Bijzonder Gerechtshof en -Tribunaal
Tijdens de bezetting hebben vele Nederlanders gecollaboreerd met de Duitsers. Zij werkten voor Duitse diensten of traden toe tot het Duitse leger. In totaal ging het om ongeveer 100.000 landgenoten die onvaderlandslievend gedrag lieten zien zoals collaboratie, oorlogsmisdaden en landverraad. Na de oorlog werden zij gearresteerd, geïnterneerd en berecht. Om recht te doen en de onrust en wraakgevoelens die bij velen leefden weg te nemen, zijn direct na de oorlog vijf Bijzonder Gerechtshoven opgericht bestaande uit beroepsrechters en militaire raadsheren. Eén hiervan zetelde in het Paleis van Justitie in Leeuwarden, de andere waren in Amsterdam, Den Haag, Arnhem en Den Bosch. Zij waren verdeeld in diverse Kamers. In Leeuwarden waren drie Kamers. De Eerste Kamer hield de zitting in Leeuwarden, de Tweede in Groningen en de Derde in Assen. Het ging in de Bijzondere Gerechtshoven om de “zwaardere gevallen”. Voor de “lichtere gevallen waren oorlogstribunalen opgericht in o.a. Sneek en Heerenveen. De rechtbank in Leeuwarden heeft 554 zaken onderzocht waarvoor zij 3,5 jaar de tijd hebben genomen. Michiel Severijn, voormalig rechter en officier van Justitie in onder meer Leeuwarden, heeft in 2017
promotieonderzoek gedaan en hierover het boek “Alles is gedaan om het recht te vinden. Bijzondere rechtspleging in Leeuwarden, 1945-1949″ geschreven. Hij concludeerde in de Leeuwarder Courant van 15 april 2017 dat er in het Leeuwarder gerechtshof zware straffen werden opgelegd, zeker naar de inzichten van 2017. Niet alleen in de eerste jaren, ook nog in 1949. “Voor een betrekkelijk licht delict, bij voorbeeld voor het in dienst gaan bij het Duitse leger, stond zes tot 10 jaar gevangenisstraf. Terwijl die persoon wellicht nooit op iemand had geschoten of nooit aan het front was geweest. Wat moet je in 2017 wel niet doen voor zes tot tien jaar straf? Het Hof in Leeuwarden deed dit bewust, legt hij uit. Om zo het leed te verzachten dat de Friese bevolking was aangedaan. “Het leed van de samenleving moet gecompenseerd worden. Dat is menselijk. Dit was heel goed en professioneel van het Hof, dat er zo in slaagde de gevoelens van onrust te dempen. Erg knap”.
Gepubliceerde uitspraken van het Bijzonder Gerechtshof Leeuwarden en Tribunaal Sneek
De afkortingen:
BC is Balkster Courant.
FC is Friesche Courant
FD is Friesch Dagblad
HK is Heerenveense Koerier
LK is Leeuwarder Koerier
NF is Nieuwsblad voor Friesland
Bajema, J. uit Wijckel. De gedetineerde J. Bajema zag dinsdagmiddag 4 juni 1946 kans het kamp te Sondel te ontvluchten. De vrijheid duurde slechts kort; reeds dezelfde avond werd hij weer in verzekerde bewaring gesteld dankzij de activiteit der politie.
FD 7 juni 1946
Beuckens, Titte, veehouder, wonende te Oudemirdum, was groepsleider van de NSB in het dorp en lid van de Boerenraad. Het Tribunaal wilde rekening houden met het pleidooi van Mr. A.W. Haan, dat de beschuldigde zéér goed bekend stond en veroordeelde hem tot een internering van 1 jaar en 2 maanden met aftrek, verbeurdverklaring van f. 3000,00 (€ 1300,00) en ontzegging van de kiesrechten gedurende 10 jaar.
BC 23-03-1946
Bremer, Johannes te Oudemirdum. Hij was in Duitsland lid van de NSB geworden. De rechtbank besloot hem op 13 juli 1946 met ingang van 25 juli 1946 vrij te laten. Wel mag hij 10 jaar niet naar de stembus.
LK 24-07-1946
Delfsma, Klaas. De schrik van de Zuidwesthoek (Letterlijk overgenomen uit Nieuwsblad van Friesland, 19-11-1947)
Ook Klaas Delfsma, 49 jaar, manufacturier te Surhuisterveen, was als hulplandwachter de Duitsers behulpzaam. Gewapend met een jachtgeweer nam hij deel aan- en was hij behulpzaam bij de opsporing en arrestatie van personen en bij het opsporen van radiotoestellen. Voorts bewaakte hij de voor de vijandelijke oorlogsvoering van belang zijnde gebouwen en installaties. Zo stond hij op een goede dag bij de woning van de heer E. van Tromp Boomsma, smid te Sloten, op wacht. Nadat de woning was doorzocht en niets was gevonden, ging men het magazijn doorzoeken. Men vond er nieuwe rijwielen en emaille-artikelen. Nu was verdachte de leidende persoon. Beslag werd gelegd op de fietsen. Enige uren later verscheen de bende weer, nu onder commando van zekere Hoekstra. „Als jij ’t niet was” werd de smid toegevoegd, „liet ik je oppakken” Nu vonden ze nog een radiotoestel en een lijst met namen van mensen die in het bezit waren van een radio. Inmiddels werden de fietsen weggebracht door de ondergrondse beweging. Ook de heer J. Leentjes te Sloten kreeg bezoek. Een radiotoestel werd meegenomen. Bij deze woning stond verdachte weer op post. In de woning van de veehouder W. de Vries te Sondel werd een onderduiker gepakt. Deze persoon overleed in een concentratiekamp in Duitsland. Toen de heer Pruiksma, slager te Workum er lucht van kreeg, dat de Landwacht in aantocht was, vluchtte hij, waarbij enige malen op hem werd geschoten. Te Oudemirdum werd de broer van mej. Van Hes gearresteerd. Te Winsum werd op de zoon Van mevr. Salverda geschoten. Delfsma nam een rijwiel mee. Te Loënga kreeg de landwacht het te kwaad met de zoon van de veehouder De Jong. De bende vluchtte met achterlating van een geweer. Toen er versterking kwam opdagen, vluchtte de zoon. Men dreigde de vader met doodschieten, als de zoon niet voor de dag kwam. Daar er veel publiek bij stond, nam men de heer De Jong mee in de schuur en men zette hem tegen de muur. En werkelijk loste verdachte een schot hagel op hem, dat miste. Bij een huiszoeking vonden zij de gouden ring van de zoon, die natuurlijk buit werd gemaakt. Bij een tweede bezoek stalen zij nog ƒ4OOO en namen de heer De Jong mee naar Leeuwarden, waar hij in het Huis van Bewaring terecht kwam.
