Het jaar 1943 (2)

WOENSDAG 23 JUNI 1943 

  • Burgemeester Bakker van de gemeente Sloten stelt in het gemeentehuis een bewakingteam in voor de in beslaggenomen radiotoestellen. De aangeschrevenen worden eerst gevraagd of zij de bewaking op vrijwillige basis willen doen. Hij schrijft wel verder in de brief dat bij weigering de persoon verplicht wordt aangesteld. Als men zich vrijwillig komt aanmelden dan wordt er een bedrag van vijftig cent per dag uitgekeerd. Als de persoon verplicht wordt aangesteld dan wordt er geen vergoeding toegekend.Al met al een vreemde manier om eerst te stellen dat aanstelling op vrijwillige basis is en in dezelfde brief wordt uitgelegd dat het verplicht is. Er komen zes vrijwillige aanmeldingen binnen. Zij gaan voortaan met twee personen bij toerbeurt wachtlopen en krijgen daarvoor een gummistok als wapen uitgereikt. Het wachtlopen moet gebeuren tussen 23 uur en 7 uur ’s morgens. De burgemeester heeft er een nieuwe taak bij want hij moet iedere dag een nieuw wachtwoord bedenken en bekendmaken aan de wachtlopers. Deze wachtlopers zijn: Cornelis Visser; Hette de Kroon; Albert de Vries; Anne van der Meer; Jelle Nijdam en Jacob Dijkstra. Als alles bijelkaar wordt opgeteld dan heeft de bewaking de gemeente veel geld gekost. In het tweede halfjaar van 1943 is f. 1675,92 uitbetaald aan wachtloopuren op basis van 2999,5 uren maal f. 0,75. (Eerst was f. 0,50 afgesproken). In het eerste half jaar van 1944 is f. 2246,63 uitbetaald en over het tweede halfjaar f. 1945,50.

DINSDAG 29 JUNI 1943

  • Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland doet verslag aan de Höheren SS- und Polizeiführer over de ingeleverde radiotoestellen. In de periode van 10 tot 19 juni 1943 zijn er in Gaasterland 218 radio’s ingeleverd.

69 Philipstoestellen

5 Ducretet 1 Halson
66 Eigen Bouwtoestellen 4 Unigro 1 Loewe
19 Telefunken 3 Nora 1 Peerles
15 Erres 2 Radio-Bel 1 Venophone
11 NSF 2 Onbekende merken 1 Mathophone
7 Waldorf 1 Troelstra 1 Internationaal
6 Okaphone 1 Amerika 1 Schaaper
  • Opvallend bij de ingeleverde aantallen zijn de 66 ingeleverde eigenbouw toestellen. Jan van der Heide van de gelijknamige Elektriciteitszaak – en destijds ook radiozaak – uit Balk had een slimme truc bedacht. Hij werd aangesteld om mee te werken aan de inlevering. Jan van der Heide vertelde in 2000 dat hij zelf op wat plankjes wat draadjes en wat lampjes knutselde en deed er plankjes omheen. Het leek dus op een radio. Die gaf hij aan vertrouwde personen.
    Bij de inlevering van de toestellen werd gevraagd of de radio al of niet werkte. Als men zei dat de radio niet meer werkte dan werd die weer meegegeven. Wel werd de aantekening geplaatst dat de persoon de radio had ingeleverd. Dezelfde avond kreeg Jan van der Heide de radio terug en kon het weer aan iemand anders worden uitgeleend, opzijgezet en bij de inleveraar een aantekening geplaatst dat de radio was ingeleverd.

Foto uit het boek: Het radiotoestel in de Tweede Wereldoorlog. Fotograaf John Hupse.

  • Het radiotoestel van de Balkster zuiveldirecteur Andries Dijkstra moet weer aan hem worden teruggegeven. Dijkstra kan een verklaring overleggen van de provinciale NSB-leider dat hij als sympathiserend NSB lid niet verplicht is om zijn radio in te leveren. De Philips radio gaat terug, type 525U, toestelnummer E 5554 E. De gemeente Gaasterland heeft ambtenaar Jisk Beimin aangesteld als beheerder van de complete radiovoorraad. Hij krijgt daarvoor een kleine gemeentelijke vergoeding.

Op de foto hiernaast de Philips 834A. Het werd ook wel het “Paasei” of “Hammetje” genoemd. Dit was een populair toestel waarvan er bijna 100.000 door Philips gemaakt zijn. Het is een 5-lamps toestel voor de midden- en lange golf met één knopsafstemming.

ZOMER 1943 

  • De Duitsers vorderen de Zuidwesthoekgarage van de firma M. de Boer in Balk. De bezetting van het Peil- en Radarstation Eisbär in Sondel heeft dit onderkomen nodig voor hun vrachtwagens. Er worden Duitse wachtposten ingezet die in het garagekantoor verblijven. De wachtcommandant krijgt het naastgelegen kantoor van administrateur Hoite Detmar toegewezen. De garage moet leeg opgeleverd worden. Bussen en onderdelen worden alom verspreid.
    Garage de Jong uit Oudega verstopt ook een bus. Om ruimte te maken voor de Balkster autobussen brengt De Jong een Chevrolet personenwagen naar boer Jelle Stoffelsma in Oudega. Deze verstopt de auto onder het hooi. Bij een razzia vinden de Duitsers deze auto later in het hooi. Zo komen de Duitsers via de Jong uit bij eigenaar Hoekstra in Balk. Deze moest nu de auto naar de Duitse kazerne in Stavoren brengen. De auto heeft geen accu en geen rotor en dus kan het niet rijden. Boer Sierd Trinks wordt verplicht de auto met paard en wagen naar Stavoren te brengen.
    Commandant Haukwitz zegt dat Hoekstra en Trinks eerst weer worden ontlast als zij een dag later de ontbrekende onderdelen komen brengen. Beiden stemmen daar mee in maar komen hun belofte niet na. De auto is nooit teruggevonden.De Duitse bemanning in de Balkster garage veranderde regelmatig van samenstelling evenals de wachtcommandant van Kamp Sondel. Wachtcommandant Henske was een gifkikker. Hij wordt later door zijn eigen soldaten opgepakt omdat hij een rijbevel voor zichzelf had uitgeschreven. De bus met het uitgeschreven rijbevel had aardappelen en ander materiaal moeten brengen naar zijn vriendin Marie met 1 kind in Amsterdam. Chauffeur Wieberen van der Zee uit Balk zou de witte Opelbus, een kleine bus op benzine, naar Amsterdam moeten rijden. Maar Henke wordt opgepakt, veroordeeld en naar het Oostfront gestuurd.Er waren militaire chauffeurs in de garage zoals de Oostenrijker Joep Fleck en de Duitsers Brinkman en Vetter. Joop Fleck had de pest aan Duitsers en het soldatenleven. Hij is later vanuit Sondel gedeserteerd en heeft de oorlog in Gaasterland kunnen overleven.De Duitsers hadden een bevel uitgevaardigd dat er een bus omgebouwd zou moeten worden tot een overvalwagen. Aan de zijkanten van de zitplaatsen moesten openingen worden gemaakt zodat ieder en snel in-en-uit kon springen. Er werd voor deze bouw totaal geen haast gemaakt en er werden vele problemen verzonnen zodat alles nog meer vertraagde. De bus is nooit in gebruik genomen.

DONDERDAG 1 JULI 1943 

  • Met ingang van vandaag worden de klokkenluiders van Oudega en Elahuizen ontslagen door het college van burgemeester en wethouders van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde in Koudum. De klokkenluiders waren niet meer nodig omdat de Duitsers de kerkklokken hebben weggehaald. De kerkklokken zijn opgehaald door een vrachtwagen en overgebracht naar een verzamelplaats in Leeuwarden, Dokkum of Heerenveen. Van daaruit zijn de klokken per schip vervoerd.  Op 31 juli 1945 krijg de gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde bericht dat de klokken terug zijn. Ze staan op de wal in Sloten. Van de Gaasterlandse klokken is die van Mirns niet teruggekomen. In 1953 kwamen er nieuwe klokken en een nieuwe klokkenstoel in Mirns. De klokkenstoel werd ingeluid door de Freule Van Swinderen in 1954. De bekende Friese dichter Douwe A. Tamminga was gevraagd een inscriptie maken op de klok. Hij deed dat in de Friese taal en de Nederlandse taal. Het gedicht kan worden gelezen op de maat van het klokkengeluid:

          Ik moanje har dy’t libje,                               Viel de oude klok ten buit

          to stjerren goed en rom;                              aan ’s vijands wrede plagen,

          ik moanje har dy’t stjerre,                          mijn stem met nieuw geluid

          to libjen froed en from.                                wil slechts van vrede wagen.

  • Er wordt deze dag bekend gemaakt dat de N.S.B. 2100 leden telt en dat is 0,5% van de Friese bevolking.

VRIJDAG 9 JULI 1943 

  • In zijn dagboek schrijft Hâns Samplonius uit Sondel dat het regenachtig weer is.

MAANDAG 12 JULI 1943

  • De Nederlands Hervormde predikanten van de ring Sloten binnen de classis Sneek komen drie of vier keer per jaar bij elkaar. Vandaag besluiten zij in een bijeenkomst dat er geen speciale jongerendiensten meer zullen worden gehouden. Aanleiding tot dit besluit is het feit dat er bijna geen jongeren meer in de kerken komen vanwege “tijdsomstandigheden”.
    Een ander agendapunt is een ingekomen schrijven van de secretaris van de Nederlands Hervormde Kerk uit Balk. Hierin wordt gevraagd om cathechesaties, Bijbelkringen en dergelijke voor de Hervormde jongens die zich in het kamp van de Arbeidsdienst op de Wyldemerk bevinden. In het eerdergenoemde schrijven worden 38 jongensnamen genoemd. Bij de bespreking blijkt dat Ds. C. Schweitzer en Ds. A. de Kleine hiervoor al eens bij de commandant zijn geweest. Helaas was hun verzoek toen afgewezen. Ds. Hintzbergen wijst erop dat er thans een andere commandant is met wie wellicht wel iets te bereiken is. Besloten wordt om in de eerstvolgende vergadering van 11 oktober 1943 hierover verder te spreken.

MAANDAG 19 JULI 1943 

  • In de Hepkema’s Courant staat dat er weer een Gaasterlander is berecht door toedoen van de afdeling Prijsbeheersing.

“Door de horlogemaker J. ten Brink uit Balk zijn klokken en wekkers verkocht tegen prijzen, die gezien de inkoopsprijs veel te hoog waren. De normale winstmarge is namelijk ongeveer 50 procent, maar ten Brink maakte in sommige gevallen 200 en meer procent winst. Een ernstige overtreding was ook dat hij in één geval boven een normale prijs ook nog 2,5 kilo spek en boterbonnen voor een pendule vroeg. De inspecteur voor de Prijsbeheersing te Leeuwarden heeft ten Brink gestraft met een geldboete van f. 30,00.”

