WOENSDAG 1 JANUARI 1941
Het autobedrijf De Zuidwesthoek (ZWH) ging van start met Balk als hoofdplaats. Het bedrijf werd gevestigd in het gebouw van de firma Marten de Boer & Zn. aan de Wilhelminastraat. Er waren meer dan honderd kleine autobusbedrijfjes in Friesland en de overheid wilde een aantal grotere overhouden. Al in 1938 had de firma de Boer het gehele autobusbedrijf van Piet van Veen uit Wijckel overgenomen voor een bedrag van f. 21.000,00 (€ 9.500,00). Het ging daarbij om gereedschappen, vergunningen, de lijnen en het wagenpark. De vervoersondernemingen konden dus opgaan in een grotere onderneming of het bedrijf beëindigen. Zo werd per heden de combinatie De Zuidwesthoek veranderd in autobedrijf “DE ZUIDWESTHOEK”.
Het was een samenvoeging in oorlogstijd van:
- Jaring de Jong en Douwe Hoekstra, beiden uit Oudega, H.O.N. op 15 november 1940.
- In december 1940 kwam het bedrijf van Tjeerd, Pieter en Anne Bult uit Bakhuizen bij het ZWH-bedrijf voor f. 500,00 (€ 225,00). Zij hadden de vergunning voor tourritten en de marktdienst Bakhuizen – Sneek.
- In september 1941 werd het bedrijf van Gebrs. Bakker uit Langweer ingelijfd voor f. 1750,00 ( € 800,00)
- Op 30 september 1941 werd het bedrijf Mathijs Westra uit Gaastmeer en Bote Westra uit Heeg voor f. 8700,00 (€ 4000,00) ingelijfd. Voor 1940 was Bote Westra al samengegaan met De Jong in Heeg en later was dat bedrijf naar Westra in Gaastmeer overgegaan.
- In januari 1942 groeide het bedrijf uit door de overname van Firma Gebrs. Kuipers uit Oosterzee voor f. 3500,00 (€ 1600,00).
- Firma M. Bangma en Zn. en Koehoorn, beiden uit Lemmer. Aan Gebrs. Coehoorn werd in augustus 1942 f. 1000,00 (€ 450,00) betaald.
- Het bedrijf van de Gebrs. Willem en Hendrikus Zwaagstra uit Tjerkwerd werd 12 augustus 1942 aangekocht voor f. 3600,00 (€ 1600,00).
- Van de NTM werd op 9 september 1942 voor f. 10.000,00 (€ 4500,00) de voormalige lijn Rijs – Heerenveen van Groenhof – van der Zee overgenomen.
- In 1943 werd voor f. 50.000,00 (€ 23.000,00) aan de NTM betaald voor het traject Lemmer – Leeuwarden. In 1944 moest deze lijn weer aan de NTM worden afgestaan.
In totaal werden er negen autobussen van de ZWH gevorderd door de Wehrmacht, waarvan er later vier autobussen teruggekocht zijn en dan al of niet met schade. Ook verbrandde er een Opel chassis en een autobus uit 1938 van de ZWH toen de garage in Gaastmeer in brand werd gestoken door de Grüne Polizei.
Na de oorlog kreeg de ZWH op 6 mei 1947 het recht en de vergunning voor het personenvervoer van Lemmer naar Heerenveen van de NTM voor een bedrag van f. 50.000,00 (€23.000,00). Op 23 juni 1947 werd de tourrittenvergunning en het uitvoeren van ongeregeld vervoer overgenomen van Jan van der Zee uit IJlst voor f. 1000,00 (€ 450,00). In februari 1948 werd het bedrijf van Lammert de Koe uit Wolvega opgesplitst. Het oostelijke deel van de spoorlijn ging naar de NTM en de NWH. De ZWH kreeg de lijn Wolvega – Lemmer en de lijn Wolvega – Kuinre – Emmeloord.
Het bedrijf ZWH heeft drieëndertig jaar standgehouden totdat het op 1 januari 1974 in zijn geheel door de FRAM werd overgenomen. Er was aan het begin van de oorlog een zestigtal kleine vervoersondernemingen in Friesland actief. Velen waren niet winstgevend en de concurrentie was moordend. Daarom was in 1939 de Wet Autovervoer Personen (WAP) ingevoerd om de bedrijven te bundelen. De Duitsers hebben de sanering in 1940 – met deze Wet in de hand - vlot doorgezet door concentratie van autobusondernemingen te vorderen. Beroep tegen de beslissing was niet mogelijk.
Op 1 januari 1941 begon de ZWH met twaalf autobussen en met vijftien man personeel. In 1969 reden ruim vijftig ZWH-autobussen op de weg en had het bedrijf ongeveer honderd personen in loondienst.
Aan het begin van de oorlog ontstonden er al snel problemen door gebrek aan onderdelen en benzine. Daarom kwamen er generatoren op de bussen en cilindrische kachels achter op de bus die zowel hout als turf vergasten waardoor de motoren konden functioneren. In de oorlog werd voor het laatst het oude ambacht van eekschillen in de Gaasterlandse bossen weer opgepakt. Vóór de oorlog werd de boomschors gemalen en ging meestal naar de leerlooierijen in Hamburg. De kale stammen werden gezaagd verkocht als brandhout en werden “neakene mantjes” genoemd. (Fries voor naakte mannetjes). Nu werd het hout gebruikt voor de gasgeneratoren van de autobussen. De lange stukken boomschors gebruikten de Duitsers nu voor camouflagenetten en de korte boomschors ging naar de vissers om hun netten mee te tanen. Bij het eekschillen werd de schors van jonge eikenbomen verwijderd. In deze schors zat het looizuur dat voor het leerlooien werd gebruikt.
In het voorjaar was door de sterke sapstroom de schors redelijk gemakkelijk los te kloppen van de stam. Dit kloppen gebeurde met een klophamer. Als ondergrond diende de klopbank, een dikke boomstam die horizontaal op twee gaffels lag. De klopbank werd ook wel strampel genoemd. Voor deze klopbank stonden meestal 6 à 8 arbeiders.
Het was wel een heel tijdrovend systeem om de autobus in werking te krijgen en te houden. Noodgedwongen sloopte de ZWH twee bussen. Eén bus werd in onderdelen ondergebracht in de boerderij van buurman Albert Koopmans en de andere bus werd in onderdelen in de autobusgarage annex woonhuis van Matthijs Westra in Gaastmeer opgeborgen.
Logo
MAANDAG 6 JANUARI 1941
In de bestuursvergadering van de Friese Maatschappij van Landbouw vormt de verplichte aanlevering van vee het belangrijkste agendapunt. Iedereen is bang voor mogelijke wilde handel in de aanleververplichting.
VRIJDAG 10 JANUARI 1941
Vandaag begint in heel Nederland de registratie van Joden. Het neemt enige tijd in beslag en op 27 augustus 1941 wordt het resultaat bekend gemaakt: er zijn 160.790 Joden in Nederland. Hiervan zijn 140.552 voljoden (ten minste drie joodse grootouders. Er zijn 14.549 halfjoden geteld (twee joodse grootouders) en 5.719 kwartjoden (éen joodse grootouder). Van de 140.552 voljoden hebben 15.000 de Duitse nationaliteit en 7.000 hebben een andere nationaliteit.
MAANDAG 13 JANUARI 1941
De Rooms Katholieke Kerk komt met een schrijven dat in hun kerken moet worden voorgelezen. In dit bericht wordt duidelijk aangegeven welke houding de R.K.-kerk heeft aangenomen tegenover de N.S.B.
‘Het lidmaatschap van de Nationaal Socialistische Beweging (N.S.B.) is niet toegestaan en zal in de praktijk uitsluiting betekenen van de Sacramentsviering’.
ZATERDAG 18 JANUARI 1941
- De Sondeler Hâns fan Siebren Âtzes Samplonius schrijft in zijn dagboek over het weer in Sondel: ‘Sneeuwstorm’. Verder schrijft hij: ‘Aan leverplicht koeien voldaan door bon van M. Reen’.
DINSDAG 21 JANUARI 1941
- In zijn dagboek schrijft Hâns fan Siebren Âtzes Samplonius uit Sondel over het weer: ‘Mist, dooi en wegen onbegaanbaar’.
DONDERDAG 23 JANUARI 1941
- Het Friesch Dagblad maakt bekend dat hoofdredacteur Hendrik Algra zijn functie heeft neergelegd. Het was maar een kleine krant maar de enige in Nederland die uitging van een vereniging. Deze vereniging stelde zich als doel: de verbreiding van de antirevolutionaire beginselen. De oplage bestond slechts uit enige duizenden met een redactie van vier personen. Hendrik Algra was hoofdredacteur maar feitelijk alleen de hoofdartikelschrijver omdat hij daarnaast leraar was aan het Gereformeerd gymnasium in Leeuwarden.
Hij trok voor de oorlog al veel aandacht vanwege zijn pittige hoofdartikelen zoals tegen de NSB, Winterhulp, nationaalsocialisme enz. Die artikelen trokken tot ver buiten de provincie aandacht en het aantal abonnementen ontwikkelde zich in opwaartse richting. Hij heeft een conflict met de Duitse ‘Pressereferent’ Weidlich. Deze functionaris was aangesteld om de provinciale kranten beter in het oog te houden en ze gelijk te schakelen.
Algra blijft maar voortdurend hoofdartikelen schrijven die voor de Duitsers aanstootgevend zijn en ‘oproer versterkend zijn’. Algra neemt geen blad voor de mond. In een gesprek met Weidlich wordt Algra duidelijk gemaakt dat hij alleen aan de Dagblad verbonden kan blijven als hij geen letter meer over de politiek schrijft. ‘Dat is nu juist mijn taak’ was zijn antwoord ‘en wat gebeurt er als ik toch doorga?’ ‘Dan wordt het Dagblad verboden’ zei Weidlich. Algra kan niet anders en biedt het bestuur van het Friesch Dagblad zijn ontslag aan. Het Friesch Dagblad van 20 januari verschijnt voor het eerst zonder een hoofdartikel van Algra. - Hâns van Siebren Atzes Samplonius schrijft deze dag: “Nachts lichte vorst en overdag dooi’. Een dag later schrijft hij dat de wind uit noordoostelijke richting komt. Weer een dag later schrijft hij dat het begint te vriezen. Zondag 26 januari voelt het voor hem winterkoud aan en dat is een dag later nog zo. De vorst zet door en het wordt zo erg dat Samplonius op 30 januari schrijft; ‘zeer strenge vorst, ijs in de weiton’.