Bij het verhoor van verdachte vertelde hij, dat hij bij zijn indiensttreding een dubbelloops jachtgeweer en 10 patronen kreeg. Hij opereerde te Leeuwarden, Franeker, Sneek, Oud-Leusden bij Amersfoort, waar hij een opleiding ontving, te Balk en te Harlingen. Ook diende hij in Schalkhaar. De procureur-fiscaal merkte op, dat vóór zijn indiensttreding bij de Landwacht, hij al verraad pleegde. Eis tien jaar.
Dijk, van, Lucas, geboren 1 maart 1922 in Oudemirdum, mijnwerker uit Oudemirdum, diende van half maart 1941 tot in 1945 vrijwillig bij de Waffen-SS. Hij maakte de veldtocht in Rusland mee en keerde met zes onderscheidingen terug. Boek: Zij dienen onder het hakenkruis, blz. 83.
Uit lust tot avonturen was hij S.S.-man geworden. Hij had zich in Düsseldorf gemeld en werd in Hamburg en Klagenfurt opgeleid. Later werd hij ingezet in het front bij Lemberg en vocht hij tot aan de Kaukasus. Hij was driemaal gewond geweest. Deze verdachte is een uitstekend soldaat geweest, aldus de Procureur-fiscaal. Alleen zijn jeugdige leeftijd voor de spreker aanleiding om te volstaan met de eis van 10 jaar. Uiteindelijk werd Lucas van Dijk tot 7,5 jaar tewerkstelling veroordeeld in een Rijkswerkinrichting. Hij mocht gebruik maken van het recht op cassatie.
HK 8 mei 1947 en FD 22 mei 1947
Zijn vader was Hans van Dijk (geboren 5 juni 1898). Deze was gemeentewerkman. Burgemeester en wethouders van Gaasterland hebben rapporten over hem laten opmaken door bosbaas M. Hoogeveen en jachtopziener J. Steffens, beiden uit Oudemirdum. De rapporten waren gevraagd omdat Van Dijk als pro-Duits bekend stond terwijl zijn gezin niet gunstig aangeschreven stond. Eén van zijn zoons streed aan het Oostfront terwijl een andere zoon ook in Duitsland verblijf hield. Uit de rapporten bleek dat Van Dijk nimmer provocerend tijdens zijn werk was opgetreden. Op 4 juni 1945 schreef het college aan de zuiveringsadviescommissie dat zij geen aanleiding hebben gevonden om Van Dijk hiervoor te straffen
Dijk, van, Willem, uit Ruigahuizen. Een unieke kans om bij de boer vandaan te komen, waar hem het werk niet beviel, zag de 24-jarige landarbeider Willem van Dijk te Ruigahuizen in de toetreding tot de Waffen-SS. Een wondere speling van het lot moet het zijn geweest, die hem onkundig hield van den staat van oorlog tussen Duitsland en Nederland!. Ook thans is hij nog slecht op de hoogte van de vaderlandse zeden en gewoonten, want hij verzuimt om te proberen zich „eruit” te draaien. Eisch: 15 jaar. Mr. B. P. van Veen pleit clementie.
LK 20 juni 1946
In de Leeuwarder Courier van 1 oktober 1946 staat dat van Dijk in hoger beroep is gegaan.
“W. van Dijk uit Ruigahuizen had dienst genomen bij de Waffen-SS en was in Russische krijgsgevangenschap geraakt. Van de krijgsgevangenkampen was hij naar de Britse zone gebracht; daar werd hij vrijgelaten en aan de Nederlandse grens werd hij gearresteerd. Door het bijzondere Gerechtshof te Leeuwarden was hij veroordeeld tot 12 jaar Rijkswerkinrichting. De procureur-fiscaal concludeerde tot verwerping van het beroep”.
Dijkstra, Andries, directeur Zuivelfabriek te Balk, lid en buurtschaphoofd NVD en beschuldigd van dreiging met de Duitse politie bij de melkleverantiestaking in mei 1943. Volgens de tenlastelegging heeft hij tegen zijn personeel gezegd ‘Als het werk niet wordt hervat, bel ik onmiddellijk de Duitse politie op’. Deze zaak nam een groot gedeelte van de zittingstijd in beslag. Na een langdurig getuigenverhoor werd na schorsing om 2 uur ’s middags het woord gegeven aan de verdediger, Mr. L. Mulder. Hierna werd de zaak 14 dagen aangehouden. De zuiveldirecteur had ontkend woorden van deze strekking te hebben gezegd. Slechts een nuanceverschil gaf de uitlating een heel andere strekking. Zijn personeel was er echter bij gebleven, dat hun chef de geïncrimineerde woorden had gebezigd. Vreemd vond het Tribunaal het ook dat hij zijn radiotoestel had mogen behouden.
BC 25-03-1946.
Andries Dijkstra werd veroordeeld tot een voorwaardelijke internering van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaar, verbeurdverklaring van f. 10.000,00 (€ 4500,00) en radiotoestel en ontzegging van de beide kiesrechten voor de tijd van 10 jaar.
BC 20-4-1946
Dijkstra, Hielke, uit Wijckel trad in juli 1942 in Brussel in dienst van bij het NSKK. Hij vervoerde bouw- en oorlogsmaterialen aan het front in Rusland. ‘In de maand juni 1944 ben ik als Polizei-angestellte in dienst getreden bij de SD in het concentratiekamp Westerbork. Ik heb aldaar gekleed in het uniform van de SD – en gewapend met een pistool – tot aan de bevrijding verschillende diensten verricht’. Hij deed onder meer wachtdienst, verrichtte diensten bij het crematorium van het kamp en hielp mee bij het graven van een massagraf voor gefusilleerden. (Boek: Dienen onder het hakenkruis, blz. 131.)
In het blad De Waarheid van 19 juni 1947 werd Dijkstra omschreven als “bedrijfsleider” van het kamp Westerbork. In de Hepkema’s Courant van 3 december 1947 was melding gemaakt van zijn cassatieverzoek. Hierin werd gesproken over het leegplunderen van woningen en zijn wens om “Oostland” boer te worden wat de reden geweest was om in vreemde krijgsdienst te gaan. Hij vertrok voor dienstneming in het Duitse uniform van huis. In het Friesch Dagblad van 22 december 1947 werd bericht dat de straf bij cassatie teruggebracht was tot 13 jaar.
