanvraag al in februari 1940 was gedaan. Eind 1946 kwam de verlossende brief van het Ministerie. Daarin werd begonnen met de constatering dat de aanvraag van februari 1940 zoek was geraakt. De brief vervolgde dat haar nu met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1940 alsnog f. 700,00 op jaarbasis van 7 jaren pensioen toegekend werd. In december 1946 kon Weduwe de Wilde met een postwissel naar het postkantoor stappen en een nettobedrag van bijna f. 4400,00 in ontvangst nemen. Gerechtigheid voor al het ondergane leed. Er is altijd contact blijven bestaan tussen de families de Wilde en de Winter. Op de boerderij van de familie de Winter hadden de beide kinderen van Marten de Wilde vaak mogen spelen als hun moeder er niet kon zijn omdat zij aan het werk was. Dan paste de familie de Winter op de beide meisjes.

RIENTS VAN GUNST

Niet alleen de militairen Marten de Wilde en Pieter de Winter waren als Gaasterlanders in mobilisatietijd overleden. Op 16 februari 1940 overleed de militair Rients van Gunst (zie foto) uit Rijs in Hoogeveen zonder in contact te zijn geweest met de vijand. De begrafenis vond in Boksum plaats.

Rienst was op 18 mei 1938 in de gemeente Utingeradeel getrouwd met Trijntje Westerkamp, geboren op 4 november 1918 in de gemeente Ængwirden. Op 19 maart 1939 was hun zoon Thijs van Gunst geboren. Het woonadres was bij zijn overlijden MB3 dat later werd omgezet in Leise Leane 13 in Rijs. Op 12 mei 1941 werd de weduwe met haar zoon Thijs bij de gemeente Gaasterland uitgeschreven naar het adres Hemelum 185. De gebeurtenissen stonden in het verslag van de Armvoogd van Gaasterland, H. Beimin aan het gemeentebestuur van Gaasterland:

“Rients van Gunst was 29 augustus 1939 onder de wapenen geroepen en kreeg als standplaats Hoogeveen. Op 12 februari 1940 kreeg Rients van Gunst ernstige pijnen en meldde zich toen bij den dokter. De militaire dokter trok zich aanvankelijk te weinig van deze klacht aan, en zond de patiënt zonder meer naar het hospitaal. Toen de pijnen in de loop van dien dag nog steeds in hevigheid toenamen, is de patiënt in den namiddag door een andere dokter onderzocht. Deze dokter stelde vast dat van Gunst een ernstige blindedarmontsteking had en dat er een onmiddellijke operatie moest plaatshebben. De patiënt is de daaropvolgende dag geopereerd. Na de operatie is toen buikvliesontsteking ontstaan, waaraan de man op de 16 februari 1940 is overleden.
De nagelaten vrouw Trijntje Westerkamp, heeft steun bij het Burgerlijk Armbestuur moeten aanvragen. Daar zij evenwel in staat was om met melken in haar eigen onderhoud te kunnen voorzien, is de steun die het Burgerlijk Armbestuur verleende slechts 63 gulden in totaal. Nu deze werkzaamheden voor haar zijn afgelopen, heeft zij weer een beroep op het Burgerlijk Armbestuur moeten doen. De ouders van haar en haar overleden man zijn niet in staat om in het onderhoud van hun kind bij te dragen. Zij zijn zelf op steun van de overheid aangewezen. De weduwe is in het genot van ongeveer drie gulden wezenrente per week.
Balk, 23 oktober 1940. De Armvoogd van Gaasterland”.

Tenslotte schreef burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland op 23 oktober 1940 in één lange zin een brief aan de Staatsraad i.b.d. Commissaris in de Provincie in Friesland een brief. Daarin schrijft hij: “hoewel de beide militairen niet rechtstreeks onder “oorlogsslachtslachtoffers” gerangschikt zullen kunnen worden, worden er niettemin redenen aanwezig geacht om te trachten hun alszoodanig te beschouwen, wijl zij sedert den aanvang der bijzondere omstandigheden in militaire dienst zijn overleden en de respectieve weduwen en wezen onverzorgd zijn achtergelaten”. Een antwoord is in het gemeentearchief niet in het dossier aanwezig. Burgemeester Schwartzenberg had het in zijn brief over de twee militairen Marten de Wilde en Rients van Gunst die in het rapport van de armvoogd genoemd waren. Hij schreef geen enkel woord over Pieter de Winter. Zijn familie had niet om financiële bijstand gevraagd bij de gemeente. Maar ook Pieter de Winter is een oorlogsslachtoffer.