VRIJDAG 24 JANUARI 1941
- Deze dag werd Jacobus Meijer (ook wel als Meyer geschreven) vanuit Amsterdam getransporteerd. Een dag later werd hij op 25 januari 1941 onder dwang in het Duitse Bergheim tewerkgesteld. Hij stond daar als graafmachinewerker te boek. Jacobus Meijer werd 15 december 1921 in Wijckel geboren. Zijn ouders waren Johannes Meijer (1894 Wijckel) en Elsjen Diekmann (1891 Zwolle). Vader Johannes heeft meerdere beroepen gehad. Eerst was hij landbouwer, daarna pakhuisknecht en los arbeider. Jacobus had 3 broers en 1 zuster. Johanna Wilhelmina (1914 Brussel); Christoffel Hendrik (1919 Wijckel), Willem Hendrik (1927 Wijckel) en Kornelis (1928 Wijckel). Het gezin heeft gewoond in Wijckel W158 en W195. Op 31 mei 1930 vertrokken ze uit Wijckel naar Leimuiden, Heereweg 80. Op 16 juli 1941 komt de ongehuwde Jacobus Meijer als inwoner van Götzenkirchen door een ruggengraatletsel te overlijden. Hij werd begraven op het Friedhof Bergheim Erft, Vak 13-33. In de overlijdensakte staat dat zijn ouders in Aalsmeer woonden. Op 11 juni 1954 schrijft het Ministerie van Justitie aan de Oorlogsgravenstichting over hem: “Volgens de ouders van Jacobus Meijer is hij in december 1940 verplicht tewerkgesteld in Bergheim, Duitsland. Bij informatie op het Arbeidsbureau in Hoofddorp werd evenwel medegedeeld dat de verplichte tewerkstelling in Duitsland eerst in 1942 werd ingevoerd. Betrokkene komt hier in de politieadministratie op politiek en crimineel gebied niet voo
ZATERDAG 25 JANUARI 1941
Werknemers in het metaal worden opgeroepen om in Duitsland aan het werk te gaan.
ZONDAG 2 FEBRUARI 1941
De Rooms Katholieke Kerk laat op Maria Lichtmis een kerkelijk schrijven uitgaan: ‘ De liefde voor het Vaderland te beoefenen is een deugd en een verplichting volgens het vierde gebod’.
MAANDAG 3 FEBRUARI 1941
Alle 42 burgemeesters en gemeentelijke politiechefs uit Friesland hebben een bevel gekregen om in het Gerechtsgebouw in Leeuwarden te verschijnen. Zij moeten daar een toespraak aanhoren van een SS-officier. Ook Gaasterlands burgemeester was aanwezig. Zij kregen te horen hoe zij zich moesten gedragen onder het Duitse bewind. Bij die gelegenheid werd burgemeester Mr. Sybrand Marinus van Haersma Buma opgepakt. Hij was de eerste en een van de weinige burgemeesters die zich openlijk tegen de Duitsers verzette. De aanleiding was dat hij in de vergadering was verschenen met een uitgesneden dubbeltje als dasspeld op zijn jas. Alleen de beeltenis van Koningin Wilhelmina was nu te zien. Na drie dagen werd hij weer losgelaten uit de Leeuwarder Blokhuispoort met als straf “onbepaald verlof vanwege gebleken ongeschiktheid”. Twee maanden later wordt hij toch weer opgepakt. De actie om Van Haersma Buma tijdens de vergadering in te rekenen zal vast een Duits signaal geweest zijn.
DINSDAG 4 FEBRUARI 1941.
- Samplonius in Sondel meldt in het dagboek: ”Sneeuw, Noord-Oostenwind”.
DONDERDAG 6 FEBRUARI 1941
- De Elfstedentocht wordt geschaatst. Er komen 496 wedstrijdrijders en 1400 toerrijders over de finish. Meerdere prominente Duitsers laten zich zien bij dit ‘volksevenement’.
VRIJDAG 7 FEBRUARI 1941
- Samplonius uit Sondel schrijft: ‘Dooi’. De Elfstedentocht is dus nog precies op tijd verreden.
- In het Ned.Herv. Kerkblad van de Ring Sloten stond dat Mevr. M. van der Henst – Smorenburg uit Utrecht met attestatie in de kerk van Oudemirdum was ingeschreven. Haar functie werd omschreven als de nieuwe “kampmoeder”. Verder werd erbij geschreven “Moge haar nieuwe taak in deze “wijk” van onze gemeente haar levensvervulling en arbeidsvreugde brengen. Ten zegen van anderen, zelf gezegend!”.
ZONDAG 9 FEBRUARI 1941
Aan de burgemeesters en gemeentelijke politiechefs was op drie februari 1941 een signaal afgegeven dat het Duitsers menens is met hun aanpak. Nu zijn de dominees aan de beurt. Dominee Jacob Diepersloot is de eerste dominee die opgepakt wordt. Diepersloot was voorganger bij de Gereformeerde Kerk in Hersteld (GerkHV) in Leeuwarden.
SS-handlanger Frans Lammers zorgt ervoor dat Diepersloot na afloop van een kerkdienst op Texel wordt ingerekend. Volgens een Duits bericht is hij een ‘Prototyp von eines Evangelisch-Klerikalen Hetzers’ (voorbeeld van een Evangelisch- Geestelijke-Opruier). In mei 1941 wordt Diepersloot tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld. De dominees zijn nu gewaarschuwd. In de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband van Nijemirdum heeft dit bericht zonder meer beroering gebracht.
DINSDAG 11 FEBRUARI 1941
- In Sondel worden door Samplonius de weersomstandigheden omschreven als: ‘vorst, wegen en glad’.
VRIJDAG 14 EN ZATERDAG 15 FEBRUARI 1941
Dit weekend worden er weer collectes gehouden voor de Winterhulp Nederland. De politie moet meehelpen omdat er onvoldoende collectanten zijn. Zelfs een aandeel in de opbrengst kunnen de collectanten niet over de drempel helpen.
MAANDAG 17 FEBRUARI 1941
Alle Nederlandse beroepsofficieren moeten zich bij de Duitsers melden. Zij zijn bang dat er misschien complotten door hun worden gesmeed. Deze oproep zorgt ervoor dat meerdere mensen gaan onderduiken.
DINSDAG 18 FEBRUARI 1941
Hoewel het Gaasterlanders niet aangaat, zal er ongetwijfeld een innerlijk protest zijn geuit tegen de Duitse maatregelen tegen de Joden. Van regeringswege wordt nu namelijk bepaald dat Joodse bloeddonoren verwijderd moeten worden uit de lijsten met bloeddonoren. Joden mogen voortaan alleen nog bloed geven aan hun eigen rasgenoten. De verwijdering moet voor 1 maart 1941 hebben plaatsgevonden.
DONDERDAG 20 FEBRUARI 1941
- Het weer blijft winterachtig want in Sondel wordt geconstateerd dat er die dag een sneeuwstorm woedt. Maar een dag later mag Samplonius al weer opschrijven: ‘zonnig en koud’. Uit zijn dagboek blijkt dat de winter nog lang niet voorbij is. Maandag 24 februari constateert hij sneeuw. Donderdag 27 februari zelfs: ,,Strenge vorst en ‘s middags natte sneeuw en regen’. Het blijft lang koud in deze elfstedenwinter want 13 maart 1941 meldt Samplonius nog eens dat het koud is. Wel is het mooi weer op deze dag van Bidstond voor het Gewas.
- Op 7 april meldt hij: ‘Koud en vorst’ en op 26 april 1941 voelt het bij hem aan als winterkoud en op 3 mei schrijft hij: ‘Snerpende koud’.
ZATERDAG 22 FEBRUARI 1941
De Duitsers schrijven uitsluitend blauwe obstakellichten voor ten behoeve van de aanduiding: “In uitvoering zijnde werken”. Verder wordt de politie opgedragen op te treden tegen het openbaar gebruik van zaklantaarns met wit licht. Politie krijgt de opdracht toe te zien op controle van “voetgangerslantarens”. Politie mag de eerste keer waarschuwen en daarna proces-verbaal opmaken.
VRIJDAG 28 FEBRUARI 1941
Rijkscommissaris Dr. Seyss-Inquart beveelt de verplichte tewerkstelling in Duitsland, onder anderen van werklozen.
MAANDAG 17 MAART 1941
Alle levensmiddelen worden schaarser. Vanaf vandaag wordt koffiesurrogaat alleen via een bon verstrekt.
VRIJDAG 21 MAART 1941
Vanaf vandaag wordt ook aan de verstrekking van melk perk en paal gesteld. Ook de melk gaat op de bon.
ZONDAG 23 MAART 1941
- In de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband te Nijemirdum wordt een‘Herderlijk Schrijven’ voorgelezen. In zeven punten wordt de zorg uitgesproken over de huidige situatie in staat en als kerk, o.a. . ‘In deze tijd heeft de kerk de roeping het evangelie van Jezus Christus te prediken als de boodschap van Gods beloften en Gods geboden voor heel het leven. Haar dienst aan ons volk bestaat in deze prediking’. In deze tijd heeft de kerk ook de roeping te bidden voor onze Koningin, onze overheid en de bezettende macht.
Dit gebed is een gebed om een rechte overheid, opdat er waarachtig samenleven mogelijk zij en de kerken in vrijheid het evangelie van Jezus Christus aan allen mogen prediken.
Over het NSB-lidmaatschap was de GerkHV duidelijk. Een GerkHV predikant drukte zich zo uit bij een avondmaalsviering: ‘U bent te gast bij de jood Jezus van Nazareth, daarom is het uitgesloten, dat u antisemitisme goedkeurt of steunt; dat zou betekenen, dat u uw Gastheer van nu straks op straat samen met Zijn broeders en zusters naar het vlees, de joden, veracht en helpt vervolgen”.
DINSDAG 1 APRIL 1941
- Cafés worden verplicht borden op te hangen met de tekst: VOOR JODEN VERBODEN. Twee hotelhouders in Friesland doen dat niet. Kabel uit Lekkum en Roel Walda uit Hindeloopen. Zij krijgen opdracht de zaal te sluiten. Walda heeft in Hindeloopen een vergunning A voor zijn hotelcafé-restaurant. Walda was een verzetsstrijder die daarvoor veel werk heeft verzet. Hij stond o.a. in contact met Steegenga in Balk. Hij nam de schuilnamen ‘Van der Meer’ aan en soms was dat te lang en maakte hij er ‘Vander’ van.
- Veldwachter Wietze Hoving wordt vandaag bevorderd tot brigadier-chef veldwachter van Gaasterland.,
- De politiepost in Gaasterland krijgt een brigadier en vier veldwachters. Eén hiervan is bestemd voor Sloten.