Goot, van der, Cornelis, wonende te Wijckel, liet zich in 1941 op een ‘agrarische’ vergadering ompraten om lid van de NSB te worden. Naar het kamp Sondel, waarin april 1945 alle NSB ‘ers werden opgesloten, hoefde Van der Goot niet terug, maar hij diende op de boerderij van zijn vader te blijven werken. Er zou op toegezien worden dat hij aan het werk bleef. Gedurende 10 jaar mocht hij niet stemmen of gekozen worden.
BC 23-03-1946
Hepkema, Anna Meintje, geboren 5 januari 1916 te Wijckel. Bekend geworden als de Friese “Helferin” van de Duitse Volksschool in Leeuwarden. Haar levensloop is hier beschreven
De strafsamenvatting:
Zij stond terecht omdat zij een viertal weken aangesloten was geweest bij de partij van Rappard (de NSNAP) en onderwijzeres was aan de ‘Duitsche Volksschool’ te Leeuwarden. Hier nam zij de leerlingen de Hitlergroet af en beantwoordde die op gelijke wijze. Beklaagde, die werd verdedigd door haar oudoom, Mr. M.E. Hepkema, zei een voorstandster te zijn geweest van de Friesche Beweging. Zij was een volgelinge van de groep van Rintje Sijbesma – haar oom – en Douwe Kiestra. Toen de NSNAP zich bij de NSB aansloot bedankte zij onmiddellijk voor het lidmaatschap, daar zij van Mussert geen heil verwachtte voor de Friesche Beweging en de ‘Hollandse Centralisatie’ duchtte. Anna Meintje Hepkema werd veroordeeld tot internering van 1 jaar en 3 maanden met aftrek van voorarrest en verbod om het ambt van onderwijzeres te bekleden gedurende 10 jaar. Gedurende deze 10 jaar mag zij niet stemmen en niet gekozen worden.
FD 25-02-1946
Hoekstra, Trijnus. Was rijksveldwachter tijdens de Tweede Wereldoorlog en woonde toen in Sint-Johannesga. Na zijn pensionering heeft hij met echtgenote tot aan zijn dood in Balk gewoond. Hij was in oktober 1940 betrokken bij de arrestatie van de vijf Engelandvaarders op het Tjeukemeer. Hij werd daarvoor veroordeeld door het Bijzonder Gerechtshof met een gevangenisstraf van 3 jaar en zes maanden met aftrek van voorarrest. Volgens de rechter had Hoekstra wel bewezen eigenlijk geen landverrader te zijn omdat hij nadien nog heel wat illegaal werk had gedaan, maar toch…
LC 17-09-1946
Hoogeveen, Uilke, wonende te Balk, monteur van beroep, moest in 1942 naar Duitsland. Onderduiken wilde hij niet. Dit had tot gevolg dat hem heden voor het Tribunaal werd verweten, dat hij als chauffeur in dienst is geweest van het Reichsverkehrsministerium en dienst had gedaan in Rusland – tot op ongeveer 200 kilometer van Stalingrad – en in in Duitsland dienst had gedaan bij het legioen Speer, gewapend met een geweer. In Nederland teruggekomen, dook hij onder en kwam na de bevrijding van de Binnenlandse Strijdkrachten terecht. Het bleek dat hij ook Russische krijgsgevangenen had bewaakt, maar volgens de beschuldigde was dit maar één keer gebeurd, namelijk toen de wacht naar de WC moest en hem vroeg even op te passen, ongewapend en wel. Hij bood de Russen onmiddellijk aan te vluchten, maar dat weigerden zij edelmoedig. Hij zou dan immers doodgeschoten worden? Aldus redeneerden zij.
Het Tribunaal wilde beschuldigde geen verdere internering opleggen. Hij had reeds 5 maanden geïnterneerd zijn achter de rug. Hem werden de kiesrechten voor tien jaar ontzegd.
HK 14 december 1946 en FC 16 december 1946.
De Jong, Vader en Zoon uit Sloten. Op 27 mei 1947 meldde het Friesch Dagblad dat voor het Tribunaal in Sneek waren verschenen: vader en zoon De Jong, beiden schilder van beroep en woonachtig te Sloten (Fr.) De heren waren vrijwel gedurende de gehele bezetting als schilder werkzaam geweest bij het verven van barakken in een Duits kamp te Sondel. En dit was volgens hun verklaring eigenlijk geschied, althans was het hoofddoel, om junior voor tewerkstelling in Duitsland te vrijwaren en een broer van de vader die in Vught zat, vrij te krijgen. Vader De Jong kreeg een boete van f. 7500,00 en de tegen de zoon uitgebrachte dagvaarding werd vervallen verklaard. (De voornamen waren niet vermeld).
Jongstra, Marten uit Gaasterland was als jeugdpersoon sympathiserend lid geweest van de NSB. Hij had voor de oorlog al in Duitsland gewerkt. Daar verdiende hij f. 70,00 per maand met kost en inwoning. In Gaasterland verdiende hij f. 180,00 per jaar. Hij werd veroordeeld tot een
interneringsstraf van 10 maanden met aftrek van voorarrest en ontzegging van de beide kiesrechten gedurende 10 jaar
FD 19-02-1946
Koopmans, Dirk Kerst. Hij woonde in Oudemirdum en later in Balk.
In de Heerenveense Koerier van 13 september 1946 is gepubliceerd dat Dirk Klaas Koopmans is veroordeeld tot 20 maanden internering; van beide kiesrechten is ontzegd en gedurende 10 jaar geen openbare ambten mag bekleden. Het gehele verhaal is hier te lezen.
Kootstra, Lucas, tuinman, wonende te Mirns en Bakhuizen, W.A. man, beheerder van de Boerenschool te Rijs en lid van de NSB. Door eigen belang gedreven kwam hij aan de verkeerde kant te staan en hij werd veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden internering met ontzegging van het kiesrecht voor de tijd van 10 jaren.
BC 23-03-1946
Kuiper, Jelle, bakkersknecht te Oudega, reeds geïnterneerd, kreeg 10 jaar gevangenisstraf als eis. Als raadsman trad op Mr. H.H. Menalda te Leeuwarden. De uitspraak was volgens de Balkster Courant “binnenkort” door het Tribunaal van Sneek.
BC 01-06-1946
In de Heerenveensche Koerier van 05-06-1946 is te lezen dat de uiteindelijk straf 8 jaar is geworden. Dit moet worden doorgebracht in en Rijkswerkinrichting. Tegen de uitspraak kan nog cassatie worden aangevraagd. De straf was opgelegd wegens toetreding tot de Waffen-SS.