 WOENSDAG 21 JULI 1943

  • In de Hepkema’s Courant wordt bekend gemaakt dat de Nederlandse Landstand een Arbeidsraad voor rechtsbescherming in Gaasterland heeft ingesteld. Daarin hebben zitting genomen: S. Boonstra, Rijs; H. Roskam, Bakhuizen; B. van der Kamp, Oudemirdum; D. Scholtanus, Sondel; W. Stegenga, Wijckel en W.G. Hoekstra, Harich

DONDERDAG 22 JULI 1943 

  • Pieter ten Woude, geboren op 14 november 1922 in Ruigahuizen durfde niet onder te duiken en is daarom naar Duitsland vertrokken. Daar ging hij als melker aan het werk. Vandaag komt hij als gevolg van een ongeluk in de sloot terecht en overlijdt in Saerbeck om 22.00 uur. Zijn begrafenis vindt plaats op het Evangelische Lutherische Friedhof in het Duitse Greven. Zijn godsdienst stond daar omschreven als evangelisch. Pieter was een zoon van veehouder en bosarbeider Minze ten Woude (geb.27 maart 1886 Ruigahuizen) en van Hielkje Reuhman (geb. 26 april 1891 Balk). Hij had twee zusters en één broer. Het gezin woonde op het adres Rûchústerwei 5 in Ruigahuizen.
  • Zijn neef Koenraad Louwsma (1919) uit Wognum - en afkomstig uit Ruigahuizen - was als verplicht tewerkgestelde in Duitsland overleden op 12 oktober 1942 in Alpen-Veen, Bönninghardt 101, Kreis Moers. Zijn ouders waren Foeke Louwsma en Pieterje Reuhman. Zijn verhaal staat bij 12 oktober 1942.

foto archief Johan Groenewoud

foto archief Johan Groenewoud

  • In de diverse kranten heeft de oproep gestaan dat alle herenfietsen voor vandaag, de 22e juli 1943, ingeleverd moeten zijn. Als men zijn fiets nodig heeft voor het uitoefenen van zijn beroep, dan krijgt men de fiets terug. Bij de burgemeester moet hiervoor verzoek om teruggave worden ingediend. Als men de fiets niet terugkrijgt dan wordt er een schadevergoeding toegekend. Als men een nieuwe fiets gaat aanschaffen, dan krijgt men daarvoor een voorkeursbehandeling.

VRIJDAG 23 JULI 1943

Eduard Ebel van der Laan werd 4 oktober 1910 in Wijckel geboren. Zijn ouders waren predikant Ebel van der Laan (1883- 1972) en Anna Antje Posthumus (1885-1976). Het predikantengezin vertrok op 20 december 1912 naar Onstwedde met zowel Eduard Ebel als zijn zuster Hillegonda Alida Annette (1909 Wijckel). Daarna werden nog 4 kinderen geboren waarvan de laatste een levenloze jongen was.  Van der Laan studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Eduard Ebel trouwde in 1934 met Jobien Jobina Pieternella Boelens. Eduard Ebel werd huisarts door een praktijk over te nemen in Rijnsburg. Van der Laan kreeg zeven kinderen (van wie een dood geboren werd): vier meisjes en drie jongens. Zijn jongste zoon was de latereburgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan (1955-2017).

In het najaar van 1940 raakten Van der Laan en zijn vrouw betrokken bij de verspreiding van het illegale blad Vrij Nederland en later het blad Trouw. Nadat de Jodenvervolging in het voorjaar van 1941 in hevigheid toegenomen was, vonden de eerste Joodse onderduikers hun weg naar Rijnsburg. Samen met dominee Henk Post gaf Van der Laan leiding aan een groepje dat zorg droeg voor hun opvang. Ook bij Van der Laan zelf zaten tot 1943 regelmatig Joodse onderduikers. Daarna werd het voor hen te gevaarlijk, aangezien Van der Laan steeds nauwer samenwerkte met het gewapend verzet en de kans op een overval toenam. Van der Laan was ook districtsvertrouwensman bij Medisch Contact. De Duitse bezetter wilde het artsenapparaat onder zijn bewind krijgen. Daarvoor werd de Artsenkamer in het leven geroepen. Nederlandse artsen vreesden dat zij net als hun collega's in Duitsland onder druk zouden worden gezet om mensen te steriliseren die volgens de nazi's geen nageslacht moesten krijgen en het euthanaseren van krankzinnigen en psychopaten. Veel Nederlandse artsen sloten zich daarom aan bij Medisch Contact, een organisatie die het leven was geroepen om collectief tegenwicht te kunnen bieden tegen de eisen van de Duitse bezetter. Die wilde namelijk dat alle artsen zich verplicht moesten aansluiten bij de Artsenkamer. Medisch Contact meende dat een arts daar onderuit kon komen door afstand te nemen van zijn artsentitel. Zij besloot dat alle brieven waarin artsen afstand deden van hun titel op hetzelfde moment naar Arthur Seys-Inquart moesten worden gestuurd, zodat er geen individuele straffen zouden volgen. Van der Laan maakte de fout, mogelijk afgeleid door de geboorte van zijn dochter Hilde, om de tien brieven die hij verzameld had te vroeg op te sturen. Alle artsen moesten langskomen op het hoofdkwartier van de Sicherheidsdienst in Rotterdam om een boete van 50 gulden te betalen. Daar werd Van der Laan ter plekke op 23 juli 1943 - als enige - gearresteerd. Hij zat meerdere dagen gevangen in het Huis van Bewaring Noordsingel in Rotterdam, maar slaagde er in om zijn Duitse ondervrager ervan te overtuigen dat hij Duitsgezind was.

Via Henk Post kwamen de Van der Laans in contact met zijn broers Johannes en Marinus. Zij gaven beiden leiding aan een knokploeg en werden door de Duitsers gezocht. Rijnsburg werd hun nieuwe uitvalsbasis. Verschillende van hun medewerkers verbleven (overdag) bij het gezin, onder wie Frits Smit en Arie Stramrood. Van der Laan was betrokken bij de plannenontwikkeling en zowel hij als zijn vrouw verrichtten regelmatig hand-en spandiensten.  Op 17 januari 1944 schoot Jan Wildschut, lid van de knokploeg van Johannes Post, een Jodenjager dood die op het punt stond een Joods meisje te arresteren. Van der Laans vrouw verleende nog medische assistentie, maar dat mocht niet baten. De burgemeester van Rijnsburg wist represaillemaatregelen  te voorkomen door de Duitsers ervan te overtuigen dat de dader waarschijnlijk van buiten Rijnsburg kwam. Voor de knokploegen was Rijnsburg echter niet veilig meer en zij weken uit. Zowel Johannes als Marinus Post verloren een aantal maanden later het leven. Ook Van der Laan vond Rijnsburg te gevaarlijk en week uit naar een oom en tante in Hardenberg. In Hardenberg werd hij echter gearresteerd omdat hij met zijn gastheer de tuin inrende nadat de Wehrmacht een razzia hield voor werkvolk. Achter het huis stonden echter ook Duitsers gepost en twee mannen die in hun nachtkleding naar buiten renden kwamen uiteraard verdacht over. Niettemin lieten de Duitsers Van der Laan gaan nadat ze hadden geconstateerd dat hij geen onderduiker was, maar dat het ging om familiebezoek. Johannes Post werd op 15 juli 1944 gearresteerd tijdens een overval op het Huis van Bewaring in Amsterdam. De grond werd daarom de Van der Laans ook te heet onder de voeten, omdat de kans bestond dat iemand tijdens de ondervragingen hun namen zou noemen. Die zorg bleek terecht want ongeveer vier weken naar hun vertrek volgde een overval op hun huis in Rijnsburg door de Sicherheitsdienst. Zij weken uit naar Utrecht en later wederom Hardenberg. Omdat Van der Laans vrouw in november 1944 zou bevallen van het vierde kind besloten de Van der Laans terug te keren naar Rijnsburg. Edzard van der Laan bleef ondergedoken in het naburige Oegstgeest. Het kindje overleed tijdens de bevalling. Zijn hele werkzame leven bleef Van der Laan huisarts in Rijnsburg. Hij was van 1946 tot 1966 Rijnsburgs gemeenteraadslid namens de Anti-Revolutionaire Partij. Hij werd uitgeroepen tot ereburger van de gemeente Rijnsburg. Op 26 november 1983 overleed hij in Oegstgeest.

ZATERDAG 24 JULI 1943 

  • Er rijden opvallend veel politiemotoren vandaag door Gaasterland. Alle jongemannen zijn bang dat zij opgepakt gaan worden voor tewerkstelling in Duitsland. Velen hebben hier geen gehoor gegeven toen begin juli ieder daarvoor een oproep had gekregen. Waar de politiemannen deze dag heengegaan zijn en wat hun doel is geweest, is niet bekend geworden. Wel zat de schrik er goed in.

ZONDAG 25 JULI 1943

  • Voor de allereerste keer liggen in grote gebieden van Gaasterland onaangekondigd reepjes zilverpapier op de landerijen. Deze strippen zijn anderhalve centimeter breed en 30 centimeter lang. Aan beide zijden zit zwart papier over het zilverpapier gelijmd. Uiteraard weet niemand in de omgeving wat de betekenis hiervan is. Later zal blijken dat de geallieerde vliegtuigen die reepjes zilverpapier op 6000 meter laten vallen. Op de Duitse radar lijkt het dan net of er een geallieerd vliegtuig aankomt. Als Duitse vliegtuigen gaan zoeken dan komen ze natuurlijk geen geallieerd vliegtuig tegen. Bij de villa Zomerrust in Balk ligt zelfs een onaangebroken pakket zilverpapier in de sloot. Het was niet uit elkaar gespat en had dus niet aan zijn doel beantwoord. Het Duitse peil- en radarstation Eisbär in Sondel verloor met deze acties veel van zijn werkzaamheden.
  • Tot en met 1 augustus 1943 is er acht dagen lang een hittegolf met drie tropische dagen van meer dan dertig graden Celsius.

MAANDAG 26 JULI 1943 

De Italiaanse leider Mussolini legt zijn functie neer en treedt af.

  • In zijn dagboek schrijft Hâns Samplonius uit Sondel: “Gehoord van Mussolini’s aftreden. Erich melk geweigerd” Hij schrijft er niet bij wie Erich was en waarom hij melk weigerde. Gelet op de naam Erich zou dit een militair geweest kunnen zijn uit kamp Sondel. Zou Samplonius gesterkt zijn door het aftreden van Mussolini en daardoor de melk geweigerd hebben? Samplonius kent dus de militair bij naam en daarom zal Erich wel vaker bij hem geweest zijn.