Bij de foto: Jan de Vries, een verzetsstrijder met grote betekenis voor Gaasterland
Deze dag komt politiechef Wietze Hoving uit Balk bij Jan de Vries uit Ruigahuizen aan de deur. Hij doet Jan in zijn functie als Hopman de mededeling dat de padvinderij per 2 april 1941 opgeheven wordt en dat hij daarom alle spullen moet inleveren. De Vries gaat met Lubbert Dooper en Bauke Boersma de padvindersuitrusting ophalen en het wordt een zwaarbeladen bakfiets vanuit De Volharding in Balk naar Auke Dooper aan de Lutswâl in Ruigahuizen. Het transport kon niet anders dan langs het politiebureau in het raadhuis van Balk waar Hoving op dat moment het opvallend druk zat te hebben met andere zaken. Om 10 uur meldt de Vries zich bij Hoving met lege handen en laatstgenoemde buldert: ”Wat moet dit; ik moet toch wat in beslag nemen? Je hebt toch wel een paar oude planken en touw?”. Daarmee werd voor alle partijen een draaglijke oplossing aan de hand gedaan.
In november 2022 weet de dan 94-jarige Johannes Thibaudier uit Balk zich nog altijd goed te herinneren dat alle padvinders dit verschrikkelijk vonden temeer omdat Jan de Vries altijd van die mooie verhalen daarbij wist te vertellen.
Bij de foto: Jan de Vries, een verzetsstrijder met grote betekenis voor Gaasterland.
DONDERDAG 3 APRIL 1941
In de Leeuwarder Courant wordt propaganda opgenomen voor de Germaanse SS. Dat zet kwaad bloed bij veel lezers. Er worden lovende woorden opgenomen over de ‘Germaanse herleving’ Ook wordt geschreven over het ‘ontwaken van het volksche bewustzijn, dat wil voeren naar een levensstijl volgens eigen aard en wezen’. De Germaanse SS zou als voorhoede de stoot moeten geven tot de oprichting van een Nederlandse afdeling. Daarom wil de SS eerst in eigen organisatie kijken om zo tot een ‘zuiverder wapen gesmeed te kunnen worden. ‘De SS-man moet zuiver bloed hebben. Er mag geen enkel smet van niet-arisch bloed aan een SS-man vastgeplakt zitten’.
VRIJDAG 4 APRIL 1941
- De Christelijke Kweekschool in Sneek wordt door de Duitsers gesloten vanwege ‘Deutsch feindliche Demonstrationen’. Jan de Boer uit Nijega/Elahuizen was één van de deelnemers geweest aan deze demonstraties tegen het Duitse beleid.
IN DE WEEK VAN 26-30 APRIL 1941
- Voor het eerst moeten de aardappelen en de melk via de distributie worden verkregen.
MAANDAG 28 APRIL 1941
De aardappelen worden vanaf vandaag alleen via de distributie verstrekt.
In 1924 kwam Minister van Financiën, Dr. H. Colijn, in de publiciteit met een nieuwe vondst die hem in staat moest stellen de benarde financiële positie van het Koninkrijk Der Nederlanden te verbeteren. In Staatsblad nummer 306 van 2 juli 1924 kondigde de minister van Financiën een wet af die de geschiedenis is ingegaan als "Rijwielbelastingwet". Een fietsplaatje werd verplicht. Het plaatje kostte drie gulden (€ 1,30) per jaar en dat was evenveel als het toenmalige weekloon van een dienstbode. Steuntrekkers werden vrijgesteld van betaling. Zij kregen een plaatje met een gat erin en het woord “kosteloos”. Voor de steuntrekkers werd dit als een vernedering ervaren. De belastingopbrengst voor dit eerste belastingjaar was niet minder dan ƒ 5.330.247.- (€ bijna 2,5 miljoen). Het geld werd gebruikt voor uitbreiding van het wegennet. De maatregel ontlokte veel protesten. Iedere fietser diende het bij zich te hebben. Eerst op het frame en later – toen bleek dat de plaatjes veelvuldig gestolen werden – duidelijk zichtbaar op de borst. Na de Duitse inval van 10 mei 1940 was van een doeltreffende controle echter niet meer mogelijk. De hier te lande zijnde NSB heeft met zijn propaganda tegen deze belasting in 1942 vroegtijdig een einde aan deze belastingvorm gemaakt. Dit was een Duitse maatregel waarmee veel Nederlanders van harte konden instemmen. Deze maatregel werd snel bekend gemaakt omdat drukker Johannes Hoekstra (Sprankelaar) uit Koudum hier vandaag – 28 april 1941 - een gedicht aan wijdde.
SPRANKELINGEN 288
Het rijwielplaatje
Met een juichkreet neemt elk afscheid,
Van jou, koop'ren rijwielplaat.
Want je was een lastig wezen,
Als men fietste langs de straat.
Had men jou een keer vergeten,
Dan was 't meestal met ons mis.
Want dan was er juist contrôle
En was een bekeuring wis.
Elk jaar in de maand Augustus,
Haalden wij je zuchtend op.
Want voor lui met smalle beurzen,
Was je komst beslist een strop.
Ook hij, die het ruim kon missen,
Had een hekel aan jou, ding.
Thans in deze donk're dagen,
Brengt 't verlies verademing.
Doch de schatkist zal je missen,
Kleine koop'ren rijwielplaat.
Meer dan negen miljoen gulden,
Bracht je in Ministers laad.
Doch laat ons daarom niet treuren,
Wij zijn thans van jou bevrijd.
Zal er wel iets anders komen,
Deze kwelgeest zijn we kwijt.
28 April 1941 - SPRANKELAAR
WOENSDAG 30 APRIL 1941
Deze dag wordt de verjaardag gevierd van Prinses Juliana. Alle afbeeldingen van leden van het Koninklijk Huis worden verboden.
DONDERDAG 1 MEI 1941
- De Duitse bezetter richt de Gewestelijke Arbeidsbureaus op. Hiermee wordt de jacht geopend op broodnodige werkkrachten in Duitsland. Het officiële doel wordt omschreven als: ‘De mensch arbeid te bezorgen die hem ligt, opdat er weer meer arbeidsvreugd mag komen’. Er komen twee hoofdkantoren in Friesland. Eén komt in Leeuwarden en één in Heerenveen. Het arbeidsbureau in Leeuwarden was weer onderverdeeld in acht bijkantoren. Dat waren Bolsward, Buitenpost, Dokkum, Drachten, Franeker, Harlingen, Sneek en Balk. De directeur in Balk wordt Jan Lukas de Weerd, geboren te Hoogkerk op 27 oktober 1906.
De gemeenteraad van Gaasterland geeft op 9 augustus 1941 toestemming tot huur van een gebouw dat als ULO-school aan de Pypsterstikke was gebruikt. De huur bedraagt f. 350,00 voor een periode van twee jaar. In het hoofdstuk collaborateurs van het boek ‘Strijders, onderdrukkers en bevrijders’ door Jack Kooistra, schrijft deze over deze Jan Lukas de Weerd: ‘Hij stuurde in het kader van de verplichte tewerkstelling mensen naar Duitsland, onder andere met het dreigement dat hij bij hun weigering de SS op het dak zou sturen’. In het oorlogsverslag van de gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde staat: “Het arbeidsbureau zat in Balk. Die kerels kwamen hier zelf. Dat was De Weerd die zeer slecht was”.. Een directeur van een arbeidsbureau kreeg in deze oorlog veel macht van de Duitsers, doordat er tegen de beslissing van de directeur geen beroep mogelijk was. Dat geeft ook aan dat de Duitsers het gezin de Weerd lieten wonen in een door de Duitsers gevorderde woning. De Weerd kreeg het pand nr. 57 in Balk toegewezen en moet dus wel in de gunst van de Duitsers hebben gestaan. Op 18 september 1941 werd het gezin daar in het bevolkingsregister bijgeschreven. Het hedendaagse adres is Van Swinderenstraat 20 in Balk, kledingzaak Sake Sakelijk, voorheen woninginrichting Jongsma. Jan Lukas de Weerd was 23 mei 1934 in Den Haag getrouwd met Pieternella Maria van Gijn, geboren 5 juli 1904.
Er waren twee kinderen, nl. Fokkeliena, geboren 16 september 1937 in Bergum en Jan, geboren op 22 januari 1942 in Balk. Op 15 juni 1946 verhuist het gezin naar Raadhuisstraat 65 in Balk (A291) en op 20 mei 1947 naar Leeuwarden. Van daaruit vertrekt het gezin op 21 december 1955 naar Voorburg. Hier overlijdt de echtgenote van Jan Lukas de Weerd op 20 september 1956. Jan Lukas de Weerd wordt rijksambtenaar bij het Ministerie van Sociale Zaken in Den Haag Hij hertrouwt in Rotterdam op 17 mei 1962 met Maria Kemp, geboren 14 februari 1917 in Maassluis. Het is 30 augustus 1975 als Jan Lucas de Weerd in Voorburg overlijdt.
VRIJDAG 2 MEI 1941
- In Sneek krijgt burgemeester L. Poppinga zijn ontslag. De in het Duitse Essen geboren dominee Johan R.J. Schut wordt zijn opvolger. Deze man is hervormd predikant in Schingen en Slappeterp en daarbij lid van de NSB en de Germaanse SS. In Friesland is hij kringleider van NSB-burgemeesters. De nieuwe benoeming straalt nu uit naar omliggende gemeenten en het NSB-leiderschap komt dus steeds dichterbij. Dominee Schut laat direct zien in zijn openluchttoespraak waar hij voor staat. In de Prinsentuin van Leeuwarden zegt hij op 21 juli 1941, direct na de Duitse inval in Rusland: ‘NSB-ers zijn medewerkers aan Gods toekomst. God maakte de schepping goed, maar de joden verdierven die; ze doodden zelfs de profeten, ja, ze sloegen de handen aan Christus zelf. De SDAP probeerde een betere wereld te maken, maar dat mislukte want weer grepen de joden in. Zo hebben ze het steeds verknoeid, al was hun mond ook vroom. Rusland is bijna het ideaal geworden van de joodse geest. De NSB heeft gewacht op psalm 65 vers 1: De Heer zal opstaan tot de strijd, om te kunnen ingrijpen in het rijk van de antichrist’.