Leffertstra, Pier, veehouder te Wijckel, was lid en materiaalbeheerder van de NSB-groep Gaasterland. Internering gelijk aan de detentie, eindigende 25 mei 1946. Uitspraak door Tribunaal Sneek luidde verder dat hij van de kiesrechten werd uitgesloten gedurende 10 jaar.
BC 01-06-1946
Een licht geval. (Heerenveense Koerier 29-05-1946)
De veehouder Pier Leffertstra te Wijckel had voor den oorlog wel eens in de krant gelezen, dat het de boeren in Duitsland zo veel beter ging! en dies werd hij al spoedig lid van de NSB, bedankte echter natuurlijk te laat en belandde in het Interneringskamp. Later bekleedde hij ook nog de functie met een gewichtige titel, doch die weinig om het lijf had, n.l. groepsmateriaalbeheerder. Er werd een gunstig rapport over hem uitgebracht en de straf luidde dan ook: internering gelijk aan de detentie, met dien verstande, dat de internering op 25 mei e.k. eindigt. Tevens werden de beide kiesrechten voor 10 jaar ontzegd.
Luinenburg, Siebolt, geboren 16 september 1874 in Mirns en Bakhuizen, oud-evangelist en zendeling-leraar op Java. Woonde nu in Rijs en verschijnt op 21 maart 1946 voor het Tribunaal in Sneek volgens eigen zeggen vanwege ‘het lezen van een brochure van baron Van der Linden van 1934’. Hij was lid geworden van de NSB en geabonneerd op het zeer heidense SS-blad ‘Storm’. Van deze krant had hij soms wel 5 exemplaren tegelijk van gekocht om er de kachel mee aan te maken. ‘Duur spul om de kachel mee aan te maken’, merkte de voorzitter onder groot gelach op. ‘Maar trekt het best in de kachel’ repliceerde de verdediger Mr. Cornelis, zinspelend op de naam ‘Storm’. Mr. Cornelis wees erop dat de enige zoon van beschuldigde in een gevangenkamp op Java om het leven was gekomen en dat zijn schoondochter was gefusilleerd. Een redelijke motivering voor het toetreden tot de NSB heeft beschuldigde aan Mr. Cornelis niet kunnen geven maar deze laatste gaf wel aan dat Luinenburg een “lichtelijke decadente” cliënt was. Luinenburg was al geïnterneerd vanaf 17 april 1945. Het Tribunaal wilde rekening houden met de hoge leeftijd van de beschuldigde. Siebolt Luinenburg werd veroordeeld tot internering tot 28 maart 1946. Ook werden hem zijn kiesrechten ontzegd voor de duur van 10 jaar.
HK 27-03-1946
Siebolt Luinenburg was geboren op 16 september 1874 in Mirns en Bakhuizen als zoon van rentmeester Otte Luinenburg. . Hij overleed 3 november 1959 in Zoelen. Hij trouwde op 13 oktober 1898 in Rotterdam met Johanna Geertruida Berg, geboren in Rotterdam op 8 maart 1871 en overleden op 8 november 1918 in Segaran (Ned.Indië). Hij hertrouwde op 26 mei 1920 in Renkum met Dina Maria Demmenie, geboren op 13 september 1884 in Rotterdam. Zijn woonplaats was bij dit huwelijk in Oosterbeek.
Meer, van der, Pieter te Oudemirdum heeft in augustus 1944 aan Landwachters meegedeeld dat, nadat reeds korenmijten door saboteurs waren verbrand, Roelof Louw van Hes de kinderen van Van der Meer had aangemoedigd ook korenmijten in brand te steken. Van Hes treedt op als getuige en zegt dat hij inderdaad tegen de kinderen gezegd heeft ‘Hier zijn de lucifers en steek de rogge maar in brand’. Dit was als grapje bedoeld, want het lucifersdoosje was leeg. Verdachte heeft dit ernstig opgenomen en de Landwacht gewaarschuwd. Van Hes werd gearresteerd en heeft enkele weken in de gevangenis van Leeuwarden en daarna van Delfzijl gezeten. Verdachte is van 1935 tot 1941 lid van de NSB geweest en heeft in Duitsland en op het Leeuwarder vliegveld gewerkt. De procureur-fiscaal vraagt nader onderzoek aangezien niet is komen vast te staan, of Van der Meer, of wel diens kinderen Van Hes hebben genoemd tegenover de Landwacht. Daarbij komt dat er onduidelijkheid is ontstaan over Van der Meer’s verklaring en de Landwacht. Deze zijn nu anders dan in het desbetreffende proces-verbaal. Mr. A.W. Haan, de verdediger, meent dat een nader onderzoek geen verder resultaat zal hebben en dus vrijspraak zal moeten volgen.
FD 28-02-1946
In de Heerenveensche Koerier van 29 augustus 1946 is de uitspraak te vinden:
“De 44-jarige rietdekker Pieter van der Meer te Oudemirdum wist dat omstreeks augustus 1944 onder Nijemirdum korenmijten in vlammen waren opgegaan. Hij moet hebben begrepen, dat deze brand in verband moest worden gebracht met de veelvuldig voorkomende sabotagehandelingen tegen de vijand. Kort daarna deelde hij aan de Ned. Landwacht mee, dat Roelof Louw van Hes aan zijn (verdachte’s) kinderen lucifers had gegeven, om ook de korenmijten onder Oudemirdum in brand te steken. Op 26 februari dit jaar gelastte het Hof, na verdachte te hebben gehoord, in deze zaak een nader onderzoek. Heden waren niet minder dan acht getuigen gedagvaard. Verdachte kon direct de uitspraak aanhoren welke niet ongunstig luidt: 2 jaar met aftrek en ontzetting uit de kiesrechten voor het leven”.
Tenslotte werd in de HK van 11 september 1946 de uitspraak van 10 september 1946 vermeld dat Pieter van der Meer door de bijzondere rechtbank in Leeuwarden was vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs.
Migchels, Jan, hotelhouder, wonende te Sloten, vertelde 9 maanden na de bevrijding nog tijdens een verhoor: ‘Ik ben en blijf een Nationaal Socialist’. Migchels was een verwoed NSB ‘er, verspreidde ‘De Gil’ en ‘Volk en Vaderland’, was buurtschaphoofd van de NVB enz. enz. ‘De mensen in Sondel zijn mij helemaal niet ongelegen’ zei de beschuldigde die graag weer naar huis wilde. ‘Omdat u nu in Sondel zit’ was het bescheid van de voorzitter. Hij werd veroordeeld tot internering van 1 jaar en 3 maanden met aftrek van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, onder voorwaarde dat hij zich als een goed vaderlander zou gedragen en geen omgang met NSB‘ers zou hebben. Zijn vermogen werd verbeurd verklaard tot een bedrag van f. 3000,00 (€ 1350,00). Tenslotte werden hem de beide kiesrechten ontzegd.