 ZATERDAG 31 JULI 1943

  • Mevrouw Johanna Drolenga – Olsman woont in Sloten op het adres Dubbelstraat 126. Zij was 29 december 1890 in Stad Hardenberg geboren. Zij wordt op deze dag opgepakt omdat haar man Lammert Drolenga dienst had geweigerd en onderduiker was geworden. Marechaussee Drolenga, geboren 18 november 1887 in Leens, en zijn vrouw hadden drie kinderen: Berend Jan; Jan Johannes en Johanna Hilligjen Drolenga. Ook de kinderen moeten mee op transport naar het concentratiekamp in Vught.
    In de gemeentelijke bevolkingsadministratie van Sloten staat niet dat het vierde kind, Hilligje Johanna, geboren 31 december 1930 in Apeldoorn, mee is gegaan naar Vught. Moeder en kinderen komen eerst 18 december 1943 weer vrij en keren terug in Sloten.

AUGUSTUS 1943 

  • Een groep Jeugdstormers logeert in de Boerenschool in Rijs. De Jeugdstorm was de jongelingsvereniging binnen de NSB. Het kader van deze groep heeft de opdracht gekregen om bij meerdere kampeerterreinen te controleren of zij aan de gestelde eisen voor kampeeronderkomens voldoen. Op een avond in augustus 1943 komt een groep gewapende Jeugdstormers om 10 uur aan bij veehouder Jouke op de Hoek in Rijs. Op dat moment zijn er meerdere kampeerders en een paar onderduikers aanwezig. De onderduikers zien geen kans om te vluchten.
  • Groenten en fruit komen op de bon. 

BEGIN AUGUSTUS 1943 

  • Enkele Duitse functionarissen komen het gemeentehuis binnen voor directe informatie uit het Bevolkingsregister. Zij willen het adres hebben van een meneer met de naam “De Jong”. Er zijn zoveel mensen met de achternaam van “De Jong”. Ambtenaar Thijs van Hout neemt tactisch telefonisch contact op met de politiechef Hoving om direct naar het gemeentehuis te komen.
    Hoving moet voor aanvullende informatie zorgen. Hoving heeft de informatie begrepen. Hij woont in Harich en ondertussen op weg naar het gemeentehuis bedenkt hij dat het waarschijnlijk om Siemen de Jong uit Balk zal gaan vanwege zijn militaire activiteiten. Voordat hij bij het gemeentehuis is, waarschuwt hij de vrouw van burgemeester Schwartzenberg dat zij direct Siemen de Jong moet waarschuwen om te vluchten. De burgemeestersfamilie woonde tegenover de familie de Jong. Hij geeft ook aan dat de burgemeestersfamilie volledig betrouwbaar is. Op haar beurt snelt Mevrouw Schwartzenberg naar de overbuurman, bakker Piet de Jong. Mevrouw Bakker gaat weer naar Siemen de Jong en vertelt hem dat hij direct moet vluchten vanwege een mogelijke Duitse overval. Siemen de Jong bedenkt zich niet en vlucht direct via de achterdeur naar zijn zwager Jacob de Boer in Koudum. Ondertussen is Hoving in het gemeentehuis aangekomen. Hier krijgt hij van de Duitsers te horen dat zij inderdaad het adres willen hebben van “einen ehemaligen Offizier der Niederländische Armee” (een voormalige officier uit het Nederlandse leger). Hoving weet nog enige tijd te rekken totdat het moment komt dat hij zegt te weten wie de Duitsers bedoelen. Hij moet mee om de woning van Siemen de Jong aan te wijzen. Hoving loopt voorop en de Duitsers volgen met een overvalwagen in zijn spoor. Dan wijst Hoving de woning aan en vertrekt. De Duitsers stormen naar binnen maar vinden Siemen de Jong niet.
  • De kerkenraad van de Gereformeerde Kerk in Balk stuurt een klacht naar de kampleiding van het Nederlandse Arbeidskamp op de Wyldemerk onder Harich. Steeds op zondag trekt er tijdens de kerkdiensten een colonne van de Arbeidsdienst al zingend en trommelend door Balk. Dat wordt door de kerkenraad als een erg storende factor ervaren. De commandant laat weten dat dit niet weer op dit kerktijdstip zal plaatsvinden.

DONDERDAG 5 AUGUSTUS 1943 

  • In opdracht van de Duitse commandant van het Peil – en Radarstation in Sondel voldoet burgemeester Schwartzenberg van de gemeente Gaasterland aan diens bevel om de inwoners van Sondel in te lichten over zijn besluit dat:  “binnen een omtrek van 300 meter, gemeten vanuit de afscheiding van het terrein der stelling Sondel, geen koren meer mag worden verbouwd”. Deze maatregel zal genomen zijn omdat het hoge koren het zicht ontneemt aan de stelling terwijl het een goede dekmantel geeft aan eventuele aanvallers van de stelling.

ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1943

In Berlijn - Nicolassee overleed de ongehuwde Aaltje van Solkema op 7 augustus 1943. Zij was daar vermoedelijk als verpleegster van het Duitse Rode Kruis. Zij werd in vak 2B23 begraven op de Städfriedhof in Berlijn-Lichtenberg. Haar geboorte was op 3 november 1918 in Sondel.  De vader was Okke van Solkema, geboren op 10 december 1871 in Echten en op 31 december 1944 overleden in Sondel. Vaders beroepen waren koetsier, chauffeur, veehouder en omnibusondernemer. Okke was eerst getrouwd geweest met Jantje van der Veer, geboren op 13 oktober 1867 in Koudum en overleden op 5 juli 1907. Uit dit huwelijk werden Bouwe (1899) en Wabe (1902) Okke hertrouwde als 40-jarige op 23 december 1912 in Gaasterland met de 21-jarige Sjieuwke Grouwstra, geboren op 17 april 1891 in Ruigahuizen. Zij overleed op 24 december 1956 in Sondel. Uit het huwelijk van Okke en Sjieuwke werden 8 kinderen geboren: Gerben (1913)*; Martje (1914); Siementje (1916); Jan (1917); Aaltje (1918); Jantje (1921); Willem (1925) en Rinsche (1928).

De Oorlogsgravenstichting vroeg aan de gemeente Gaasterland om gegevens over Aaltje. De gemeente schrijft dan: “Betrokkene is er vrijwillig naar toe gegaan. Ze stond hier als behoorlijk Duitsgezind te boek”. Op 30 mei 1942 werd Aaltje ingeschreven als inwoonster van Voorburg, Laan van Leeuwesteijn 90. Deze gemeente schreef op 16 maart 1949 dat Aaltje haar naam daar niet voorkwam in de politie-administratie en er niets ten nadele over haar bekend was. Ook de politieke recherche in Leeuwarden kende haar naam niet. Het Gewestelijk Arbeidsbureau uit Den Haag verklaarde dat Aaltje vrijwillig naar Duitsland was gegaan voor tewerkstelling. Die verplichting voor tewerkstelling in Duitsland was alleen aan mannen opgelegd.  De gemeente Gaasterland berichtte dat de familie van Aaltje weinig prijs stelde op overbrenging van het stoffelijk overzicht.  Op 16 augustus 1943 plaatste de familie een rouwadvertentie:  "Hierbij geven wij kennis van het overlijden van onze lieve Dochter. Zuster, Behuwdzuster en Tante AALTJE VAN SOLKEMA, oud 25 jaar. De Heere sterke ons in dit zware verlies. O. VAN SOLKEMA en Familie”. De familie had eerder op 2 maart 1943 afscheid moeten nemen van de 41 jarige houthandelaar Wabe van Solkema. Dan komt in 1944 het bericht dat in het Poolse Warschau zoon Gerben van Solkema gestorven is. Hij stierf in veldlazaret 29 als Sturmmann Waffen SS-vrijwilliger. In zijn overlijdenkennisgeving staat als beroep: “gewoon soldaat Veiligheidsdienst”. Zijn geschiedenis is opgeschreven in het hoofdstuk: Van-dag-tot-Dag bij 15 augustus 1944.

VRIJDAG 13 AUGUSTUS 1943 

  • “ ‘s Middags regen, regen, regen”, schrijft Hâns Samplonius in zijn dagboek. Deze regen wordt blijkbaar al snel afgewisseld met mooi weer omdat Samplonius op 17 augustus dat in zijn dagboek schrijft.

MAANDAG 16 AUGUSTUS 1943 

  • In Workum durft wethouder De Boer deze dag scherp uit de hoek te komen en dat zal hoop hebben gegeven aan Gaasterlanders. Vandaag wordt C.P. Looyenga als NSB-burgemeester van zijn woongemeente Workum geïnstalleerd. Burgemeester Schwartzenberg zal zeker aanwezig zijn geweest als wethouder de Boer de nieuwe burgemeester een welkom toespreekt en zegt: “De hulp moet niet uit het oosten worden verwacht en ook niet uit het westen maar de hulp komt van boven”. Looyenga had het burgemeesterschap aangenomen als een overtuigd nationaalsocialist. Hij verwachtte dat de scheiding tussen andersdenkenden en hem persoonlijk steeds kleiner zou worden. Na de oorlog kwam oud-burgemeester W.M. Oppedijk van Veen als burgemeester van Workum terug.
    Deze wordt op 1 oktober 1948 op zijn beurt weer opgevolgd door Jacob Russchen, geboren op 18 mei 1897 in Donkerbroek. Russchen was in 1942 bij de oprichtingsvergadering geweest van de L.O., de landelijke hulp aan onderduikers. Daarna heeft hij tot en met de bevrijding in de landelijke top van L.O. gewerkt. Met twee andere mannen verzorgde hij alle maanden 100.000 bonkaarten voor onderduikers.

WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1943

  • Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland schrijft dat er vanaf 10 juni in totaal 238 radiotoestellen zijn ingeleverd. Alle inwoners moesten hun radiotoestel naar het gymnastieklokaal brengen naast de openbare lagere school in Balk. De gemeente had geen volwaardige grote en beveiligde opslagruimte hiervoor en daarom wordt alles opgeborgen op de zolder van het postkantoor in Balk. Het voornemen is om in november 1943 nog eens gelegenheid te geven om radiotoestellen in te leveren.
    De radiohandelaren waren verplicht een voorraadinventarisatie op te maken en in te leveren. Burgemeester Schwartzenberg maakt het volgende verslag:
Aan den heer Höheren S.S. und Polizeiführer

Plein 1

’s G r a v e n h a g e
-----------------------

INVORDERING VAN RADIO-ONTVANGSTTOESTELLEN EN ONDERDELEN

Inhoud:     

Overzicht van de ingezonden inventarisatielijsten van radiotoestellen en onderdelen, die aanwezig zijn bij de radiohandelaren in de gemeente Gaasterland.

van der Heide te Balk.
2 uitgang smoorspoelen,

3 potentiometers m-sch,
1 7-pens lampvoet,
2 electro 1.con 16 mf,
1 electro 1.con 8 mf,
1 gloeistr weerst,
20 weerstanden schape….,
11 idem BB,
15 idem Philips,
12 condensatoren BB,
19 idem Philips,
1 perm. dvn. luidspreker,
10 radiolampen,
1 gelijkricht lamp 1003,
1 weerstand 1…1002.,
Een Ducretet accutoestel,oud, eens geregistreerd.,
Een eigenbouw slooptoestel, idem.