WOENSDAG 7 MEI 1941
- De Duitsers zijn bezig de overheid in hun macht krijgen en gebruiken daarvoor machtsmiddelen om inwoners te laten zien dat het ernst is met hun gedachtengoed. Na ontslag van de burgemeester van Sneek wordt de burgemeester van Wymbritseradeel, Mr. Sybrand Marinus van Haersma Buma aangepakt. Hij wordt deze dag gearresteerd en ontslagen. Eerder was hij op 3 februari 1941 al gearresteerd vanwege zijn openlijke sympathie voor het Koningshuis. Hij werd vandaag overgebracht naar het "Oranjehotel" in Scheveningen. Daar zat hij 16 maanden vast waarna hij naar Amersfoort werd overgebracht. Van daaruit volgde opname in het concentratiekamp Neuengamme waar hij door uitputting is gestorven
DINSDAG 13 MEI 1941
Velen denken en hopen dat de oorlog nu wel snel voorbij zijn. De plaatsvervanger van Hitler, Rudolf Hess, is vanuit Duitsland per vliegtuig gevlucht en in Engeland aangekomen.
MAANDAG 26 MEI 1941
De verplichte Arbeidsdienst wordt ingevoerd. Reichsarbeitführer Hierl spreekt in Lunteren uit dat de Arbeidsdienst wel politiek moet bedrijven en dat het een opvoedingsinstituut moet zijn voor de nieuwe wereldbeschouwing.
WOENSDAG 28 MEI 1941
- Nu plegen de Duitsers symboolpolitiek door de arrestatie van Jacob de Rook uit Lemmer (geboren 12 juli 1889). Zijn beroep is visroker en daarnaast is hij een vooraanstaand gemeenteraadslid in Lemsterland voor de Communistische Partij. Hij is één van de meest uitgesproken links-socialisten. Hierdoor werd hij één van de grondleggers van het communisme in Friesland. Hij is redacteur en verspreider van het illegale blad ‘Het Noorderlicht’.
DONDERDAG 12 JUNI 1941
Zonder toestemming van de Procureur-generaal (NSB lid) mogen er geen politieke bijeenkomsten worden gehouden. De Anti Revolutionaire Partij (ARP) beschrijft daarom voortaan zijn vergaderingen als ‘Bijbelkringen’.
MAANDAG 16 JUNI 1941
Geheim agent Lodewijk Anne Rinse Jetse (“Lodo”) van Hamel wordt in de vroege morgen op de Laarderheide bij Laren door de Duitsers doodgeschoten wegens spionage. Hij was door de Duitsers op 15 oktober 1940 bij het Tjeukemeer opgepakt in een poging om met enkele andere Engelandvaarders Engeland te bereiken met een watervliegtuig. Alle bijzonderheden hierover zijn vermeld bij de datum 15 oktober 1940. De Telegraaf van 29 juni 1941 wijdde er een kort bericht aan in een lange zin: “Een vroegere Nederlandsche officier, die heimelijk naar Nederland teruggekeerd was, hier onder een valschen naam verbleef, militaire inlichtingen verzamelde en ze naar het vijandelijke buitenland doorgaf, werd door een Duitsche militaire rechtbank ter dood veroordeeld. Het vonnis is met de kogel voltrokken”.
DINSDAG 17 JUNI 1941
Vanaf heden tot en met 26 juni is er een hittegolf in Nederland. Na een strenge winter dus een hete zomer. Er waren drie dagen van 30 graden Celsius of meer. Op 23 juni wordt het zelfs 33,2 graden.
WOENSDAG 18 JUNI 1941
- De Gaasterlanders voelen ook steeds meer dat aan hun vrijheden wordt getornd. Nu wordt iedereen in Nederland verplicht om hun koper, lood, nikkel, zilver en tin in te leveren vóór 10 augustus 1941.
DINSDAG 22 JUNI 1941
In de vorige maand gloorde er hoop op oorlogseinde toen Hitlers plaatsvervanger Rudolf Hess naar Engeland uitweek. Nu is die hoop vervlogen want Duitsland breidt de oorlog verder uit. Het Duitse leger steekt de Russische grens over en begint om 03.15 uur de ‘Operatie Barbarossa’. De Duitsers nemen in Nederland veel communisten gevangen. De communistische partij in Nederland verklaart zich op 26 juni 1941 solidair met het koningshuis. Het is 31 juli 1941 als de communisten in Kamp Schoorl in groepjes worden vrijgelaten.
ZATERDAG 28 JUNI 1941
- In Leeuwarden spreekt op het Zaailand de NSB’er Rost van Tonningen. Deze gaat fel tegen tekeer tegen het bestaan van het communisme oftewel het Bolsjewisme. ‘Mannen en vrouwen van Friesland. Europa staat thans voor de beslissing in de strijd tegen het Bolsjewisme, een strijd, die reeds dateert van vóór 23 jaren’. Hij bedoelt hier mee dat de strijd al bestond voordat de wapenstilstand in 1918 was gesloten. In Gaasterland waren een handvol jongemannen naar Duitsland vertrokken om met hen mee te vechten in en tegen Rusland. Na een korte opleiding vertrekt op 26 juli 1941 de eerste groep vrijwilligers naar het Oostfront.
MAANDAG 30 JUNI 1941
Het inleveren van koper, lood, nikkel enzovoort is in volle gang. En nu vandaag komt het bericht dat de rantsoenen nog minder worden van gas en elektriciteit. De politiek wordt aangepakt. De Tweede Kamerleden van de Anti Revolutionaire Partij worden allemaal gevangengenomen en naar Kamp Schoorl overgebracht.
- De gemeente Gaasterland moet deze dag een enquêteformulier invullen aan het Departement voor Sociale Zaken nu het eerste halfjaar verstreken is. Er waren nog geen computers dus er is veel tijd gestoken in het doorlopen van de kaartenbakken om de bevolkingsstatistieken te maken. In onderstaande opgave worden de volgende aantallen genoemd:
Aantal inwoners: | 6112 | |
Gezinnen met kinderen onder 16 jaar | 644 | |
Gezinnen met 1 kind onder 16 jaar | 211 | |
Gezinnen met 2 kinderen onder 16 jaar | 185 | |
Gezinnen met 3 kinderen onder 16 jaar | 126 | |
Gezinnen met 4 kinderen onder 16 jaar | 70 | |
Gezinnen met 5 kinderen onder 16 jaar | 37 | |
Gezinnen met 6 kinderen onder 16 jaar | 26 | |
Gezinnen met 7 kinderen onder 16 jaar | 17 | |
Gezinnen met 8 kinderen onder 16 jaar | 6 | |
Gezinnen met 9 kinderen onder 16 jaar | 3 | |
Gezinnen met 10 of meer onder 16 jaar | 0 |
In doorsnee is de huur voor: | 1 Middenstandwoningen | f. 225,00 | ||
2 Arbeiderswoningen -. | f.100,00 | |||
Het gemiddelde loon is voor: | Industriewerkmannen | f. 21,00 | ||
Landarbeiders | f. 16,00 |
Per 30 juni 1941 waren de aantallen steungevallen:
Armlastigen: | Deels op kosten Algemeen Armbestuur of Maatschappelijk Hulpbetoon | 22 | ||
Volledig op kosten Algemeen Armbestuur of Maatschappelijk Hulpbetoon | 114 | |||
Volledig op kosten van Diaconieën of parochies | 15 | |||
Crisiswerklozen | 30 | |||
In de werkverschaffing | 19 |
De gemeente Gaasterland is ingedeeld in steunklasse 7 en de norm voor hulp aan armlastigen bedraagt f. 9,00. (man en vrouw). Het aantal personen (inclusief kinderen) dat met hulp van Winterhelp Nederland gesteund wordt bedraagt 765. De gemiddelde uitkering van Winterhulp Nederland heeft f. 13,84 bedragen per gezin.
ZATERDAG 5 JULI 1941
De Duitsers trekken de alleenheerschappij steeds dichter naar zich toe. Vanaf nu mogen de politieke partijen niet langer blijven bestaan en zijn dus verboden. Er wordt één uitzondering gemaakt en dat is begrijpelijkerwijs voor de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) van Anton Mussert.
ZONDAG 6 JULI TOT EN MET 14 JULI 1941
- In deze periode heerst er weer een hittegolf in Nederland. Er worden zeven tropische dagen gemeten van dertig graden of meer. Twaalf juli was de heetste dag met maar liefst 33,9 graden. Hâns van Siebren Âtzes Samplonius schrijft in zijn dagboek op 7 juli dat het ‘heet, snikheet’ was. Zijn aantekening klopt.
MAANDAG 14 JULI 1941
- Jam valt nu onder de distributiedienst.
DINSDAG 15 TOT EN MET ZONDAG 20 JULI 1941
De Engelse radio start in deze periode de V-actie. V staat voor Victorie. Doel is om de Nederlandse bevolking moed in te praten dat Duitsland zal worden overwonnen. De letter V is ook gekozen omdat de Engelse premier Winston Churchill (zie foto hiernaast) veelvuldig het V-gebaar maakt. Geallieerde vliegtuigen droppen nu b.v. strooibiljetten met V-tekenteksten. Zij strooien rood-wit-blauwe theezakjes en lucifersdoosjes met teksten als: ‘Houdt Moed’, ‘Oranje Zal Overwinnen’ (OZO) en ‘Nederland Zal Herrijzen’. In Gaasterland worden ook deze spullen gevonden in de weilanden.
WOENSDAG 16 JULI 1941
- In Tjerkgaast wordt ‘s morgens bij een eendenkooi het stoffelijk overschot gevonden van de Duitse Obergefreiter Ludwig Müller. Naast hem ligt zijn ongeopende parachute. Het blijkt dat hij als bemanningslid uit zijn brandende vliegtuig Messerschmitt Me 110 van NJG1 uit Leeuwarden is gesprongen terwijl het vliegtuig vermoedelijk te laag bij de grond was. Het aangeschoten vliegtuig is niet meer in de Zuidwesthoek aangetroffen. Hij is begraven in Leeuwarden en in 1959 herbegraven in IJsselstein.
DONDERDAG 17 JULI 1941
Duitsland mengt zich ook in de V van Victorie actie. De Duitse Minister van Propaganda, Dr. Paul Joseph Goebbels, neemt de V-actie over en raast: ‘V=Victorie; Duitsland wint voor Europa op alle fronten’. In bezet Nederland lokt dit weer een reactie uit met ‘Duitsland overwintert op alle fronten’.
- ‘s Morgens vroeg wordt de omgeving van Tacozijl opgeschrikt. Een Wellingtonbommenwerper Nummer 331 (Czech) Squadron wordt bij Lemmer aangevallen door de Duitse nachtjager Messerschmitt Bf110 met daarin piloot Oberfeldwebel Paul Gildner. Het Duitse vliegtuig was in Leeuwarden op de Fliegerhorst gestationeerd.