FD 25-02-1946
Migchels, Lutske te Sloten verveelde zich zo in het stadje en meldde zich daarom vrijwillig bij de Nederlandse Arbeidsdienst voor meisjes. Van kwaad kwam als zo dikwijls erger en binnen niet al te lange tijd werd zij sympathiserend lid van de NSB. Later verloofde zij zich met een Oostenrijkse soldaat. De beslissing luidde 13 maanden internering tot 25 mei 1946 met aftrek van voorarrest en ontzegging van de kiesrechten gedurende 10 jaar. Voorts nog 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar en onder toezichtstelling van de Stichting Politieke Delinquenten. Tribunaal Sneek.
BC 01-06-1946
Monsma, Oepke. De 65-jarige Oepke Monsma te Oudemirdum was tijdens de bezetting abonnee op het blad Volk en Vaderland en het Nationale Dagblad; bezocht vergaderingen van de NSB; was lid van de N.V.D. en had getracht vrijstelling te verkrijgen voor de „leveringsplicht” van zijn radiotoestel. „Ik woon nogal afgelegen heren, en ik wist helemaal niet, dat die bladen verboden waren en m’n vrouw gebruikte ze in verband met de papierschaarste gaarne in de kachel. Toen de oorlog uitbrak zag ik nog erg bij de Duitsers op. maar ze staan nu al lang onder nul.’
Mr. A. W. Haan bepleitte vervallen verklaring der dagvaarding, maar daar kon het Tribunaal zich niet mee verenigen. Monsma moet vóór 1 Jan. 1947 f 2OOO storten in de kas van het comité „Eereschuld en Dankbaarheid” en mag in 10 jaar niet naar de stembus.
HK 5 juni 1946
Piebenga, Haring te Mirns. In de op 2 mei 1946 gehouden zitting te Sneek stond o.a. Haring Piebenga, oud 39 jaar, doctor in de antropologie, wonende te Mirns en Bakhuizen, thans gedetineerd, terecht. Hij werd beschuldigd van:
a. lid NSB;
b. lid Nederlandse SS;
c. eed op de Führer afgelegd;
d. leider van de Boerenschool te Rijs geweest;
e. zijn wetenschap als doctor in de antropologie in dienst van de vijand gesteld in diens pogingen de Joden uit de samenleving in Nederland te verwijderen, met het gevolg, dat mede door zijn toedoen de Jood S. de Vries is omgekomen;
f. aan het hoofd van een troep jeugdstormers gewapend met geweren, te Nijemirdum en omgeving een controle op persoonsbewijzen uitgeoefend.
De laatste 2 punten werden vervallen verklaard. Uitspraak: 3 jaar internering met aftrek en ontzegging kiesrecht voor 10 jaar.
FD 3 mei 1946
Plantinga, Gatze, gemeenteontvanger te Balk, werd veroordeeld tot verbeurdverklaring van f. 3000.00 (€ 1350,00) en een radiotoestel en ontzegging van beide kiesrechten voor de tijd van 5 jaar.
BC 20-04-1946
Burgemeester en wethouders van Gaasterland schreven op 4 juni 1945 een brief aan de adviescommissie voor de zuivering van het gemeentepersoneel. Daarin werd vermeld dat hij bij de uitoefening van zijn gemeentelijke functie “zich op velerlei gelegenheden op pro-Duitsche wijze heeft uitgelaten en dat hij van harte heeft meegewerkt aan de actie voor Winterhulp en de Nederlandse Volksdienst waarvan hij lid was. In de bezettingsjaren heeft hij zich ontpopt als “Pro-Duitsch”. Tegenover het gemeentepersoneel heeft hij zich meermalen daarover uitgelaten. Zij kunnen en willen dit bevestigen. Ons inziens is hij ondubbelzinnig lid van de N.V.D. lid geworden uit overtuiging.
Ruiter, Albert, geboren 21 september 1924 te Echten, los werkman, wonende te Bakhuizen, reeds geïnterneerd, werd veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, geheel door te brengen in een Rijkswerkinrichting en ontzegging van de beide kiesrechten voor het leven. Tribunaal Sneek
BC 01-06-1946.
De Leeuwarder Courier van 16 mei 1946 voegde toe dat Albert Ruiter 21 jaar oud was. Verder werd geschreven dat hij zijn jeugd gesleten heeft in een armelijk en talrijk – en door de vroegtijdige dood van de moeder – zeer verwaarloosd gezin. Hij hechtte zich bijzonder aan zijn even ouderen broer. Toen deze laatste, na vrijwillig naar Duitsland te zijn gaan werken, wegens sabotage in een concentratiekamp terechtkwam, trad beklaagde toe tot het N.S.K.K. (Nationalsozialistisches Kraftfahrerkorps) Mr. H. Smeding zag hierin de wetenschap van de macht van het uniform en eiste 3 jaar.
Albert was een zoon van Jan Ruiter en Trijntje Ruiter-Strampel. Het gezin telde 13 kinderen. De laatste twee kinderen was de tweeling Johannes en Trienus die op14 juli 1937 in Sneek geboren werden. De moeder overleed daar 9 dagen later op 23 juli 1937.
Volgens het boek: ‘Dienen onder het hakenkruis’, blz. 126, was Albert Ruiter lid van de NSKK, Dat waren de aan- en afvoertroepen voor de Duitse krijgsmacht. Maar de manschappen waren geen militairen omdat zij niet direct in de strijd met de ‘vijand’ werden ingezet. Zij waren dan ook geen ‘Wehrmacht Angehörige’ maar ‘Wehrmachtsgefolge’. Daarmee stonden zij op dezelfde lijn met de personeelsleden van de andere hulporganisaties, zoals burgerchauffeurs en telefonistes. Ook al deden de NSKK leden in principe geen frontdienst, hun werk was er niet minder gevaarlijk om. De gevaarlijkste ritten waren die aanvankelijk die aan het Oostfront. Toen de Duitsers zich na 1941 zich langzaam maar zeker terug moesten trekken, werd het voor hen nog gevaarlijker. Achter de frontlinies opereerden maar al te vaak de Russische Partizanen. Een goede bewapening voor eigen veiligheid was dus een vereiste. In de laatste oorlogsmaanden verdween deze scheiding en werden zij soms ook in de militaire strijd ingezet. Toen op 6 juni 1944 (D-day) de geallieerde invasie in Frankrijk begon, werd ook het Westelijk front gevaarlijk. Albert Ruiter kocht in Frankrijk een pistool.