Haantjes te Balk
Een Telefunken radio-toestel met losse luidspreker type U no. 16686 t.

Een defecte luidspreker niet compleet.
Een defecte 2 Volts accu.

Bosma te Bakhuizen
Een wisselstroom toestel, eigen bouw met luidspreker.

Een gebruikte h.f. lamp
Tung H.P. 4100
Twee stel spoelen merk onbekend.

Postma te Bakhuizen
Een radio-ontvangtoestel, merk Philips, type 2534

Een Telefunken luidspreker ( defect)
Twee Philips Phelector


VRIJDAG 20 AUGUSTUS 1943
 

  • Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland schrijft een notitie. Hij heeft deze avond persoonlijk gezien dat om 20.30 uur er een ballon op nogal een behoorlijke hoogte overdreef vanuit Balk gezien in de richting van Sondel of zuidelijker. De ballon dreef in zuidwestelijke richting. Er werd door de Duitsers op de ballon geschoten en dat zorgde ervoor dat de ballon snel naar beneden kwam. De burgemeester gaat zelf op onderzoek uit en hoort dat het om schietoefeningen gaat die eenmaal per week gehouden werden. De Duitsers laten in Sondel op een perceel weiland achter de boerderij van Jorritsma aan de Sânfearterhoeke een ballon de lucht ingaan en proberen dan de ballon kapot te schieten. De door de burgemeester waargenomen ballon is als kapotgeschoten materiaal uit Ruigahuizen opgehaald. Daarom baarde het later ook geen opzien dat er op 6 april 1945 op die locatie vijf mensen zijn gefusilleerd door de Duitsers. Bij het horen van de schoten dacht men dat het weer om een schietoefening ging.

WOENSDAG 25 AUGUSTUS 1943 

De 72 uur durende werkweek wordt ingevoerd. Dat betekent dat er 6 dagen van 12 uur moet worden gewerkt.

VRIJDAG 27 AUGUSTUS 1943

Motorboot Hilda uit Lemmer vertrekt om 12.00 uur uit de haven van Lemmer naar aanleiding van een ontvangen noodbericht. De schipper van de Lemsterboot LE95 had gemeld dat bij de Marderhoek onder Oudemirdum een tjalk gestrand was. Dat is niet verwonderlijk omdat er vandaag stormweer is met westelijke wind en holle zee. De Hilda bereikt om 13.00 uur de tjalk. Het is de tjalk Overijssel die op weg was met een lading bloembollen uit Hillegom. De tjalk ligt met schipper J. Dragt tussen de eerste en de tweede ton van de Marderhoek en had de noodvlag aan de top gehesen. De opvarenden zitten aan de windvrije kant van de roef maar het water slaat er steeds overheen. Omdat de tjalk over de eerste bank is heengeslagen, moet de Hilda gebruik maken van de vlet om bij de tjalk te komen. Dat is snel klaar en dan kunnen de schipper met vrouw en drie kinderen aan boord van de Hilda gebracht worden. De Hilda is om 15.00 uur terug in Lemmer.

VRIJDAG 3 SEPTEMBER 1943 

  • In opdracht van de kampcommandant van het Peil- en Radarstation in Sondel maakt burgemeester Schwartzenberg het volgende bekend:“Alle landerijen, gelegen binnen de grens van de stelling Sondel, mogen niet worden bebouwd dan na toestemming van de Hauptfeldwebel. Voorts moet er rekening mee worden gehouden dat de grens van deze stelling binnenkort aanzienlijk in Noordwestelijke richting zal worden uitgebreid”.

MAANDAG 6 SEPTEMBER 1943 

  • Bakker Jouke Sloterdijk uit Balk krijgt een boete van maar liefst f. 400,00 (€ 180,00) voor het verkopen van te licht brood. Het brood bevat een te laag droge stofgehalte en dat wordt door de Inspecteur van de Prijsbeheersing in Leeuwarden beboet. 

WOENSDAG 8 SEPTEMBER 1943

  • De hoop op bevrijding laait weer op in Gaasterland. Dat heeft te maken met de overgave van Italië. Een kwartier nadat de overgave in Leeuwarden bekend is geworden, wordt er een feestje gehouden op de Nieuwstad. Er komen vreugdevuren en er worden Vaderlandse liederen gezongen. Een groot gedeelte van de Duitse troepen verlaat de stad Leeuwarden. Ook wordt bekend dat er Duitsers uit andere Friese plaatsen wegtrekken. Tot acties in Gaasterland komt het niet.

 DINSDAG 14 SEPTEMBER 1943 

  • Burgemeester Schwartzenberg schrijft een brief aan de leiding van Barak 5, stube 4, Hamburgstrasse in het Duitse Braunschweig. Hij dringt er bij de autoriteiten op aan om Rein Mous, geboren 18 november 1923 in Gaasterland, vrij te laten. De ouders van Rein Mous laten weten dat Rein Mous totaal ongeschikt is om in het buitenland te werken en waarschijnlijk graag naar huis wil. Hij kan echter de reis naar huis niet betalen. De commandant van het Lager schrijft een keurige brief terug naar de burgemeester. Hij deelt daarin mee dat Rein Mous lang ziek geweest is maar nu weer aan het werk is. Daarom vindt hij geen reden om Rein Mous vrij te laten.

DONDERDAG 23 SEPTEMBER 1943 

  • Heel Gaasterland en omgeving is in rep en roer omdat de distributieploeg van de gemeente bij Rijs is overvallen door een viermans verzetsploeg. Zij waren op weg naar Bakhuizen. Er worden 1481 bonkaarten en 100 inlegbladen buitgemaakt. Klik hier voor een uitvoerige verslag hiervan.

VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1943

  • Burgemeester Schwartzenberg maakt in opdracht van de kampcommandant van Sondel nieuwe voorschriften officieel bekend:

“De stekken aanwezig binnen de stelling Sondel mogen niet hoger zijn dan een halve meter. Voor zover deze stekken hoger zijn, moeten deze worden veranderd en op genoemde hoogte worden gebracht.
Binnen een omtrek van 70 meter van elk der beide houten torens mogen in het geheel geen stekken aanwezig zijn, terwijl de aanwezige stekken direct moeten worden verwijderd. De bij de stelling gelegen greppels en sloten moeten direct worden opgeschoond”.

ZONDAG 26 SEPTEMBER 1943

Bauke Olivier, geboren in Blija op 9 september 1908, overleed op 26 september 1943 om 07.50 uur als krijgsgevangene van Japan in Takanon, Thailand. Hij was 9 maart 1942 gevangengenomen. Op 15 augustus 1942 werd hij overgebracht naar een Japans krijgsgevangenkamp op Java. Op 20 september 1943 had hij zich ziekgemeld. De oorzaak was “acute colitus”.*  Hij is begraven op het ereveld van Kanchanaburi in Thailand, vak 7, rij G-nummer 43. Bauke Olivier woonde in Nederlands-Indië en was daar eerst werkzaam als kok en later als hofmeester en KNIL-militair.

Bauke Olivier was 8 oktober 1930 in Balk getrouwd met Alberdina Jans, de dochter van Gerhardus Jans, de Hotel Jans oprichter in Rijs, en van Hendrika Jalink.  Het huwelijk hield niet lang stand want het werd op 18 oktober 1934 door echtscheiding ontbonden. Bauke Olivier heeft met onderbreking tussen 1930 en 1939 in Gaasterland gewoond. Hij vertrok in 1939 naar Amsterdam. Uit dit huwelijk werden 2 kinderen geboren: Hendrika Gerarda en Albert Jans. Volgens Wikepedia is colitus:  “ de algemene benaming voor een ontsteking van de dikke darm  (colon). Colitis wordt gekenmerkt door lichte tot hevige diarree met bloedverlies

WOENSDAG 29 SEPTEMBER 1943

  • De commandant van kamp Sondel blijft de burgemeester opdracht geven. Nu vaardigt hij een veiligheidsmaatregel uit. Ook nu weer voldoen Schwartzenberg aan het verzoek.

“Alle landerijen, gelegen binnen de grens van stelling Sondel, waaronder ook begrepen dat gedeelte, waarmede het terrein is uitgebreid in Noordwestelijke richting, niet mogen worden bebouwd dan na bekomen toestemming van de Hauptfeldwebel. Bovendien mag binnen een omtrek van 300 meter gemeten vanuit de afscheiding van het terrein der stelling, geen koren worden verbouwd. Wel mogen binnen genoemde afstand aardappelen, kool en bieten worden verbouwd”.

 MAANDAG 4 OKTOBER 1943

Vandaag eindigt in Nederland, evenals in het Groot Duitse Rijk – ‘s morgens om 3 uur de zomertijd. Op dit tijdstip moeten de openbare uurwerken met een uur achteruit van drie naar twee uur.

VRIJDAG 8 OKTOBER 1943 

  • De commandant van de stelling Sondel blijft burgemeester Schwartzenberg bestoken met opdrachten. Nu heeft hij Schwartzenberg telefonisch opgedragen om bekend te maken dat er binnen een bepaalde strook rondom de stelling Sondel niet met een geweer mag worden geschoten. Ook nu weer voert Schwartzenberg deze opdracht uit en stelt de jachtopzieners en de streekjagermeester op de hoogte.

MAANDAG 11 OKTOBER 1943 

  • De Nederlands Hervormde voorgangers van de ring Sloten binnen de classis Sneek hadden 12 juli 1943 met elkaar gesproken over het ingekomen verzoek om in het kamp van de Nederlandse Arbeidsdienst in Harich pastoraal werk te doen voor de Hervormde jongens. De commandant had dat verzoek geweigerd. Nu is er een nieuwe commandant en aan hem zal nu het hetzelfde verzoek gedaan worden. Ds. J.W. de Vries van Harich heeft die taak op zich genomen en de nieuwe commandant is nu wel akkoord gegaan. Ds. A. de Kleine uit Oudemirdum en Ds. J.W. de Vries uit Harich zullen van deze toestemming gebruik gaan maken zodra de jongens, die thans afwezig zijn, weer terug zijn.
  • In de periode van 9 tot en met 20 oktober 1943 wordt nog eenmaal gelegenheid gegeven radiotoestellen bij de gemeente in te leveren. Het is bedoeld voor die mensen die dat in de eerste week van juni 1943 niet gedaan hebben. De Duitsers maakten daarbij bekend dat halsstarrigen nog eenmaal de kans kregen hun radiotoestel in te leveren zonder straf. Wie daarna nog betrapt zou worden, raakte huis en huisraad kwijt. Verder zou een boete worden uitgedeeld en kon men op gevangenisstraf rekenen.
  • In het stadhuis van Sloten worden nog 6 toestellen ingeleverd.
    3 Erres
    1 Philips
    1 Telefunken
    1 Eigenbouw

WOENSDAG 20 OKTOBER 1943

  • Gemeente Gaasterland geeft ook nog eenmaal de gelegenheid om radiotoestellen in te leveren. ‘s Morgens van 9 – 12 uur kan dit worden gedaan in het gymnastieklokaal van de openbare lagere school in Balk.