De Wellingtonbommenwerper met Tsjechische bemanning was op de terugweg vanuit Hamburg naar de thuisbasis in het Engelse Oost Wretham. Boven Hamburg had het vliegtuig al grote schade opgelopen. De Duitser Paul Gildner raakt het vliegtuig nu zo goed dat een noodlanding noodzakelijk wordt. Piloot-sergeant Jaroslav Nyc ziet een zandbank liggen bij het Woudagemaal in het IJsselmeer bij Lemmer en kiest die als noodlandingsplaats. De landingswielen gaan uit maar de vliegsnelheid is te groot. Hierdoor komt de linkervleugel in het water en het Wellingtonvliegtuig slaat over de kop.
Radiotelegrafist-sergeant Jiri Marés durft niet uit het vliegtuig te stappen en verdronk toen de Wellington in de diepte verdween. De andere bemanningsleden konden met hun rubberboot de vaste wal bereiken. Daar aangekomen worden ze direct gevangengenomen waarbij de NSB-politieman Doede Kok een negatieve rol speelde. Na de bevrijding beroofde Kok zich in Kamp Sondel van het leven. De gehele Tsjechische bemanning heeft de oorlog overleefd.
ZATERDAG 19 JULI 1941
- In de Leeuwarder Courant verschijnt een artikel over het plan: “Productieslag 1941”. Hierin staat ondermeer:
“De commissie Posthuma heeft ter ondersteuning van de maatregelen van de landbouwproductie, ingesteld bij besluit van den rijkscommissaris van 19 maart 1941, in het gewest Friesland voor de kleiweidestreek, plaatselijke of buurtcommissies ingeschakeld en geïnstalleerd. Wanneer er zijn, die verbeteringen wensen aan te brengen en daarbij moeilijkheden hebben ten aanzien van bepaalde productie, kunnen zich wenden tot zijn plaatselijke commissie.- De namen van de aangewezen Gaasterlandse commissieleden zijn:
A. van der Zijpp, voorzitter en H.W. Hielkema te Harich, J. Monkelbaan te Bakhuizen, H.J. van der Veen en Gerb. Bergsma te Harich. Voor de regio Staveren en H.O.N. werd ondermeer IJ.IJ. Boersma uit Oudega benoemd.
- De namen van de aangewezen Gaasterlandse commissieleden zijn:
ZATERDAG 26 JULI 1941
- In de Balkster Courant staat bij de advertenties de volgende oproep:
“Het Bolsjewisme, de vriend van de goddeloozen, de vijand van elke beschaving moet vernietigd worden. Europa is tegen hen opgestaan. Nederland mag niet ter zijde staan! Meldt U aan bij de Centrale van de Waffen S.S. Bureau Nordweg, Den Haag, Stadhouderslaan 132”.
MAANDAG 28 JULI 1941
De Nederlandse Volksdienst wordt opgericht als DE eenheidsorganisatie voor maatschappelijk werk die alle particuliere organisaties op dat terrein zal vervangen. Op Duits bevel worden er honderdvijftig charismatische instellingen op dat gebied verboden. De bezittingen zoals sanatoria en herstellingsoorden gingen naar de Nederlandse Volksdienst over. Daarna werden Winterhulp en Nederlandse Volksdienst tot één organisatie gesmeed onder leiding van één directeur-generaal. Toen zij de coördinatie van beide propaganda naar buiten brachten, kreeg iedereen door dat Winterhulp Nederland een Naziorganisatie was.
WOENSDAG 30 JULI 1941
- Roelof Louw van Hes, geboren in Düsseldorf 1913 woont in Oudemirdum en is metselaar van beroep. Hij raakt gewond bij werkzaamheden op het vliegveld in Leeuwarden.
VRIJDAG 1 AUGUSTUS 1941
Voor personen vanaf 15 jaar wordt voortaan alleen getapte melk op de bon verstrekt.
- Tjaberings verruilt het burgemeesterschap van Hoogkerk in dat van Wymbritseradeel. Hij is de opvolger van de opgepakte S.M. van Haersma Buma. Tjaberings is een ervaren burgemeester die zonder al te veel risico’s de gemeente door de oorlogstijd heeft geleid. Na de oorlog werd er verschillend over zijn houding gedacht. Maar na een korte onderbreking kwam hij in zijn functie terug.
ZONDAG 3 AUGUSTUS 1941
In het zogenoemde Rooms Katholieke ‘Herderlijk Schrijven’ wordt geschreven dat het verboden is om lid te blijven en lid te worden van het R.K. Werkmannenverbond en van NSB-mantelorganisatie. Als men lid blijft of wordt, dan is er geen toegang meer tot de sacramenten.
De Nederlandse aartsbisschop Jan de Jong ageert al in de jaren '30 van de twintigste eeuw tegen het Duitse nationaalsocialisme. In mei 1936 schrijft de aartsbisschop een brief aan de bisschoppen waarin hij duidelijk maakt dat ieder die steun verleent aan de NSB niet langer sacramenten kan ontvangen. Dit beleid houdt hij vol; de boodschap wordt de jaren erop steeds herhaald in de katholieke kerken. Ook na de inval van Nazi-Duitsland in Nederland blijft aartsbisschop De Jong bij zijn standpunt; hij weigert te verklaren dat katholieken zich zullen onthouden van politieke activiteiten. Als de katholieken hun eigen radio-omroep en kranten kwijtraken en het Rooms-katholiek Werklieden Verbond (RKW) op bevel van Seyss-Inquart in dienst van de NSB wordt gesteld, is de maat vol.
De aartsbisschop zet zijn standpunten uiteen in een brief die, ondanks een verbod van Seyss-Inquart, op 3 augustus 1941 wordt voorgelezen in alle katholieke kerken, en waarin hij verklaart dat aan katholieken die lid blijven van het RKW voortaan de sacramenten zullen worden geweigerd. Zijn protest is succesvol: veel katholieke organisaties die onder de NSB staan stromen leeg.
MAANDAG 4 AUGUSTUS 1941
- Vlakbij Gaasterland worden om 00.20 uur bij Hemelum bij de Morra bommen neergegooid uit een Engels vliegtuig. Het vliegtuig was op weg naar Engeland en op de vlucht voor een Duitse nachtjager. Zonder bommen kon het Engelse vliegtuig zich sneller uit de voeten maken. De bommen hebben geen schade aangericht en het vliegtuig is aan de Duitsers ontkomen.
DINSDAG 5 AUGUSTUS 1941
- Een inwoner uit Oudemirdum heeft de Nederlandse oranje-blanje-bleu vlag uitgestoken. Dit was bij de Duitsers verboden en daarom had de Hafenüberwachungsstelle uit Stavoren die in beslag genomen. De zaak wordt hoog opgenomen en burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland heeft hierover telefonisch contact met de Procureur-generaal van Politie in Leeuwarden. Dit telefoongesprek bevestigt Schwartzenberg op papier en schrijft daarin ook dat het geen demonstratieve daad van de vlaggenist was. De vlag was uitgestoken ter gelegenheid van het huwelijk van een buurmeisje. Schwartzenberg schrijft ter verduidelijking er nog bij dat de Oudemirdumer bekend staat als NSB’er.
- Samplonius uit Sondel schrijft die dag over het weer: ‘Regen, Koud’.
VRIJDAG 8 AUGUSTUS 1941
- Het zijn niet allemaal oorlogsproblemen waarover vergaderd wordt. Een voorbeeld daarvan is een ingekomen brief van de gemeente Gaasterland die het bestuur van Plaatselijk Belang “Balk Vooruit” deze dag bespreekt. De gemeente heeft het bestuur om zijn mening gevraagd over de mogelijkheid om mannen en vrouwen tegelijkertijd te laten zwemmen in de badinrichting bij het Slotermeer. Het bestuur van Plaatselijk Belang schrijft dat zij daarvan geen voorstander is. In de ledenvergadering van 17 maart 1943 wordt het Plaatselijk Belangbestuur er nog eens naar gevraagd. Nu vragen de leden een regeling te maken voor gemengd zwemmen. Aanleiding hiervoor was een probleem geweest dat speelde in 1942 met de V.V.V.
- Piet de Jong uit Oudemirdum, zoon van politieman Harmen de Jong, ziet achter de oude palen van de zeewering bij de Zandhoek een stoffelijk overschot drijven zonder voeten en met maar één hand. Dichtbij het slachtoffer drijft een beschadigde zwemgordel. Een herkenningsplaatje was niet te vinden en om het lichaam zit een witte trui. Het reddingsvest lag eveneens dichtbij en daarom stond een Engelse tekst: ‘Pads must be dusted with French chalk before insertion. Sept 1940. Tested Front’. De politie waarschuwt burgemeester Schwartzenberg en de Duitse Wehrmacht in Lemmer. Dokter Hattink uit Wijckel wordt erbij geroepen voor het lijkenonderzoek.
Politieman de Jong vervoert het lichaam naar het lijkenhuisje op de begraafplaats in Oudemirdum. Een dag later wordt het onbekende slachtoffer opgehaald door een wagen van het Duitse leger om naar Lemmer gebracht te worden. Daar wordt hij ‘s middags om 15.00 uur begraven.
ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1941
- Het is de voorlaatste raadsvergadering van de gemeente Gaasterland. Hierin wordt met vier tegenstemmen een stuk grond verhuurd op de Wyldemerk bij Kippenburg. Voor een bedrag van f. 75,00 (€ 34,00) per hectare mag de Rijksgebouwendienst hiervan gebruik maken. De vier tegenstemmers zijn Andries Rampion uit Bakhuizen (R.K. partij), Johan Berend Schurink (CHU en gepensioneerd hoofdonderwijzer Bakhuizen), Tj. Hoekstra (AR) en Jonkvrouwe Quirinia Jacoba Johanna Van Swinderen.
Laatstgenoemde was een van de eerste vrouwen in de gemeenteraden. Zij had zitting vanaf 1927 als lijsttrekker van lijst 4 van “de partij die de belangen van onze gemeente onpartijdig en practisch behandeld wenst te zien”. Haar partij werd de “Freule-partij” genoemd en zij had één zetel veroverd.