Sikkes, Andries, tuinder, wonende te Ruigahuizen, reed gedetineerd. In deze zaak eiste de Advocaat-fiscaal zes jaar gevangenisstraf. Sikkes was toegetreden tot het Kraftfahrkorps N.S.K.K. Hij had de N.S.K.K. gebruikt om “nationaal-socialistische brieven te schrijven zonder definitief NSB’er te zijn of te blijven; vijandelijke munitie te rijden zonder een persoonlijkheid te willen heten en de gulden vrijheid te genieten zonder zich van het ontvreemden van rijwielen te onthouden”. Uit getuigenverhoor werd Sikkes omschreven als een zwakkeling die heel goed wist hij deed. Verdachte steunde het pleidooi van advocaat Mr. J.H. Cornelis met een roodbonte zakdoek en enkele moeizame tranen.
In het Friesch Dagblad van 4 april 1946 werd vermeld dat Sikkes enkele maanden lid was geweest van de NSB.
BC 06-04-1946, HC 3 april 1946 en LC 3 april 1946.
Reeds op 7 januari 1942 had de politierechter in Leeuwarden de toen 27-jarige Andries Sikkes veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf. Hij had in Balk een fiets gestolen dat aan D. van der Werf toebehoorde.
HK 9-1-1942
Andries Sikkes werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, door te brengen in een Rijkswerkinrichting en ontzegging van het actief en passief kiesrecht voor het leven.
HK 17 april 1946
Er is een brief bewaard gebleven die hij vanuit Breslau in Polen geschreven heeft aan een bekende van hem in Balk. Deze brief geeft inzicht in zijn denkwijze:
“O.U. 2 november 1942. Geachte Kameraad. Het is al weer een heele tijd geleden, dat ik je de hand drukte en afscheid nam van jou en nog vele andere vrienden, die ik nog had. Ik ging toen naar het verre Oosten om voor Leider, Volk en Vaderland mede te strijden tot onze Overwinning. Ik weet het maar al te goed dat ik in Balk vele vijanden heb omdat ik dat militaire uniform droeg met de insignes van het Nationaal Socialisme. Maar ik hoop dat diegenen de oogen straks opengaan en eens mijn kameraden zullen zijn en onder dezelfde Leider zullen staan als ik nu sta en dat is voor ons Nederlanders Muszert. Ik ben zooals vele kameraden en partijgenoten voor mijn ideaal ten strijde getrokken. Ja, ik ben door en door Nationaal-Socialist, en doe alles wat onze Leider zegt, al kost het ons leven.
Het is hier al een hard leven omdat wij niet te veel opleiding meer hebben met die lange avonden maar dat offer geven wij gaarne, want wij willen ons doel bereiken, en dat is de overwinning van Duitschland. Straks als ik weer in Gaasterland terugkom, hoop ik dat ik meer kameraden zal vinden en dat dan in Balk ook leden van de N.S.B. zitten. Wij moeten dit voor de oogen houden; er kan maar een partij meer zijn en dat is het Nationaal-Socialisme. Al dat andere gepeupel moet de kop ingedrukt worden. En als ik terugkom, hoop ik geen Engelsche propaganda meer te horen. Die Jodenkliek moet uitgeroeid worden en daaraan zal ik medehelpen als ik weer thuiskom. Ze hoeven in Balk dan niet te meenen dat ik iemand zal sparen. Ik ken dan geen pardon. Al zit ik in Rusland, ik weet toch wie ik precies moet pikken en wie de opruiers zijn en die zullen hun straf niet ontgaan. Ik word hier terdege ingelicht door een of andere persoon, de naam zal ik om een of andere reden niet noemen. Ook de zwarte handel zal dan de kop worden ingedrukt, want dat is bij mij een groote sabotagedaad. Al zal ik niet veel medewerking hebben van de politie, maar die zal ik ook dwingen, want wij hebben meer in de macht dan zij misschien denken en de niet-medewerking kan hun het brood kosten en dat zullen zij liever niet willen, daar ben ik zeker van. Omdat ik N.S.B. ‘er ben, moet ik veel ontberen, zelfs moet ik van mijn meisje afzien. Je weet dat het Katholieke Geloof het Nationaal-Socialisme dwars zit in Nederland en dat is in België en Duitsland anders. Zodoende zal de pastoor in Balk mij wel vijandig gezind zijn, maar dat zal wel anders worden als wanneer de machtsovername komt van onze Leider. Er komt straks een tijd dat wij de zaak in Nederland moeten zuiveren en dan kunnen er nog wel eens benauwde oogenblikken komen voor onze tegenstanders, maar zij vragen er om.
Zeg N.N., hoor je nog wel iets van N.N. die in Leeuwarden woont. Weet je zijn adres ook, schrijf mij dat even want dan wil ik hem ook een brief schrijven. Hoe is het daar in Gaasterland met de N.A.D. (arbeidsdienst)? Wij hebben hier dichtbij ook jongens van de N.A.D. zitten, dat zijn kerels waar Nederland trots op kan zijn. Ook ik zal blijven, ik kan mijn ontslag krijgen, maar nee, ik blijf strijden totdat wij hier klaar zijn en dan gaan we verder op waar we noodig zijn. Mijn ideaal is om met mijn Kameraden van de S.S., Legioen n N.S.K.K. te strijden voor een Nieuw Europa en een Vrij Nederland en dat is mijn grootste wensch. In deze brief schreef ik dat ik van mijn meisje moest afzien omdat ik een N.S.B. ‘er ben, maar ik heb alweer kennis aan een ander meisje en dat is een medestrijdster van de beweging en ik hoop met haar door het leven te gaan en gelukkig te zijn. Wanneer ik met verlof kom weet ik nog niet. Dat kan nog wel een paar maanden duren, de getrouwden gaan eerst en wij gaan het laatst. Ik hoop met de Kerstdagen thuis te zijn maar kan het niet, nu dan wachten wij nog langer. Daar treuren wij niet om en gekanker hoor je hier heelemaal niet bij ons, ze zijn hier allen opgewekt en werken met plezier. We hebben allemaal hetzelfde doel voor oogen en dat is de overwinning die in zicht is. De stemming van alle afdeelingen der weermacht is goed. Ik kan wel doorschrijven maar het niet veel tijd meer. Als ik thuiskom dan kom ik wel bij je en dan kan ik het een en ander vertellen en dan hoor je veel meer dan dat ik schrijf. Wellicht kom ik dan met mijn meisje, dat is een uit Harskamp, provincie Gelderland.