DONDERDAG 21 OKTOBER 1943 

  • De Gaasterlandse politie heeft Mevrouw Renske Winkler, Riouwstraat 69 uit Den Haag bekeurd in Nijemirdum. Zij had in een auto gereden met niet-of-onvoldoend afgeschermde autoverlichting. Hiertegen was zij in beroep gegaan. Vanuit Den Haag kreeg de politie in Balk bericht dat het proces-verbaal niet ten uitvoer werd gebracht omdat het hier haar vervoermiddel betrof en geen gebouw.
    De naam van een mevrouw met de naam Winkler werd ook genoemd door de familie van Arend Poepjes aan de Wyldemerkwei 6 te Harich. Poepjes had daar een pension waar een mevrouw met de naam Winkler logeerde. Haar vreemde gedrag en haar onzorgvuldig gepraat waren Poepjes dusdanig opgevallen dat hij het verzet in Gaasterland had ingeschakeld. Zo liet zij iedereen een foto zien waar volgens haar haar Joodse man opstond die door de Duitsers opgehangen zou zijn. Later zou blijken dat zij voor de Gestapo in Den Haag had gewerkt. Op het moment dat de illegaliteit haar wilde ophalen, bleek zij plotseling uit het pension vertrokken te zijn.
    Renske Winkler was 16 december 1890 in Kollum geboren als dochter van verver Gerlof Winkler en Berber Winkler-Gosliga. Het gezin met 7 kinderen vertrok in 1906 naar Haarlem. Renske kreeg als ongehuwde vrouw twee kinderen: Berber (1913) en Adolf. Zij had kennis gekregen aan de koopman Abraham Vreeswijk, geboren op 17 augustus 1873 in Utrecht. Abraham was 14 oktober 1921 weduwnaar geworden in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude door het overlijden van zijn echtgenote Grietje Kramer, geboren 1880 in Hoorn, met wie hij op 1 juli 1909 in Dordtrecht getrouwd was. Abraham hertrouwde al snel op 29 december 1921 in Schoten en Renske Winkler werd zijn bruid. Het huwelijk hield niet lang stand want op 14 mei 1925 werd de echtscheiding ingeschreven. Abraham Vreeswijk overleed op 21 december 1933 in Deventer. Een aparte naamspeling is dat Renske Winkler in 1917 een zoon krijgt met de naam Adolf  en dat haar man de voornaam Abraham had.
    Renske trouwde opnieuw. Op 18 december 1940 werd in Den Haag haar huwelijk voltrokken met de 49-jarige Pieter Jan van Muijen uit Uithoorn. Renske was toen pensionhoudster van beroep. Pieter Jan was getrouwd geweest met Susanna Antonetta Toepoel.
  • VRIJDAG 22 OKTOBER 1943

Foto uit archief Histoarysk Wurkferbân Gaasterlân

  • In de nacht van 22 op 23 oktober wordt er in Gaasterland op meerdere plaatsen gesaboteerd. Het is weliswaar in eerste aanleg een mislukte sabotagepoging geworden door een poging tot brandstichting aan de hooipers ter hoogte van Meerweg 13 in Balk. Het gebeurde door de Jouster KP waar Sake de Vries uit Balk deel van uitmaakte en die zal ongetwijfeld het contact tot stand hebben gebracht. Wel slagen de pogingen op de dorsattributen, 70 korenmijten, een grote partij stro en 1 dorsmachine bij Kippenburg. Alles gaat in vlammen op door het graan in contact te brengen met een zelf gefabriceerde fosforbom. De dorsmachine was eigendom van de firma Hogeterp en Akkerman uit Nijelamer. Zij leggen een eis tot schadevergoeding op tafel bij burgemeester Schwartzenberg. Er is sabotage gepleegd omdat het graan hoofdzakelijk bestemd is voor de Duitse Weermacht.
    Politiechef Hoving werd een dag voor de sabotage op de hoogte gebracht door de veldwachter Scholten die op de hoogte was van deze actie. Hij had eerder op de avond al contact opgenomen met zijn baas Hoving en medegedeeld: “Mocht u vannacht onraad merken, hoeft u niet gelijk in actie te komen, het is voor een goed doel”. Hoving heeft dan even gelegenheid te bedenken hoe hij dit zal aanpakken en verwoorden. Als de politie doorkrijgt wat er gebeurd is, gaan commandant Hoving en twee politiemensen, Willemse uit Oudega-W en Boelaart uit Huizen, met hem mee. Hoving geeft aan de Duitsers door dat het niet om sabotage gaat maar uit fosfor dat uit de overvliegende vliegtuigen is neergekomen. Maar de Duitsers laten het er niet bij zitten en nemen nogmaals contact op met Hoving die ook nu weer bij zijn mening blijft dat hier geen sprake is van sabotage. De Duitsers komen nu naar Kippenburg voor inspectie. De Duitse officier vertrouwt Hoving toe dat het verbrande graan erg jammer is vanwege “de goede gaven Gods”. Deze daad wordt zo hoog opgenomen zodat er een provinciaal aanplakbiljet (34 x 22 cm.) komt waarin gevraagd wordt de daders te noemen. Het enorme beloningsbedrag staat gelijk aan het jaarsalaris van burgemeester Schwartzenberg. De tekst luidt:
    “ B E L O O N I N G
    In de nacht van 22 op 23 oktober 1943 zijn in de gemeente Gaasterland een aantal sabotagehandelingen tegen de voedselvoorziening gepleegd. O.a. werden 70 korenmijten en een dorschmachine in brand gestoken, terwijl nog minstens 1 mislukte poging tot brandstichting op een dorschgarnituur plaatsvond. De wnd. gewestelijk politie-president te Groningen looft een belooning uit van 5000 (vijfduizend) gulden* aan een ieder, die aanwijzingen kan geven die leiden tot aanhouding van de onbekende daders. Ieder die meent zoodanige aanwijzingen te kunnen verstrekken, kan deze ter kennis brengen van elke Nederlandsche of Duitse politie-instantie, met verzoek deze door te geven aan den groepscommandant der marechaussee te Balk (Fr.).
    w.g. De wnd. gew. Politie-President, Y. de Boer”* (5000 gulden is 2277 euro). In het verzet werd aangenomen dat Tinus Sonsma uit Balk de aanstichter is geweest.Andere hooibergen,  zoals een 60-tal bij Welgelegen in Harich,  moesten vanaf nu dag en nacht bewaakt worden. De politie zette hiervoor 14 man personeel in. Tegenover Hotel Gaasterland in Rijs stonden ook hooibergen van rogge en koren. Ook hier vond dag en nacht bewaking plaats. In Wijckel zijn graanbulten aangestoken op de landerijen naast het dorpshuis Irene. De burgerdorpswachters van Wijckel hadden niets vernomen. Tenslotte kregen Gaasterlandse politiemannen de opdracht om boeren aan te zeggen dat zij ook mee moesten helpen in de bewaking van hun goederen.
  •  Hans Samplonius uit Sondel schrijft in zijn dagboek: “Duitsche oefening; roggebulten in brand bij Kippenburg”. 

WOENSDAG 27 OKTOBER 1943 

  • Tegen melkerstijd in de hele vroege ochtend brandt in Harich de kapitale boerderij af van Harich H53, later administratief omgezet in Harichsterdyk 14. De eigenaar was erven Jonkheer Anthonij Bas Backer uit Den Haag. De bewoners waren de familie Gjalt Bergsma (geb. 11 december 1892 in Terwispel en overleden op 7 december 1961 en zijn echtgenote Fenna de Haan (geb. 14 maart 1893 in Langezwaag en overleden in 1969). Op 29 mei 1936 was het gezin ingeschreven vanuit Terwispel 239.

ZATERDAG 30 OKTOBER 1943

  • Deze dag is de oorzaak van de boerderijbrand in Harich nog niet bekend. Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland berichtte eerst vandaag dan aan de Staatsraad omdat hij “een lichte ongesteldheid” had gehad. Hij schreef daarbij dat ook de gemeentesecretaris niet eerder bericht had kunnen doen omdat die niet met het voorschrift op de hoogte was geweest dat er onmiddellijk aan de Staatsraad bericht moest plaatsvinden.  Het parket van de Procureur-Generaal had bij circulaire van 23 januari 1942 bepaald dat onverwijld van alle branden en pogingen tot brandstichting aan hem moesten worden doorgegeven. Tenslotte moest binnen 48 uur in duplo rechtstreeks aan de Procureur-Generaal een afschrift worden toegezonden van het proces-verbaal. Door overlevering is later duidelijk geworden dat de illegaliteit in deze brand misschien de hand heeft gehad. Bergsma zou dat ‘s avonds tegen zijn buurman Douwe Koopmans hebben gezegd. Gjalt Bergsma was lid van de Boerenraad en boerenleider en bezocht bijeenkomsten in de Boerenschool van Rijs. Een getuige verklaarde met eigen ogen gezien te hebben dat er vlak voor het uitbreken van de brand twee mannen er als een haas vandoor gingen in de ochtendmist. Deze ooggetuige – Trijntje Reen - die dienstmeid bij Bergsma was - meent Hindrik Veltman en Tinus Sonsma, beiden uit Balk, gezien te hebben. Beide mannen zouden als leden van het Balkster verzet de brandstichters zijn geweest.  Op enkele plekken van het dak was direct achterelkaar brand ontstaan en daarom was brandstichting als oorzaak aangemerkt. Het vermoeden is dat deze brandstichting te maken heeft gehad met het protest tegen de hooiverbrandingen in deze periode. Het zou kunnen zijn dat Bergsma zich in het openbaar voorstander had getoond van vervoer naar Duitsland òf dat het hooi al naar Duitsland was vervoerd òf dat de hooiopbrengst inmiddels in de boerderij was opgeslagen. Bergsma is na de oorlog tijdens de scherpe "bijltjesdagen" nergens voor opgepakt of aangeklaagd. Later had Bergsma in Balk Siemen de Jong, de N.B.S. districtsleider, als buurman. Zij leefden in de allerbeste wederzijdse verstandhouding en dat zegt wel iets.

De boerderij van Bergsma op een schilderij uit de jaren '30 van de 20e eeuw

ZATERDAG 30 OKTOBER 1943

  • De Duitse havenpolitie houdt in Hotel Jans een huiszoeking vanwege het mogelijke verblijf van Joden. Een van de kelners wordt gearresteerd en dat is Anthonie van Griethuijsen, geboren 27 september 1912 in Etten-Leur. De Duitse politie gaat tot arrestatie over omdat Griethuijsen de brutaliteit heeft gehad om de opmerking te plaatsen: “Jullie kunnen ze toch niet vinden”. Een week later op 6 november 1943 wordt Griethuijsen weer vrijgelaten.