Gedeputeerde Staten hadden het verzoek voor grondverhuur goedgekeurd. Het departement van Financiën, afdeling Rijksgebouwendienst had bij schrijven van 30 juni 1941, nr. 19751 verzocht om een perceel bos te mogen kopen, kadastraal bekend bij de gemeente B. Sectie E nummer 2262. Als omschrijving werd als straatnaam Nieuweweg gebruikt. Zij zijn voornemens een barakkenkamp te bouwen voor de legering van de Opbouwdienst, later de Nederlandse Arbeidsdienst genoemd. De vraag was onder welke voorwaarden het perceel voor 5 jaar kon worden gehuurd of voor 20 jaar. Aan de termijn ziet het Departement graag nog een optie verbonden van 5 jaar. Het werd een organisatie voor werkloze Nederlandse militairen met latere aanvulling van werkloze vrijwilligers. Nog later werd voor enkele categorieën de dienstplicht ingevoerd. Het kader bestond voor een groot gedeelte uit oud-officieren van het Nederlandse leger. Het aantal NSB’ers daaronder was heel klein. Ideeën uit de dertiger jaren om jonge mannen verplicht aan het werk te zetten, werden binnen de nieuwe orde verwezenlijkt. Het nationaalsocialistische gemeenschapsideaal kwam heel goed tot uitdrukking in de naar Duits voorbeeld gevormde Nederlandsche Arbeidsdienst (NAD). In eerste instantie leek het na de oprichting in maart 1941 nog niet zo verkeerd. Majoor Breunesse, als Nederlands officier te goeder naam en faam bekend, werd de commandant en verschillende oud-officieren kwamen in de leiding. De Nederlandse Unie beval de Arbeidsdienst aan als een goede leerschool voor de jongemannen.
“Vrij Nederland” en de illegaal druk werkende Anti Revolutionaire Partij behoorden tot de weinigen, die onmiddellijk alarm sloegen tegen deze “leerschool van het Hitlerisme”. Weldra kwam de Duitse aap uit de Nederlandse mouw. Zondag 13 juli 1941 verklaarde Seyss-Inquart dat een arbeidsdienst slechts nationalistisch kon zijn. En dat heeft velen wakker gemaakt. De Arbeidsdienst was eerst vrijwillig maar op 1 april 1942 werd dienstneming verplicht gesteld voor a.s. overheidspersoneel, voor a.s. studenten en ook voor a.s. onderwijzers aan de bijzondere scholen. Ook wie reeds ambtenaar, onderwijzer of student was en tussen 18 en 22 jaar oud, moest een jaar in de Arbeidsdienst.
De kerken lieten een krachtig tegengeluid horen. In een circulaire van 18 april 1942 werd gezegd: “Christenouders mogen hun kinderen niet toevertrouwen aan dit instituut, dat in onverzoenlijke tegenstelling staat tot het Evangelie van Jezus Christus”.
In de Arbeidsdienst moesten jongelui – aangesproken als mannen – uit alle lagen van de bevolking met elkaar discipline, kameraadschap en andere positieve eigenschappen leren; kwaliteiten waaraan het de jeugd uit die tijd kennelijk zo aan ontbrak. Wie de leeftijd had van 18 tot 25 jaar, ongehuwd was en in aanmerking wilde komen voor een aanstelling in de openbare dienst of bij het bijzonder onderwijs, kon zich voor een tijd van zes maanden aanmelden. Aanvankelijk was de diensttijd vijfeneenhalve maand en later kon men een jaar volmaken. Dr. Lou de Jong (deel 6, 1e deel, hoofdstuk onder ‘foute organisaties’) heeft de Arbeidsdienst ondermeer beschreven als: ‘De Arbeidsdienst was een foute organisatie, maar de leden waren dat niet voor het merendeel. Na een injectie van hogerhand met N.S.B- kaderleden, was het percentage kaderleden dat lid was van de N.S.B. 25%’. Het was eerst niet duidelijk wat nu precies de bedoeling was van dit kamp op de Wyldemerk. Na de maand mei 1943, toen er gestaakt werd in de Arbeidsdienst als protest tegen het opnieuw in gevangenschap nemen van oud-Nederlandse officieren, kwam het verzet op gang zowel in als buiten de Arbeidsdienst. De deelnemers aan de Arbeidsdienst werden vergiftigd met Nazidenkbeelden. Exercities werden met de schep op de schouder gedaan in plaats van met een geweer op de schouder. Het heette dan dat er onder de schop’ werd deelgenomen en niet ‘onder het geweer’.
- De Gereformeerde predikant Sijmen Jacob de Boer uit Wijckel, Dominee Albert de Kleine, Nederlands Hervormde predikant uit Oudemirdum, en pastoor Hermanus Antonius Wieggers van de R.K. Parochie in Balk, hebben een gesprek gehad met de kampleiding. Zij vroegen om geestelijk werk te mogen uitvoeren in het kamp maar dat werd direct geweigerd. Als er iemand was die wel naar een kerkdienst ging dan kneep de leiding een oogje dicht. Bij ziekte werd een kerkvertegenwoordiger toegelaten. De kampdeelnemers kregen vrijaf voor catechisatie. De kampbezetting varieerde tussen de 130 en 140 mannen. De dagindeling had een vast stramien. ‘s Morgens om 06.00 uur werd er gesport in de buitenlucht. Daarna wassen, bedden opmaken waarna de vlaggenparade werd afgenomen en de dagelijkse leuze werd uitgeroepen.
- Het ontbijt werd opgediend en dan begon men aan een werkobject. Om elf uur kon worden aangeschoven voor het tweede ochtendmaaltijd. Er moest weer gewerkt worden. Bekend is dat het kamp Wyldemerk mee geholpen heeft aan de bebossing van het Rijsterbos bij Rijs.
Na het werken moest men zich weer wassen waarna het middagmaal klaar stond. De middag begon met een uur bedrust. Daarna werd er gesport; men deed aan exercitie en aan persoonlijke vorming. Na het avondeten kreeg ieder zangles. Als dat allemaal achter de rug was dan was men vrij om te knutselen, te studeren, te lezen of om brieven te schrijven. Dan moest het bed worden opgezocht en de volgende morgen om 06.00 uur begon het programma weer van voren af aan.
De persoonlijke vorming bestond uit aardrijkskunde, geschiedenis, regiokennis rondom het kamp en alles over de inwendige dienst. De nationale leiding had het voornemen dat in de persoonlijke vorming de nationaalsocialistische ideeën naar voren zouden komen. De beslissing werd aan de commandant overgelaten. Er werd door de kampleidingen zoveel mogelijk hiermee gesjoemeld maar het was niet altijd te keren. Ieder kamp was weer anders. In 1944 werd voor de Arbeidskampen de Hitlergroet verplicht gesteld. Dat bleek de aanleiding te zijn voor het langzamerhand in verval raken van dit soort kampen. Uit Duits oogpunt kan gesteld worden dat het kamp niet in zijn opzet is geslaagd.
Uilke Bangma uit Nijemirdum (1924-2010) heeft zijn belevenissen in zo’n kamp opgeschreven. Hij heeft jammer genoeg niet opgeschreven in welk arbeidskamp hij gezeten heeft maar zijn familie denkt dat het Hemrik (Sparjeburd) bij Gorredijk is geweest.
‘Ik ben een half jaar in de Arbeidsdienst geweest. Wij hadden uniformen aan van de Nederlandse militairen. De kleding was groen geverfd met nog de windsels om de voeten. Het kader bestond uit oude Nederlandse militairen, korporaal, officieren en Hogere’. Zij droegen allemaal een driehoek speldje met de letters NSB. Dat waren dus de verraders van ons land. Wij moesten ‘s morgens in colonne marcheren naar ons werk met de schop op de schouder. Daarbij moesten wij zingen: Heft de spaden, laat ze blinken. Meer regels weet ik niet mee. Wij marcheerden naar de heide en die moesten wij omspitten. De bovenste grond moest er helemaal af en naar onderen gewerkt worden. Daar was de harde vilt er uitgehaald en werd losgemaakt met een houweel.
Maar ja, die kun je op twee manieren gebruiken: Je kunt er flink mee slaan of je liet hem vallen en dat laatste deden wij vaak. Een klein laagje werd er weer afgeschept, zo deden wij dat. En dan hadden wij met 4 jonge kerels 1 uur werk om de kipkar vol te krijgen. Je zag al gauw dat de jongens die al veel met een schop hadden gewerkt, daar beter mee konden werken om niet te veel te doen in tegenstelling tot die nog nooit een schop in handen hadden gehad’.
MAANDAG 11 AUGUSTUS 1941
De Duitsers trekken de organisatorische touwtjes nog strakker aan. Vandaag maken ze bekend dat alle centrale werkgeversorganisaties niet langer mogen blijven bestaan. De andere maatregel is dat Joods bezittingen bij de Duitsers moeten worden aangegeven.
DINSDAG 12 AUGUSTUS 1941
Nu maken de Duitsers bekend dat alle gemeenteraden in Nederland en alle Provinciale Staten moeten worden ontbonden met ingang van 1 september 1941. Alle macht is voortaan bij de burgemeester en de Provinciale Commissaris. Wel mogen de burgemeesters zich door een commissie laten bijstaan maar dan alleen als adviserend orgaan.
De Duitsers wilden korte lijnen met de beslissers waardoor burgemeesters en Provinciale Commissaris alleenheersers werden.
WOENSDAG 13 AUGUSTUS 1941
- Om kwart over twee ’s nachts exploderen drie bommen in Balk op een stuk land achter de toenmalige openbare school aan de Dubbelstraat. De schade viel mee. Er waren twee gaten ontstaan van plm. 1.50 diep en 5 meter breed. In de directe omgeving van de bomgaten sprongen enkele ramen. De derde bom maakte een gat van plm. 2.50 meter diep en 7 meter breed. Het is niet te achterhalen geweest welk vliegtuig met welke reden de bommen heeft laten vallen. Er waren bijna geen scherven te vinden en dus moeten de bommen wel geëxplodeerd zijn. Persoonlijke ongelukken of gebouwinstortingen hebben zich niet voorgedaan. Het terrein is bij daglicht voor alle zekerheid wel afgebakend en gesloten verklaard voor het publiek. Men was er niet voor de volle honderd procent zeker van dat er geen bommen meer tot explosie zouden komen. Trouwens kwam er niet te veel publiek op af want de weersomstandigheden waren niet al te best met ‘regen, regen, regen en harde wind’.
- Het slechte weer had wel een niet alledaags dodelijk ongeval tot gevolg in Sloten. Het heeft geen betrekking op de oorlog maar toch wel interessant om te vermelden. Melkvaarder Jan Stroband uit Sloten, geboren 7 april 1885 aldaar, overleed vanwege het slechte weer die dag. Hij was werkzaam voor de zuivelfabriek in Sloten. Het personeel van de fabriek sloeg op een bepaald moment alarm omdat Stroband niet met zijn melkbussen kwam aanvaren. Er werd een onderzoek ingesteld langs de route die hij moest varen om bij de boeren de melkbussen op te halen. Een toevallig passerend vrachtschip met opdrukker zag nog net het zeil van het schip en ging er op af. Vrachtschipper Schreuder heeft meteen het schip aan de kant gelegd. Men vond Stroband op het Brandemeer in zijn melkschouw. Stroband moet in zwaar weer terecht zijn gekomen want zijn melkschouw met melkbussen was gezonken. Hij gaf tekenen van leven toen hij bewusteloos – en helemaal blauw – aangetroffen werd op de melkschouw waarbij hij zichzelf aan de mast had vastgebonden. Men vond Stroband dan op het Brandemeer in zijn melkschouw. Stroband moet in zwaar weer terecht zijn gekomen want zijn melkschouw met melkbussen is gezonken. Hij vertoonde nog tekenen van leven toen hij bewusteloos – en helemaal blauw – aangetroffen werd op de melkschouw waarbij hij zichzelf aan de mast had vastgebonden. Stroband wordt meegenomen in de stoomboot van Wiebe de Vries naar zijn huis. Hier overlijdt Jan Stroband. Dokter Hattink uit Wijckel constateert de dood en schrijft als oorzaak ‘Verkleuming’.