N.N.; doe de groeten aan jouw huisgenooten en ook even aan N.N. Als er in Balk N.S.B. ‘ers zijn gekomen, schrijf me dan even hun adres. Zeg, NN, je schrijft me toch even terug, is ’t niet.
Hartelijke groet van je vriend en oude klant: Andries.
Heil Hitler en met Mussert. HOUZEE, Voor een vrij Nederland en een Nieuw-Europa. Hou Zee. Sturmman A.D. Sikkes L.G.B.A. Breslau
Sikkes, Gerrit, elektricien uit Bakhuizen werd door het Tribunaal in Sneek niet veroordeeld omdat hij alleen te boek stond voor vrijwillige arbeid in Duitsland. Zo was hij werkzaam geweest in Wilhelmshafen, Dresden en Libau
LK 15 juni 1946
Stegenga, Popke, landarbeider uit Oudemirdum werd veroordeeld omdat hij in Duitsland lid van de NSB en W.A. was geworden. In 1937 was hij als melkknecht naar Duitsland vertrokken. Hij werd tot 16 augustus 1946 tot internering veroordeeld. Hij mag 10 jaar niet aan verkiezingen deelnemen.
LC 29-07-1946
Stoffelsma, Grietje P. en haar zuster Stoffelsma, Pietertje Gr. uit Balk werd voorwaardelijk buiten rechtsvervolging gesteld door de officier-fiscaal te Leeuwarden. Wel werden daar eisen aan verbonden:
1e. gedragen als een goed Nederlander
2e. Ontzetting van het recht tot: het bekleden van ambten, het dienen in de gewapende macht en het kiezen of gekozen worden.
FD 15-07-1948
Er is voor zowel Grietje als haar haar zuster Pietertje geen officiële reden bij vermeld wat de aanklacht tegen hen is geweest. Van meerdere zijden in Balk werd verteld dat zij bij de bevrijding van Balk op 17 april 1945 naar het interneringskamp Sondel gebracht zijn. Tijdens de oorlog zouden zij innige relaties hebben gehad met militairen uit Kamp Sondel.
Tempel van der, Ynze, veehouder te Ruigahuizen, was één van de velen die het Tribunaal meedeelde dat, door de slechte economische toestanden op het platteland, hij zijn heil had gezocht bij de NSB en het Agrarisch Front. ‘Ja, de boer moet het goed hebben en als je dan verder je landverraad doet het niet ter zake’ repliceerde de voorzitter. De beheerder van de boerderij kwam nog een goed woordje doen voor de veehouder.
Gedurende de laatste oorlogsjaren was hij bij beschuldigde ondergedoken en in het huisgezin van Van der Tempel werd nooit over politiek gesproken. Tijdens de bezetting hing altijd het portret van H.M. de Koningin in de woonkamer van de beschuldigde. Dit was merkwaardig voor een NSB-‘er, maar toch luidde de uitspraak: verbeurdverklaring van f. 5000,00 (€ 2300,00); internering voor de tijd van 1 jaar met aftrek en ontzegging van de beide kiesrechten gedurende 10 jaar.
BC 13-04-1946
Veen, van der, Atze, wonende te Balk, had tijdens de bezetting met de lijsten van de Winterhulp en van de NVD gelopen. Hij steunde deze organisatie met andere ingezetenen om den burgemeester van Gaasterland, baron thoe Schwartzenberg, niet in moeilijkheden te brengen. Niet uit sympathie met de nieuwe orde. De dagvaarding werd vervallen verklaard.
FD 02-04-1946
Vinckers, Pieter
In de namiddagzitting van 20 november 1947 stond de gedetineerde Pieter Vinckers terecht, voorheen wachtmeester bij de marechaussee (o.a. postcommandant te Oudemirdum), oud 28 jaar, te Coevorden, die in 1943 overging naar de Staatspolitie en daarop te Coevorden huiszoekingen deed naar onderduikers van de Krijgsmacht, voorts naar radio’s en saboteurs bij de 0.T.-werken Onder de getuigen was de adjudant L. Drolenga, adj. der Rijkspolitie te Dokkum, die mededelingen deed over verdachte, die vroeger postcommandant te Oudemirdum was. Hij kreeg toen reeds de indruk, dat verdachte de nieuwe orde toegedaan was en ging hij uit het kosthuis van ’n goede Nederlander naar dat van een NSB-er. De adv.-fiscaal eiste voor deze vroeger zo goede politieman een gevangenisstraf van 10 jaren met aftrek, en voor zijn leven een verbod een politieambt te bekleden. Uitspraak
Drents Bijzonder Gerechtshof.
HK 28-11-1947
Visser – Wageningen, van, Berendjeline, wonende te Oudemirdum en getrouwd met de eveneens beschuldigde echtgenoot Lieuwe Visser. De voorzitter van het tribunaal sprak tot haar alsvolgt: ‘U hebt de twijfelachtige eer, dat u de oudste beschuldigde bent (geboren 25 november 1878) die tot nu toe voor het Tribunaal is verschenen’. Zij was reeds vanaf 1935 lid van de NSB en is dat tot ‘Dolle Dinsdag’ gebleven. Beschuldigde bekleedde een vooraanstaande plaats in de NSB van Gaasterland. Zij maakte daarvoor veel propaganda en het Tribunaal was dan ook van oordeel, dat zij zeker voor een internering voor lange tijd in aanmerking zou komen, indien zij niet zulk een hoge leeftijd had. Nu werd haar zaak aangehouden tot die van haar man werd behandeld.
FD 18-02-1946
Visser, Lieuwe, foeragehandelaar te Oudemirdum en zijn echtgenote: van Wageningen, Berendjeline, beiden felle leden van NSB, hoeven louter en alleen om hun hoge leeftijd (Lieuwe is 30 oktober 1875 geboren) niet weer naar het kamp terug. Ieder ‘krijgt’ een verbeurdverklaring van f. 1500,00 (€ 650,00) en in een periode van 10 jaar mag niet gestemd worden.