WOENSDAG 3 NOVEMBER 1943 

Luchtoorlogenbeschrijver Jan J. Van der Veer uit Elahuizen beschrijft dat er ‘s middags om 15.30 uur wel 1000 bommenwerpers en jachtvliegtuigen overvliegen naar het Duitse Wilhelmshafen. Zij zullen daar 2000 ton bommen loslaten. Boven Elahuizen bij de woning van P. Veenstra dichtbij de Fluezen, moet een Thunderboltvliegtuig een “droptank” hebben laten vallen. De inhoud van zo’n tank is 455 liter benzine. Ook bij Waterloo, Woudsend en aan de Rijksweg tussen de Wellebrug en Sneek vallen deze tanken. Even voordat een vliegtuig een droptank liet vallen hoorde men een kort machinegeweersalvo uit de lucht. Het was steeds een vreemd geluid dat klonk als: “swisj-swisj-swisj” met direct de droptank er achteraan. Men zou dit geluid nog vaker horen omdat het betekende dat dat een teken van de piloot was dat men op de grond goed moest oppassen omdat er nog meer zou gaan gebeuren. Politieagent Alle Kloosterhuis van de post Oudega maakt een proces-verbaal op en beschrijft daarin dat er om 13.00 uur een ding van grote hoogte is gevallen dat uit twee delen bestaat en waar twee metalen hoepels omheen zaten. Het kartonnen voorwerp is langwerpig, cilindervormig en heeft een lengte van 2.50 meter met een doorsnede van 0.50 meter”.

Het mooie van deze droptanks was dat er altijd nog wat roestrode gekleurde benzine inzat. Hier konden weer auto’s en motoren op rijden.

  • Burgemeester Schwartzenberg schrijft een brief aan de Provinciale Voedselcommissaris. Hij wijst daarin op de gevaarlijke situatie in Balk die is ontstaan omdat de hooipers met elektromotor zijn plaats niet kan innemen aan de aangewezen los- en laadwal. Deze plek is helemaal ingenomen met materiaal voor de Duitse Weermacht. Er is nu brandgesticht in de hooipers van H. Kuiken uit Sint Annaparochie en in pakken hooi dicht naast de hooipers. Deze hooibrand was precies voor de ingang van de brandweergarage. De brandspuit kon nog juist op tijd uit de garage worden gehaald. De burgemeester wil de hooipers weer op de oude plaats hebben die momenteel door de Duitse Weermacht bezet wordt gehouden. Als dat niet wordt toegestaan, dan moet de hooipers worden aangesloten op het transformatorstation in Balk. De Provinciale Voedselcommissaris wordt gevraagd om voldoende kabellengte. Een week later krijgt de gemeente bericht dat zij 700 meter kabel krijgen. De Duitsers houden dus hun plaats bezet. 

DONDERDAG 4 NOVEMBER 1943 

  • Er worden nog eens 17 radiotoestellen bij de gemeente Gaasterland ingeleverd. Enkele maanden eerder waren er reeds 238 toestellen knarsetandend ingeleverd. De burgemeester kan niet controleren of alle toestellen wel ingeleverd zijn. Dat had alleen gekund als alle radiohandelaren de verplichte radioregisters goed hadden bijgehouden. De politie krijgt de opdracht om de voorraden op te nemen. Uit het proces-verbaal blijkt dat er geen enkele radio meer bij de onderstaande handelaren is:
      • Sikke Postma uit Bakhuizen, geboren 27 maart 1885: “Ik heb alles vorig jaar verbrand”.
        Andries Bosma, Bakhuizen, geboren 18 september 1899: “Ik ben pas getrouwd. Toen heb ik opruiming gehouden en alles verbrand”.
        Age Groenhof uit Balk, 53 jaar verklaart: “Ik heb het register verbrand”.
        Pieter Haantjes, 53 jaar, uit Balk verklaart: Toen de vereniging Cebubera (Bureau tot Bescherming van de Radiohandel) ontbonden werd, heb ik alles verbrand”.
        Wieberen van der Heide uit Balk, 49 jaar, verklaart ook alles te hebben verbrand toen de vereniging Cebubera werd ontbonden.

VRIJDAG 5 NOVEMBER 1943

  • Verzetsstrijder Jacobus Boomsma uit Sondel vlucht naar Sneek omdat hij op deze vorstige dag door een Duitser zal worden opgehaald. Boomsma heeft zich niet bij de Duitsers gemeld als voormalig sergeant bij het Nederlandse leger. Voor het complete verhaal over de verzetsperiode van Boomsma klik hier.
  • In Hepkema’s Courant stond het volgende artikel:

Leveranciers van kettinghandelaren gestraft.
LEEUWARDEN. De Inspecteur voor de prijsbeheersing te Leeuwarden heeft onlangs een aantal personen beboet, die twee kettinghandelaren uit Wijckel, C. Hoekema en W. Klijnsma, van handelswaar hadden voorzien en zich daarvoor zeer ruim hadden laten betalen. Het betrof meest gerookt spek, afkomstig van huisslachting, dat voor veel te hoge prijzen door boeren was verkocht. De volgende straffen zijn openbaar gemaakt: H. Visser, veehouder te Wijckel, f 300 boete; J. Schotanus, veehouder te Ruigahuizen, f 300 boete; D. de Winter, veehandelaar te Ruigahuizen, f 300 boete; M. T. v.d. Wal, echtgenote van H. Homma te Oudega (H.0.N.), f 300 boete; H. Mulder, veehouder te Wijckel, f 1400 boete. Bovendien werd in vrijwel alle gevallen het nog aanwezige huisslachtingsspek in beslag genomen en verbeurdverklaard. Verder is S. Faber, veehouder te Nijemirdum, tot f 350 boete veroordeeld, omdat hij Hoekema koffie tegen te hoge prijzen had verkocht.

 ZATERDAG 13 NOVEMBER 1943

  •  De heer Kier Vlig uit Lemmer vindt ’s middags om vijf uur een metalen benzinetank in het IJsselmeer ter hoogte van de zandbank onder Oudemirdum. De tank is half vol met water en is lekgeslagen. Opperwachtmeester Harmen de Jong controleert de aangifte en rapporteert in het proces-verbaal dat de tank een lengte heeft van 1,50 meter en veel deuken vertoont. De inhoud schat hij op 200 liter. De omschrijving van het model is volgens hem een torpedo met de initialen: Caution Plu Outled. Not in use. Part No.’s 42 K-III-28. Mat Steel H.T. 432 I.B.S.H. – 535 – A.C. 37512 Date 7-43 Americab Stove.Co St. Louis.

 MAANDAG 15 NOVEMBER 1943 

Het wordt de te werk gestelde Nederlandse arbeiders in Duitsland moeilijker gemaakt om van verlof thuis te blijven. De nieuwe regeling gaat vandaag in. Het nieuwe aspect is dat de arbeiders voor elkaar borg moeten staan. Mocht een arbeider niet van vakantie terugkomen, dan krijgt de ander geen enkel verlof meer.

MEDIO NOVEMBER 1943.

  • Jan de Boer, destijds woonachtig in Nijega (Elahuizen), werkte in Balk bij de gemeentelijke distributiedienst. Hij schrijft over een voorval uit deze periode.

"Al enkele weken was de oproep van kracht dat iedere jongen uit de geboortejaren 1922 tot en met 1924 zich moest melden voor werk in Duitsland. Ik was absoluut niet van plan om hierop te reageren en ik bleef voorlopig werken bij de distributiedienst in Balk. Op een zaterdagmorgen belde de burgemeester van de gezamenlijke distributiedienst Doniawerstal, Sloten en Gaasterland mij op en zei dat ik onterecht aan het werk was en op staande voet moest worden ontslagen. (Volgens Pieter de Jong was dat op 15 augustus 1943 geweest).  

Wij hadden dat allemaal zien aankomen maar het was niettemin een klap. Mijn collega’s besloten om dan ook maar niet meer te blijven en legden collectief het werk neer. Uitgezonderd de directeur die zijn gezin er niet aan wilde wagen. Alle anderen waren vrijgezel.  Zo liep het distributiekantoor op die merkwaardige zaterdagmorgen leeg. Toen wij beneden kwamen troffen we daar Hendrik van der Goot, ambtenaar op de gemeentesecretarie en een goede en vertrouwde vriend. Hij zei ons dat hij ging onderduiken want de Duitse autoriteiten hadden hem al een hele tijd gevraagd om gegevens over personen. Hendrik van der Goot weigerde die namen te geven en antwoordde op ieder Duits telefoontje dat “het gesprek was afgelopen”. Dat kon natuurlijk zo niet doorgaan en Hendrik liet de telefoon de telefoon en verliet het pand. Zo was de situatie op die morgen. Het werk werd neergelegd door: Griet Buitenveld, Nel Kuiper, Duco Hoekstra en Piet de Jong. Ik zelf moest weg van de burgemeester. Hendrik van der Goot sloot zich dus hierbij aan. Het bleef allemaal onopgemerkt want het weekend stond voor de deur.

Die zondagmiddag daaropvolgend kreeg ik bezoek van Duco Hoekstra en zijn vader Bouke Hoekstra. Er was op advies van Hoekstra Sr. een bespreking geweest tussen de stakende distributieambtenaren. Met klem heeft de illegaliteit in Balk er toen op aangedrongen om niet weg te lopen. Je kon nooit weten hoe de houding van plaatsvervangers zou zijn ten aanzien van de illegale bonnenverstrekking. ,,Blijf ter wille van de goede zaak” was het dringend advies. Mijn collega’s zagen dit ook in en besloten om toch maar zo lang mogelijk door te werken en maandag weer gewoon te melden op kantoor. Hoewel ik ontslagen was en niet meer terug kon, kreeg ik een en ander te horen op die zondagmiddag door het bezoek van Duco Hoekstra en zijn vader. Men vond dat ik dit moest weten. Zo ging alles dus –gelukkig- gewoon door.

Ter illustratie van de sfeer op het distributiekantoor nog het volgende: Het personeel heeft ervoor gezorgd dat ik tijdens mijn onderduiktijd – en zolang ik geen andere inkomsten had – maandelijks f. 40,00 van hen kreeg. Bovendien werd ervoor gezorgd dat ik over de hoeveelheid bonkaarten voor de onderduikers in Elahuizen kon blijven beschikken. Door bemiddeling van collega Duco Hoekstra kreeg ik deze bonkaarten. Zij werden mij iedere week gebracht via allerlei wegen. De distributiedienst werkte meer in het verborgene. Hiervan een voorbeeld. Eens moesten wij alle detaillisten formulieren uitreiken waarop het aantal werkenden in het bedrijf moest worden vermeld. Het formulier was natuurlijk bedoeld om arbeiders te werven voor Duitsland. Wat te doen? Door ons werden de formulieren uitgereikt maar wij schreven tegelijkertijd een circulaire waarin we – in naam van de illegaliteit – de mensen de raad gaven om het formulier niet in te vullen. Deze circulaire werd vermenigvuldigd op de stencilmachine van het politiebureau. Door bekenden werd later – zeer vertrouwelijk- bij een toevallige ontmoeting op straat- mij meegedeeld dat men van de “illegaliteit” een bericht had gekregen om het door ons verstrekte formulier niet in te vullen. Er bleef ons dan niet anders over dan te wijzen op de eigen verantwoordelijkheid”.