MAANDAG 18 AUGUSTUS 1941
- De politiemannen Wietse Hoving en Klaas Walda hebben een varken in beslag genomen. Het beest was al voor een deel geslacht door Brugt Groenhof en Cornelis Hoekema, beiden uit Wijckel. Het geslacht gewicht is 55 kilo en wordt verkocht aan de keuringsdienst in Gaasterland voor f. 0,90 de kilo en de netto-opbrengst is 47,5 kilo. De gemeentelijke kosten zijn f. 11,00 zodat een rekensom leert dat er een bedrag van f. 31,75 overgemaakt kan worden naar de Ontvanger der Registratie en Domeinen uit Sneek.
Groenhof en Hoekema waren het varken kwijt en moesten als straf naar de gevangenis in Veenhuizen. Het was een strenge straf want pas in november 1941 werden zij weer uit de gevangenis vrijgelaten.
ZONDAG 24 AUGUSTUS 1941
- Voortaan wordt er op zondagen en tijdens ‘door de week’ diensten in de Rooms Katholieke Kerk van Balk met de schaal rondgegaan onder alle Heilige Missen. De opbrengst is voor de ‘Bijzondere Noden van het Episcopaat’. Het is een actie van verzetsstrijder Jan de Vries uit Balk met toestemming van de pastoor. In de sacristie worden een half uur voor aanvang van de kerkdienst geld uitgekeerd in enveloppen voor jonge mannen die niet naar Duitsland willen te werken.
MAANDAG 25 AUGUSTUS 1941
- Het wordt een emotievolle laatste raadsvergadering van de gemeente Gaasterland. De Duitsers verbieden per 1 september 1941 alle gemeenteraden, colleges van burgemeester en wethouders, provinciale staten en gedeputeerde staten. Het was met de democratie gedaan.
De burgemeesters en de Provinciale Staatsraad (Commissaris van de Koningin) werden de alleenheersers. De beide wethouders W.J. Visser en Halbe Beant van der Goot staan nu buitenspel maar wensen in hun slotwoord burgemeester Schwartzenberg wijsheid en Gods zegen toe in zijn werk. Beide wethouders waren 5 september 1939 tot wethouder benoemd. Wel zijn zij tot aan de bevrijding “adviseurs” gebleven. Burgemeester Schwartzenberg had de wijsheid om de beide “wethouders” zo nu en dan naar zijn spreekkamer te laten komen om hen te vragen in welke richting gekoerst moest worden of wat behoorde te worden verzwegen. Na de bevrijding op 17 april 1945 is Halbe Beânt van der Goot locoburgemeester geworden. Andries Rampion werd zijn opvolger als wethouder. Wethouder W.J. Visser trad ook weer aan en trad af op 7 september 1946. Deze avond treden de volgende raadsleden af:
P.F. Bosma; C. ten Brink; Tj. Hoekstra; A. Noordwal; A. Rampion; J.B. Schurink, R.J. Tuinier; W.J. Visser, Q.J.J. Freule van Swinderen en Sj. Wierda. Laatstgenoemde was 27 maart 1941 in de raad gekomen als opvolger van de 12 maart 1941 overleden A. Lootsma.
VRIJDAG 29 AUGUSTUS 1941
- In Kolderwolde valt om halfvier ‘s morgens een tweehonderd kilo zware propeller uit de lucht. Er zaten drie grote verbogen aluminium propellerbladen aan met gele stippen. Waarschijnlijk was de propeller afkomstig van een Engels Hampdon vliegtuig.
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1941
- Burgemeester R. Reitsma van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde in Koudum sluit vandaag de laatste raadsvergadering in oorlogstijd.
ZONDAG 31 AUGUSTUS 1941
- De Duitsers schroeven de duimschroeven aan. In Sneek wordt de politiecommissaris uit zijn functie gezet omdat hij niet de nodige maatregelen heeft genomen tegen de grote Koninginnefeesten daar.
MAANDAG 1 SEPTEMBER 1941
Dit is de eerste dag dat Gedeputeerden, leden van provinciale staten en wethouders niet meer in functie zijn. Het nationaalsocialistisch leiderschapsbeginsel wordt in onze staatsinrichting ingevoerd. De burgemeesters hadden al een overzicht moeten inleveren van alle gemeentelijke commissies, de raadsleden met daarbij hun politieke richting. Voor hen was er ook geen plaats meer in de nieuwe orde. Op straat kun je dus horen: Nieuwe orde, lege borden’.
Na de opheffing van de politieke partijen kwam het politieke verzet bij de Antirevolutionaire Partij (A.R.P.) en de Sociaal Democratische Arbeiderspartij (S.D.A.P.) Sterk en intensief was dit bij de A.R.P. Het was landelijk gesteund en opgezet en eens per maand werden alle plaatsen in Friesland bezocht. Op de vergadering werd weinig over partijpolitiek gesproken. Die onderwerpen waren te zwaar en niet actueel. Veel werd er gewezen op de geestelijke achtergrond van de Duitse maatregelen en de verborgen bedoelingen van de vijand. Er werd vanuit het gehele land de typische feiten doorgegeven die voor het verzet belangrijk waren. Niet alleen mondeling was dit contact. De belangrijkste dingen werden ook schriftelijk doorgegeven en aan de hand daarvan uitvoerig besproken. Deze vorm van verzet heeft tot aan de bevrijding geduurd.
Bij de S.D.A.P. waren de moeilijkheden veel groter. Eerst liet een aantal plaatselijke leiders zich overhalen om mee te doen in het arbeidsfront, omdat zij daarin een stap zagen om te komen tot hun ideaal “de eenheidsvakbeweging”. Daarnaast kende men elkaar zo goed niet als in de A.R.P-partij, waar men in de vakbeweging, in de schoolvereniging en vooral in de kerk steeds met elkaar in aanraking kwam en waar de geestelijke leiding veel sterker was.
- Vandaag stonden voor de Economische Rechter, mr. S. N. van Opstall, de eerste zaak en tevens de belangrijkste. Brugt G., 36 jaar, koopman, en Corn. H., 39 jaar, arbeider, beiden gedetineerd en wonende te Wijckel. Zij stonden terecht voor overtreding van het slachtverbod. Verdachten hadden op of omstreeks 18 Aug. jl. in hun woonplaats frauduleus een varken geslacht. Verdachte G. heeft de eigenlijke slachting verricht en H. heeft hem daarbij terzijde gestaan. Verdachten waren voor een soort gelijk feit pas in Juli veroordeeld. De officier van justitie, mr. Van Oosten, wees er op, dat beide verdachten in juli een geringe straf hebben gekregen. Deze heeft blijkbaar heel weinig invloed op hen gehad, gezien het feit dat zij binnen zoo korte tijd zich weer aan een dergelijke handeling hebben schuldig gemaakt. Spreker achtte deze gang van zaken van de zijde der verdachten hoogst brutaal, reden waarom hij thans tegen ieder van hen zes maanden gevangenisstraf vorderde. De raadsman der verdachten, mr. Okma te Leeuwarden, voerde voor hen verschillende verzachtende omstandigheden aan, op grond waarvan hij den rechter verzocht het nog eenmaal met hen te willen proberen. De rechter veroordeelde hierop beide verdachten ieder tot twee maanden gevangenisstraf met verbeurdverklaring van het in beslag genomen vlees. De verdachten zagen van hoger beroep af en de officier van justitie eveneens.
WOENSDAG 3 SEPTEMBER 1941
Niemand heeft in de gaten gehad wat voor een verschrikkelijk experiment er vandaag zou worden uitgeprobeerd. In het concentratiekamp Auschwitz worden voor de eerste keer proeven gehouden met het dodelijke gifgas.
VRIJDAG 12 SEPTEMBER 1941
- In de Leeuwarder Courant van 12 september 1941 was te lezen:
“Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in oorlogstijd maakt bekend dat wederom enige slagers wegens frauduleuze slachtingen of het voorhanden hebben van vlees, afkomstig van frauduleuze slachtingen, voor geruimen tijd van het verkrijgen van een toewijzing van vee en vlees door de Nederlandsche Veehouderij Centrale zijn uitgesloten. In Friesland betreft het Tj. Klijnsma te Wijckel”.
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1941
- Journalisten van de regiokrant Zuid-Friesland weigeren de voorgeschreven Duitse Wehrmachtsberichten in hun krant op te nemen. Uitgever is de firma W.A.F. Koopman uit Lemmer. Alle medewerkers leggen hun functie eendrachtig neer. Daarna verscheen vandaag de laatste uitgave. Ieder moest het nu maar doen met propaganda en geruchten.
De Duitsers blijven zich nog altijd ernstige zorgen maken over de duiven. Zij zien daarin een grote vijand voor het versturen van berichten. Vandaag wordt het voorschrift uitgevaardigd dat er geen duivenvoer meer mag worden afgeleverd. Er wordt een mooie reden genoemd om de Duitse angst voor de duiven in te dammen. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in oorlogstijd is van mening dat de voedselpositie van ons land het niet toestaat dat er voor de instandhouding van minder nuttige beesten nog langer voedsel beschikbaar komt.
MAANDAG 15 TOT EN MET WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1941
- De inwoners van Sloten zijn opgeroepen om hun zogenaamde ‘non ferro’ metalen in te leveren bij de Duitsers. De inlevering moet plaatsvinden bij de bewaarschool. Gedurende deze drie dagen wordt er door de Slotenaren en twee bedrijven met elkaar 232 kilo metaal ingeleverd. Voor een bedrag van f. 13,00 wordt het op 2 oktober 1941 per schip naar Lemmer vervoerd. De gemeente Sloten heeft 183 personen aangeschreven waarvan er 125 zijn verschenen. Zevenenvijftig personen van die 125 hebben niets ingeleverd.Wat is wel ingeleverd:
40,7 kilo koper
123 kilo messing
Geen nikkel
7,7 kilo tin
44 kilo lood
10,6 kilo legeringen.