BC 04-05-1946
Visser, Jacob, expediteur, wonende te Oudemirdum, werd in 1935 lid van de NSB en toen het, zoals hij het uitdrukte, in 1940 ‘verkeerd’ liep, vond hij het wat ‘klein’ om te bedanken. Zijn verdediger, Mr. A.W. Haan, wees er op dat hij zijn leven heeft gewaagd voor het Nederlandse Volk door regelmatig voedsel te transporteren naar Holland. Beslissing: Internering voor de tijd van 9,5 maand met aftrek, ontzegging van de kiesrechten voor de duur van 10 jaar en verbeurdverklaring van f. 1000,00 (€ 450,00).
BC 23-03-1946
Vochteloo, Jan, woonde te Sondel/Tacozijl. Hij was lid van het Agrarisch Front en sympathiserend lid van de NSB Hij hoeft niet meer naar het kamp terug. Alleen f. 5000,00 is hij kwijt. Zijn echtgenote zal nog terecht moeten staan.
LK 16 mei 1946
Vochteloo – Taconis, Siebrig uit Sondel/Tacozijl.
„De stem van het Friese volk vraagt opschieten” en „Het Friesche bloed kookt soms bij het horen van zoveel onzin”. Onder dergelijke opschriften schreef onder het motto „Uitingen van een Friese boerin op Tacozijl” Siebrig Vochteloo—Taconis te Sondel ingezonden stukken en brieven. Het waren er wel niet veel, maar de in het dossier aanwezige gaven duidelijk blijk van een bedenkelijke geestesgesteldheid. Zij was lid van de NSB De boerin had bitter berouw van haar tijdens de bezetting aangenomen houding. Haar man, de veehouder Jan Vochteloo, werd korten tijd geleden veroordeeld en het Tribunaal nam aan, dat zij, en niet hij, de drijfveer was geweest. De boerin is niet jong meer en de heren wilden haar dan ook geen verdere internering meer geven. A.s. zaterdag zal zij uit „Erica-Dorp” ontslagen worden. Evenals haar man krijgt zij bovendien f. 5000 boete en in 10 jaar mag niet gestemd worden.
HK 17 juni 1946
Vries, de, Tjeerd, fotograaf te Bakhuizen. Hij werd beschuldigd van het maken van foto’s voor de Boerenschool in Rijs, van de Jeugdstorm. Ook had hij foto’s gemaakt van personen met Joods bloed ten behoeve van het door de gemachtigde van het Afstammingsonderzoek te verrichten rasonderzoek. Door het maken van foto’s van deze Joden ontstond er – of het werd vergroot – voor deze personen meer gevaar voor deportatie. Maar nu kwam met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vast te staan dat de verdachte de Joden , of zij die er voor aangezien werden, op eigen verzoek, al of niet in gezelschap van dr. H.Tj. Piebenga, die een zekere vermaardheid als rassendeskundige genoot, had bezocht?
Dr. Piebenga kreeg de opdracht van deze mensen, die of gevaar liepen, of reeds opgesloten waren, hun niet-Joodse afkomst te bewijzen en de Vries maakte foto’s van hen. Zijn verdediger, Mr. A.W. Haan, was dan ook van oordeel, dat er helemaal geen reden bestond om op beschuldigde, die geen NSB-‘er was, enige maatregel toe te passen. Het Tribunaal wilde nog een desbetreffende verklaring van dr. Piebenga hebben. In afwachting hiervan werd de onmiddellijke invrijheidsstelling gelast.
FD 05-02-1946
Tjeerd de Vries werd geheel vrijgesproken omdat uit de getuigenverklaring van Dr. Piebenga bleek, dat dit fotograferen geschied was op verzoek van de betrokkenen zelf.
BC 06-04-1946
Wiersma, Sijbe, koopman, wonende in Nijega was de zoveelste NSB-‘er die lid van de beweging was geworden. Later werd hij ook lid van het ‘Economisch Front’ en de NVD omdat het de boeren zo slecht ging. ’t Kan verkeren’ heeft eertijds Brederode gezegd en dit bleek eens te meer bij de behandeling van deze zaak omdat het nu gebleken was ‘wie het slecht ging’. Verbeurdverklaring van f. 4000,00 (€ 1800,00) werd hem opgelegd met interneringsstraf van 10 maanden met aftrek en ontzegging van de beide kiesrechten gedurende 10 jaar.
Tribunaal Sneek 07-02-1946.
Zandstra, Marten te Sloten (Fr.), politiek betrouwbaar, had rogge gehaald bij boeren in Nijemirdum en Sondel tijdens de bezetting. Op zich zelf toentertijd allerminst een strafbaar feit, maar helaas voor hem, was hij op zekeren dag vergezeld van zijn 17-jarige zwager, die landwachter was. De 3 maanden internering, die de manufacturier achter den rug heeft, werden door het tribunaal voldoende geacht.
FD 24-09-1946
Zeldenrust, Feike, woonde in Wijckel. Hij was onderopzichter van de Nederlandse Arbeidsdienst en in juni 1944 eerst lid geworden van de NSB. Dat hij eerst toen pas lid van de NSB was geworden gaf het tribunaal aanleiding tot enige discussie en de “verklaring” die de ex-onderopzichter er tenslotte van gaf.
Het verbazingwekkende late aanmeldingstijdstip van NSB-lidmaatschap was volgens Zeldenrust dat enkele kaderleden van de N.A.D. na ampele bespreking als lid waren toegetreden en hij was daarbij lijdzaam gevolgd. De straf werd dat de interneringstijd voldoende was geweest en daarom was Zeldenrust vanaf 25 mei 1946 weer vrij man. De enige straf die hij kreeg was dat hij tien jaar lang niet naar aan verkiezingen mocht deelnemen.
LK 6 augustus 1946
In de HK van 24 juni 1946 is het volgende geregistreerd uit het Tribunaalverslag van 20 juni 1946:
“Boerenleider gestraft.
De veehouder Wigle van der Zijpp te Harich, een ontwikkelde boer, vertelt de heren, dat hij geen voorstander van de nieuwe orde op agrarisch gebied was, maar desondanks werd hij toch maar lid van het Agrarisch Front en de Nederlandse Landstand en accepteerde de functie van boerenleider. Hij zegt nu zijn foutieve instelling duidelijk in te zien. De verdediger. Mr. Haan, citeert tal van brieven van min of meer vooraanstaande personen, waaruit blijkt dat veel mensen, die in de illegale beweging een vooraanstaande rol hebben gespeeld, en die hij met name kan noemen, beschuldigde om vrijstellingen voor de arbeidsinzet en de Arbeidsdienst vroegen. Al dergelijke goede dingen, die pleiter opsomt, had hij niet kunnen doen, indien hij niet die functie bekleed had. De ex-boerenleider werd tenslotte tot f 2000 boete veroordeeld”.