Evert Piersma uit Balk werkte ook bij de distributiedienst. Hij merkte hierover op: “Het distributiekantoor was boven het postkantoor. De uitreiking van de kaarten vond plaats in een zijlokaal van gebouw It Haske. Bij de uitreikingen lagen de politiemannen Scholten en De Bie achter de strobalen alles te bewaken”. In een kluis van de voormalige Volharding in Balk lagen de distributiekaarten opgeslagen. De kluis is leeggehaald en niet beschadigd. Alle bonnen zijn gestolen in 1944 en er kwam weer een nieuwe voorraad. De directeur van de distributiedienst was Aage van der Meer. Hoofduitreiker was Ane de Jong. Die zorgde voor het openen en sluiten van de kluis. De kassier was Duco Hoekstra. Hij bracht zelf 30 tot 40 bonkaarten naar ondergedoken Joden”.
(Vogelzang: Vreemd is dat nergens over deze kluiskraak geschreven is want dit moet toch zeer groot nieuws geweest zijn.)

 MAANDAG 16 NOVEMBER 1943 

  • De boeren moeten nog steeds hooi aan de Duitsers beschikbaar stellen. Dat gebeurt centraal op aangewezen dagen in Balk. Hans Samplonius uit Sondel schrijft in zijn dagboek dat hij met hooi naar Balk is geweest.

MAANDAG 29 NOVEMBER 1943

  • De ongetrouwde huishoudelijke hulp Jetsche (roepnaam Jetske) Kuipers, geboren op 3 augustus 1923 in Mirns en Bakhuizen, verongelukt ’s avonds om 18.00 uur als inwoonster van Bakhuizen in de Bakhuistervaart. Toen Jetske niet op tijd van haar werkzaamheden thuis was gekomen, was de familie ongerust geworden en ging men op onderzoek uit. Na enige tijd dreggen werd haar lijk uit de Bakhuistervaart opgehaald. Het ongeluk was het gevolg van landelijk opgelegde verduisteringsvoorschriften. Aan de Bakhuistervaart woonde Hendrik Kloosterman waarmee zij verkering had.  Jetsche Kuipers was een dochter van Obe Kuipers (overleden 1955), van beroep arbeider en van Froukje de Kuipers – de Blaauw (overleden 1975). Jetsche is 3 december 1943 begraven op het Rooms Katholiek kerkhof in Bakhuizen, vak W2 Rij 10 nummer 18.
  • In het Parochieblad Heilige Christoffelparochie jaargang 3, nr. 5 van oktober 2017 is een publicatie opgenomen waarin het voornemen werd geschreven om meerdere graven te ruimen. Daaronder zijn de grafruimten van Jetsche en haar ouders. De familiecontactpersonen hadden aangegeven dat van verlenging van de onderhoudstermijn werd afgezien.
  • Er zijn nog twee personen door de verduisteringsmaatregelen verdronken. Dat was als eerste de 82-jarige Gerrit de Vos uit Balk op 12 november 1942. Hij was rechtstreeks in de Luts gelopen. De 74-jarige Pieter Klijnstra was op 9 november 1944 de derde inwoner. Hij verdronk achter de Zuivelfabriek in Sloten vanwege complete duisternis.

DINSDAG 30 NOVEMBER 1943 

  • “Vannacht op wacht bij T. Bosma”, schrijft Hans Samplonius uit Sondel in zijn dagboek. Hij heeft er niet bijgeschreven waarvoor dat is geweest.

DONDERDAG 9 DECEMBER 1943

  •  De gemeente Gaasterland krijgt de opdracht van de Luitenant en tevens Eenheidsleider van het Peil- en Radarstation uit Sondel om een soort van kleine brug te maken. De brug was volgens hem nodig om over de afwatering te plaatsen die gemaakt was voor de telefoonaansluiting in Kamp Sondel. De ondergrondse telefoonleiding doorkruiste de afwatering van de landerijen bij de Nederlandse boeren. De burgemeester moet nu de aangrenzende boeren opdragen om de afwateringen zo snel mogelijk schoon te maken. Ook wordt geëist dat de te bouwen brug boven de afwateringssloot zo snel mogelijk klaar is. Burgemeester Schwartzenberg vraagt op 13 december 1943 schriftelijk advies aan de provinciale staatsraad met de vraag of aan dit Duitse verzoek voldaan moet worden of dat er bezwaar tegen kan worden gemaakt. Burgemeester Schwartzenberg wil niet direct toestemming geven om de inwoners een verplichting op te leggen om mee te werken aan de instandhouding van zuivere militaire werken.

MAANDAG 13 DECEMBER 1943

  • Veehouder Jelte van der Goot uit Wijckel doet bij de politie aangifte van het feit dat hij ’s middags op zijn Noordoostelijk van de boerderij gelegen landerijen een groot voorwerp heeft zien liggen. Hij heeft kunnen constateren dat het een leeg benzinereservoir was. Aan zijn personeel heeft hij opdracht gegeven het voorwerp naar zijn boerderij te brengen. Opperwachtmeester bij de Marechaussee, Leendert van der Bie uit Sloten, beschrijft in het proces-verbaal het voorwerp als: ”een grijs geschilderd benzinereservoir met een lengte van 2.30 meter en een diameter van plm. 60 à 65 centimeter”.
  • De Royal Air Force (RAF) maakt vandaag twee luchtfoto’s van Peil- en Radarstation Eisbär in Sondel. De legerleiding weet nu waar de Duitsers zitten. Er gaat een verhaal dat de Gaasterlandse illegaliteit een verzoek aan de Engelsen heeft gedaan dat dit kamp niet gebombardeerd mocht worden omdat het complex dichtbij de woningen van de Sondeler inwoners lag. Het is een feit dat de stelling nooit gebombardeerd is geweest. (foto's www.luchtoorlog.net)

Onderaan de Delbuursterweg die aansluit op de Jacobus Boomsmastraat. Linksboven de concentratie van de stelling Sondel met in de zeshoeken de Y-Peilers

Een uitsnede uit de foto van 6 november 1944.

DINSDAG 14 DECEMBER 1943 

  • Bij Gerrit de Wilde in Harich is ook een lege benzinetank neergekomen op zijn landerijen. Hoofdwachtmeester en Groepscommandant Wietse Hoving constateert een afmeting van 2.30 meter lengte en een doorsnede van bijna 60 centimeter.

DONDERDAG 16 DECEMBER 1943 

De Duitse Majoor Heinz Schnaufer schiet deze avond vier geallieerde vliegtuigen naar beneden. Om 18.05 uur schiet hij de eerste Lancaster neer boven Follega achter de boerderij van Marten Bangma. Het is de JA 853 MG-L van nr. 7 Squadron. Dit vliegtuig was om 16.24 uur opgestegen in het Engelse Oakington. In de omliggende weilanden werden werd een hoeveelheid patronen gevonden, een machinegeweer en een lichte mitrailleur.  Zes bemanningsleden vonden de dood. De meeste lijken waren in de bodem weggeslagen. Op enkele van deze lijken waren de opgevouwen parachutes nog aanwezig.  Twee bemanningsleden zijn als vermist opgegeven. Onder een parachute werd een lijk aangetroffen van een bemanningslid.  Leden van de Duitse Weermacht bewaakten de slachtoffers. Alle slachtoffers zijn op de gemeentelijke begraafplaats in Lemmer begraven. In de zomer van 1944 wordt er in de landerijen van Marten Bangma nog een arm gevonden met daaraan een horloge. De arm blijkt van de vermiste Australiër John Butterworth te zijn.  Uilke Bangma (1924-2010) van Nijemirdum schrijft over dit voorval: “Op een middag zagen wij dat zo’n grote bommenwerper was aangeschoten en neerstortte boven Follega. Het viel met een grote slinger naar beneden. De vliegeniers hingen in de lucht maar zijn niet allemaal opgepakt. Zij zijn door de ondergrondse naar een schuilplaats gebracht”.

Noordelijk van Tacozijl schiet Schnaufer voor de tweede keer raak. Tien minuten later verwoest hij boven de Banco Polder ten noorden van de Langesloot (Kikkertpolder) een Engelse Lancaster DV300 SR-W (for Willie) van het Nr. 101 squadron. De Lancaster was een zogenaamde ABC-machine die drie extra radiozenders aan boord had. Dit ABS-systeem, ook bekend onder de naam “Airborne Cigar”, had veel succes. Die zenders werden door een extra bemanningslid bediend. Deze gaf in de Duitse taal onjuiste orders door aan de Duitse nachtjagers. Dus waren de zenders van de Lancaster op de frequenties afgestemd van het nachtjager-radio- verkeer. Het sprak vanzelf dat dit veel verwarring voor de Duitse nachtjagers gaf.  Het 101 squadron werkte alleen met dit ABC-systemen. De vliegmachines onderscheiden zich door een paar extra antennemasten. Het had een gewone bomlading en vloog mee in de stroom bommenwerpers.

De Lancaster DV300-SR-W was om 16.25 uur vertrokken vanuit Ludford Magna voor een aanval op Berlijn. Dichtbij de grond ontploft het toestel en de wrakstukken komen neer bij het transformatorstation. Er werd ter plekke een nog ongebruikte en een gedeeltelijke verbrande parachute gevonden. De bemanning bestond uit 8 personen die allemaal verongelukt zijn. Drie hiervan zijn nooit teruggevonden. Dat waren Flying Oficier L.E. Thompson en de sergeants D.B. Harvey en J. Ireland. De overige vijf slachtoffers zijn op de gemeentelijke begraafplaats van Lemmer begraven.

De slachtoffers waren:

Flight Lieutenant Ronald Ernest MacFarlene (zie foto), geboren op 28 december 1921, uit Chilliwach, Canada. Hij was onderscheiden met het Distinguished Flying Cross. Hij was ongetrouwd en een zoon van John MacFarlane en Phoebe MacFarlene-Robb. Hij behoorde bij de Presbyteriaanse Kerk.
Begraven in vak C, rij 8, nummer 230. Op zijn grafsteen staat:

Until the day break
and the shadows flee away.

 

Sergeant en boordwerktuigkundige John Edward Clarke, 21 jaar, uit Dageham in Engeland. Zijn ouders waren Henry Edward Clarke en Grace Alice Clarke.
Hij werd begraven in vak C, rij 8, nummer 230. Op de steen staat:

Duty calls, duty done.
Alone we are nothing,
Together we are one.
Mum, dad and all

Sergeant en navigator Leonard Dinsdale Wilson, 20 jaar, uit Hessle in Engeland. Zijn ouders waren George Dinsdale Wilson en Florence Marion Irene Wilson-Brown.
De begrafenis had plaats in vak C, rij 8, grafruimte 228.

Sergeant en bommenrichter Frederick Ronald Westall, 21 jaar uit Peckham, Londen. Zijn ouders waren Fred G. Westall en Mrs. B.M. Westall.
Hij werd begraven in vak C, rij 8, graf 221. Op de grafsteen staat:

“Guide me,
O Thou Great Jehova!”

Sergeant en boordschutter Eric Ronald Edward Jordan, 21 jaar, uit Reading, Berkshire. De ouders waren Rodney Charles Jordan en Mrs. Caroline Anne Jordan. Hij is begraven in vak C, rij 8, grafruimte 231. Op de steen staat:

To live in the hearts
Of those he loved
Is not to die

Wachtmeester Jouke Hoekstra stelde ter plekke een onderzoek in. Wrakstukken van het vliegtuig lagen gedeeltelijk in de gemeente Gaasterland en de gemeente Lemsterland. In het Lemsterlandse gedeelte lagen de brokstukken achter de boerderijen van veehouders Boersma en Leffertstra. Hoekstra rapporteerde dat hij een stoffelijk overschot gevonden had op een perceel weiland dat noordoostelijk lag van de weg Sondel – Lemmer. Noordelijk van deze woning lag ook een dodelijk slachtoffer. Tien tot 15 bommen lagen op de dijk en in de landerijen te branden. Een bom viel in de nabijheid van landbouwer J. Hartstra in Tacozijl. Een groot gedeelte van de lading brandbommen was op de schuur en woning van veehouder Durk Scholten neergekomen aan de Schommel bij Tacozijl. De bewoners, het vee en een groot gedeelte van het meubilair kon gered worden. Op het erf van Wiebe Arends Lootsma waren ook enkele brandbommen gevallen. Eén brandbom was tegen de voorgevel van de boerderij gevallen Door de hitte van de brandbom was een ruit in de voorgevel van de boerderij vernield. Veehouder Lootsma had erger voorkomen door de brandbom met zand te blussen.   Politiechef Hoving constateerde dat de gehele boerderij van Scholten was afgebrand. Bij Jan Hartstra op Tacozijl werden 4 koeien, 1 hokkeling en 1 geit ondergebracht. Bij boer Wiebe Arends Lootsma op Tacozijl werd 1 hokkeling, 1 kalf en 1 paard (kedde) ondergebracht. Veehouder Scholte, zijn echtgenote en een dochter kregen tot 20 april 1944 gratis onderdak bij de familie Lootsma. Als tegenprestatie heeft de dochter van Scholte zo lang bij de familie Lootsma gewerkt. De niet-verzekerde woning van Scholten was eigendom van Klaas Lammers uit Lemmer. De inboedel was wel verzekerd tegen molest bij de onderlinge verzekeringsmaatschappij in Den Haag. De schade aan de volledig afgebrande boerderij was f. 5.000,00 (€ 2.200,00). De klap van de explosie was zo heftig geweest dat er acht kilometer verderop ruiten kapotgingen. Bij de school in het centrum van Wijckel ratelden 25 pannen van het dak. Door de luchtdruk werd er zelfs een groot etalageruit ingedrukt van de slagerij van de firma S. Sonsma in Balk.

De schade was:
1 winkelruit
1 geslepen etalageruit
1 geslepen etalageruitplaat
6 etalageschappen
1 kamerruit
1 noodvertimmering en de binnenverduisteringsgordijn.

Uit het proces-verbaal van politiechef Hoving bleek dat er op een afstand van drie meter van de boerderij van Lootsma op Tacozijl een kleine bom was neergekomen. Op advies van Duitse militairen moest Lootsma over de bomplek een laag mest moeten leggen. Twee andere bommen lagen er op een afstand van 10 tot 20 meter van Lootsma’s boerderij. Daarvan was niets anders te zien dan twee gaten van ongeveer 20 centimeter doorsnede. Ook landbouwer Hartstra had het Duitse advies opgevolgd om een laag mest aan te brengen over het bomgat bij zijn boerderij. Hoving dacht daarbij aan fosforbommen. Hoving zorgde ervoor dat er borden werden geplaatst uit veiligheidsoverwegingen.

Het derde vliegtuig dat deze avond door Schnaufer werd neergeschoten was een Lancaster bommenwerper boven Sonnega. De volledige bemanning kwam hierbij om het leven. Om 18.41 uur schoot Schnaufer een Lancaster vliegtuig neer boven Weidum-Wytgaard. Het was zijn vierde slachtoffer deze avond. Alle vliegtuigen werden voor hem opgespoord door het Peil- en Radarstation in Sondel.

Bij de aanval op Berlijn, die uitsluitend door Lancasters waren uitgevoerd, kwam meer dan 1500 ton aan bommen op Berlijn terecht. Dertig Lancasters keerden niet terug, maar vier Duitse nachtjagers werden neergeschoten.

Hans Samplonius uit Sondel schrijft in zijn dagboek: “Vorst. ’s Avonds lichtkogels en vliegtuigen, zware schokken zoals nog noot waargenomen. Vliegtuig verongelukt bij de derde steke. Het huis van Bergsma is afgebrand door brandbommen”.

 VRIJDAG 17 DECEMBER 1943

  • Bij de politie komt een melding binnen dat in de omgeving van IJ. Boersma’s boerderij in Wijckel een niet-ontplofte bom is gevonden. Er wordt ook bij verteld dat op een perceel weiland – nu door water ingesloten – nog twee van zulke bommen moeten liggen.

ZATERDAG 18 DECEMBER 1943

  • Mevrouw Drolenga uit Sloten komt vandaag terug met haar drie kinderen uit het concentratiekamp Vught. Zij en haar kinderen waren daar vanaf 31 juli 1943 als gijzelaars opgesloten omdat haar echtgenoot en de vader van de kinderen was ondergedoken. Hij was Marechaussee Lammert Drolenga. Op 27 februari 1946 wordt het gezin uitgeschreven naar Dokkum.

MAANDAG 20 DECEMBER 1943

  • Koperslager R. Hettinga uit Balk kreeg een boete van f. 100,00 of 10 dagen hechtenis omdat hij schapenvlees heeft gekocht van zijn zwagers B. en J. Siemensma uit Workum. Deze broers hadden in It Heidenschip een schaap gestolen, geslacht en verkocht.

 WOENSDAG 22 DECEMBER 1943

  •  Hans Samplonius uit Sondel schrijft in zijn dagboek dat hij hooigeld heeft gehaald. Hij schrijft alleen het woord granaatscherven zonder nadere toelichting.
  • Om 13.02 uur stort een vier motorige Amerikaanse B-24 Liberatorvliegtuig neer op de begraafplaats in Mirns. Voor het gehele uitvoerige verhaal klik hier.

VRIJHDAG 24 DECEMBER 1943 

  • Honderden mensen wonen in Bakhuizen de begrafenis bij van de in Mirns omgekomen vliegtuigbemanningsleden.

 ZONDAG 26 DECEMBER 1943 

  • Arbeider Harmen Keuning uit Mirns (geboren 13 september 1893 in Gaasterland) heeft op 22 december 1943 iets uit een vliegtuig zien vallen. Het was op een afstand van ongeveer 300 meter vanuit de kust. Hij gaat het IJsselmeer in. Dat kan hij daar doen omdat het water aan die kant van het IJsselmeer laag staat. Hij vindt aan de zuidkant van Mirns een levenloos vliegtuigbemanningslid. Het blijkt telegrafist John Elder te zijn. Keuning waarschuwt de post van de Duitse Weermacht in Mirns. Wachtmeester Matheus Jacobus van der Meer uit Bakhuizen heeft ook gezien dat er een drenkeling ligt en gaat er heen. Hij concludeert dat het stoffelijk overschot nog geheel in takt is. Hij vindt in een van de borstzakken een militair zakboekje op naam van John R. Elder. De Duitsers halen een dag later John R. Elder op en hij wordt in Bakhuizen op de R.K.-begraafplaats begraven.

EIND DECEMBER 1943/BEGIN JANUARI 1944 

  • De illegaliteit en het verzet komen voor de allereerste keer bijeen om proberen samen te werken in Gaasterland en Sloten. Jacobus Boomsma uit Sondel, maar voor de Duitsers gevlucht naar Sneek, was nu als onderduiker bezig voor het districtsbureau in Sneek waarvan hij nu de leiding had. Boomsma nam iemand mee met de naam Leo. Laatstgenoemde was werkzaam voor de Joodse onderduikers. Zij kwamen terecht bij manufacturier Benjamin Herre Steegenga in Balk. Zij wisten dat Steegenga diep in het verzet zat. Zij geven Steegenga de opdracht om een gemeentelijke commissie te vormen voor alle facetten van het verzetswerk. De allereerste samenkomst is bij Steegenga thuis in de Balkster kledingzaak. Steegenga wordt door iedereen aangesproken met “Baaimen”, een fraaie Gaasterlandse klanknaam die samengesteld was uit de voornaam Benjamin. Het komen en gaan van verzetsmensen in zijn zaak valt tussen de klanten niet op. Eerst zijn de vergaderingen om de veertien dagen bij Steegenga thuis. Dat wil Steegenga niet langer omdat hij het te gevaarlijk vindt omdat hij tegenover een brug woont. Daarom wordt besloten om de vergaderingen eenmaal per 14 dagen in de Lagere Landbouwschool te houden aan de Wilhelminastraat in Balk.
    De taakverdeling was als volgt: Steegenga regelt het onderbrengen van onderduikers. Jan de Vries uit Ruigahuizen verzorgt de bonkaarten. Gemeenteambtenaar Thijs van Hout zorgt voor de valse bonkaarten. Het tweetal K. de Vries en Van der Wal, compagnons in van een grossierderij in Balk, gaan geld inzamelen en houden contact met Joden.

Jochum de Ruiter, het hoofd van de landbouwschool, neemt ook plaats in deze commissie. Hij was bekend met heel veel boeren. Volgens verzetsstrijder Jan de Vries was de rol van Jochum de Ruiter erg beperkt. Hij had alleen vergaderruimte beschikbaar gesteld in de directiekamer van de Landbouwschool. Jan de Vries zei ook nog dat Jochum de Ruiter een zwarthandelaar zou zijn. Later werd Jochum de Ruiter Tweede Kamerlid voor de PvdA, de Partij van de Arbeid.

VRIJDAG 31 DECEMBER 1943 

  • De gemeenten moeten deze dag de inwoners weer administratief tellen. Dat was alle jaren een handmatige klus geweest. Computers waren er nog niet.De gemeente Gaasterland telt 6276 inwoners en de gemeente Sloten 690 personen. Lemsterland heeft 7708 inwoners ingeschreven. De politieke verhoudingen in deze drie gemeenten wordt duidelijk bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1946.
Lemsterland: Aantal stemmen
A.R.P. 830
P.v.d.A. 1198
C.H.U. 1120
C.P.N. 552
K.V.P. 265
  Gaasterland  
A.R.P. 635
P.v.d.A. 465
C.H.U. 1235
K.V.P. 707
S.G.P. 149
     
  Sloten  
A.R.P.   50
P.v.d.A. 125
C.H.U. 129
K.V.P.   57