- Van de twee aangeschreven bedrijven heeft er één niets ingeleverd. Het andere bedrijf bracht 3,9 kilo messing. Van de drie overheden hebben twee niets ingeleverd en de andere leverde 1,2 kilo messing in.
- Vandaag is de laatste officiële vergadering gehouden van burgemeester en wethouders van de gemeente Gaasterland. Burgemeester Schwartzenberg moet nu officieel alleen verder besturen. Er zijn burgemeesters geweest - ook Schwartzenberg - die gewoon met hun wethouders hebben doorvergaderd als adviseurs. Hiervan werden geen aantekeningen gemaakt. Ook werden de brieven voortaan alleen door de burgemeester ondertekend als vertegenwoordiger van het gemeentebestuur. Wethouders kunnen nu niet meer optreden als wethouder. Opvallend is dat wethouders van der Goot en Visser als zodanig aanwezig waren bij de begrafenis van de vier verongelukte vliegtuigbemanningsleden die op 8 november 1941 in Nijemirdum waren verongelukt.
OKTOBER 1941
- De Rijkscommissaris Dr. Seyss-Inquart is de oprichter van de Landstand. Alle boeren, tuinders en vissers moeten verplicht lid worden van deze organisatie. Vanaf nu wordt er gewerkt aan de oprichting van een zgn. Boerenschool. Later zal voor Rijs worden gekozen.
DINSDAG 14 OKTOBER 1941
- Het stoomschip ‘IJsselstroom’ loopt vast op een zandbank bij de Oudemirdumerhoek. Sleepboten proberen het stoomschip los te krijgen maar dat lukt niet. Bemanning en vee blijven aan boord.
WOENSDAG 15 OKTOBER 1941
- Voor het eerst wordt er melding gemaakt van brandstofproblemen. Dat wordt duidelijk als er in de kerkenraad van de Hervormde Gemeente ca in Oudemirdum wordt besloten dat er geen catechisatie meer gehouden kan worden in de kerk van Sondel. Men is met de Gereformeerde Kerk in Hersteld Verband in Nijemirdum overeengekomen dat de catechisatie in hun lokaal worden gehouden. In Oudemirdum wordt de catechisatie en de jongelingsvereniging nu dezelfde avond in het lokaal gehouden om brandstof te besparen. De kerkenraad zal ook met de het werklozenkamp Elfbergen in contact treden om daar catechisatie te houden.
DONDERDAG 16 OKTOBER 1941
- Motorschip Hilda uit Lemmer is deze morgen om halftien bij het vastzittende stoomschip IJsselstroom. Zij nemen voedsel mee voor de bemanning en voor het aanwezige vee. Het wachten is nu op het draaien van de wind. Als dat zover is en het water is hoger gekomen, dan wordt de IJsselstroom losgetrokken. De wind was zuidwestelijk en er stond een flinke bries.
- Herre Wierda uit Oudemirdum levert bij de gemeente Gaasterland zijn dubbelloops jachtgeweer in met daarbij 48 patronen.
DINSDAG 21 OKTOBER TOT EN MET DONDERDAG 23 OKTOBER 1941
- De Duitse Weermacht houdt drie dagen lang een grote paardenvordering op Kippenburg. Willem Weerman uit Balk en Eling Koopmans uit Wijckel worden daarvoor betaald als tolk. Van de ijsclub Balk wordt een tentje gehuurd en eigenaar Botte Schotanus van de Herberg Kippenburg brengt meerdere kosten bij de Duitsers in rekening zoals zaalhuur en consumptie.
- Het programma was als volgt:
21 oktober werd alleen de middag gebruikt voor het voorbrengen van de paarden.
22 oktober van 08.30 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 15.00 uur de paardenkeuring.
23 oktober worden alleen ‘s morgens de laatste paarden voorgebracht.
- Het programma was als volgt:
ZATERDAG 25 OKTOBER 1941
Het Duitse legerfront komt voor Moskou stil te staan. Er gloort alweer hoop op een einde van de oorlog.
WOENSDAG 29 OKTOBER 1941
- De winter heeft zich al vroeg aangekondigd. Samplonius uit Sondel schrijft in zijn dagboek dat het regende deze dag en dat er natte sneeuw viel.
VRIJDAG 31 OKTOBER 1941
- In de omgeving van Wijckel komende brandende oranje lampionnen neer aan twee parachutes. Dat betekende dat een vliegtuig licht moest hebben bij zijn werk. Even later worden er ontploffende bommen gehoord. Dan wordt een aangeschoten vliegtuig waargenomen uit de richting van Elahuizen. Het wordt waargenomen vanuit de Wijckeler kerktoren. Dat heeft geen ontploffing gegeven. Noch de Engelsen, noch de Duitsers hebben melding gemaakt van een verloren vliegtuig.
NOVEMBER 1941
- Zonder exacte datum in november aan te geven staat de inlevering ingeschreven bij de gemeente Gaasterland van een dubbelloops jachtgeweer. Het betreft het eigendom van Jan. A. de Vries uit Ruigahuizen.
DONDERDAG 6 NOVEMBER 1941
- Voortaan verschijnt gedurende de wintermaanden op de eerste donderdag van de maand de wijkverpleegster van het Groene Kruis uit Koudum in de school van Oudega tussen 13.00 – 13.30 uur. Hier zullen voortaan aanstaande moeders en alle kinderen van 3 maanden tot 3 jaar Vitamine D toegediend krijgen. Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid heeft dit besloten vanwege het ontbreken van voldoende levertraan. De kans bestond dat deze winter de rachitus* ernstiger vormen zou aannemen en vaker zou voorkomen dan dat de laatste jaren het geval was. *Rachitus is een botaandiening en wordt ook wel Engelse ziekte genoemd.
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1941
- Om halfzeven deze morgen stort een Engelse Whitley bommenwerper brandend neer aan de zuidkant van de Hoitebuorren in Nijemirdum. Het gebeurt allemaal vlak achter de woning van het gezin van Teunis Wagenaar en Christina Wilhelmina Wagenaar-Schilstra met vier kinderen. Het gehele verslag omtrent de gebeurtenis, de slachtoffers en de begrafenis in Nijemirdum is volledig beschreven in deel I bij Begraafplaats Nijemirdum.
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1941
- Al op 29 oktober wordt melding gemaakt van winterweer. Deze dag beschrijft Samplonius uit Sondel zijn activiteit met: ‘Bietenbult bestopt voor zover mogelijk vanwege de vorst’.
VRIJDAG 28 NOVEMBER 1941
- Er ontstaat groot tumult in Balk. Dat wordt zo groot dat burgemeester Schwartzenberg een politieopsporingsbericht laat rondgaan met de volgende inhoud:
,, De burgemeester van Gaasterland verzoekt opsporing en aanhouding van een Israëliet, ± 25 jaar, iets golvend zwart haar, zonder knevel, zonder ring aan de vingers, middelmatige lengte, blootshoofds, gekleed in een donkerbruine overjas; boord waarover een groenachtige sjaal en lage schoenen.
Hij is 28-11-1941 met meerdere personen in Balk geweest voor het opkopen van goud en heeft aldaar ontuchtige handelingen gepleegd met een gehuwde vrouw. Genoemde persoon was in gezelschap van een eveneens Israëlitisch persoon, welke vermoedelijk genaamd was, Scharenslijper”, wonende te Amsterdam."
ZONDAG 30 NOVEMBER 1941
Cacao op de bon verkrijgbaar.
ZONDAG 7 DECEMBER 1941
Japan voert een verrassingsaanval uit op de Amerikaanse Pacificvloot in de haven van Pearl Harbour. Zij vernietigen een deel van de Amerikaanse vloot. Hierdoor wordt Amerika bij de Tweede Wereldoorlog betrokken.
MAANDAG 8 DECEMBER 1941
Nederland verklaart zich in oorlog met Japan vanwege hun aanval op Pearl Harbour.
WOENSDAG 10 DECEMBER 1941
Alleen de politieke partij NSB wordt op verzoek van partijleider Anton Mussert in Nederland toegestaan als uiting van politieke wilsvorming. Hiervoor moet Mussert een eed van trouw afleggen aan Hitler. Dat was een slimme daad van Hitler omdat Mussert hierdoor niet onafhankelijk kon optreden. De grote wens van Mussert was nu van de baan om alle politieke macht in Nederland aan de NSB over te dragen.
DONDERDAG 11 DECEMBER 1941
Duitsland en Italië verklaren op hun beurt de Verenigde Staten van Amerika de oorlog.
DONDERDAG 18 DECEMBER 1941
- Burgemeester Schwartzenberg houdt ‘s middags om vier uur een bijeenkomst in Hotel Roosendaal in Oudemirdum. Het doel voor die middag is om met aspirant vrouwelijke collectanten voor de Winterhulp Nederland in contact te komen. Schwartzenberg schrijft dat hij bij verhindering wordt waargenomen door de gemeenteontvanger G. Plantinga uit Balk. Schwartzenberg schrijft letterlijk in de uitnodiging: ‘Voor een goede regeling der collecten en een goed onderling verstaan, is een korte samenspreking zeer gewenscht, zoodat ik het zeer op prijs zal stellen als U op de bijeenkomst aanwezig zult zijn”.
- In de notulen van de Hervormde Kerk van Oudemirdum wordt van deze bijeenkomst verslag gedaan. Diaken Betzema en Bakker waren aanwezig geweest namens de diaconie evenals de predikant Albert de Kleine. Zij waren volgens de notulen ‘door den burgemeester uitgenoodigd in verband met Winterhulp’.
VRIJDAG 19 DECEMBER 1941
- In het Nieuwsblad van het Noorden werden de vonnissen gepubliceerd die door de Inspecteur voor de Prijsbeheersing waren opgelegd. Medewerkers van de Inspecteur waren ook in Gaasterland zeer actief en menige ondernemer werd gecontroleerd. Ook Bakhuizen werd niet overgeslagen en hier werd kooiker N. Klooster bestraft. De toelichting was als volgt:
“Het is u ongetwijfeld bekend, dat er in de wildhandel rustig op los geknoeid wordt en de prijs steeds verder opgedreven; en dat, wie er niet hard aan meedoet langzamerhand op den achtergrond raakte en op den langen duur geen handel meer kan doen".
Aldus schreef een Friese kooiker in wild aan een handelsrelatie in Overijssel. De onhoudbare toestanden in den wildhandel werden door deze woorden volkomen juist weergegeven. Friese kooihouders maakten handig misbruik van de grote vraag naar wild door de opkopers tegen elkaar uit te spelen. De grossier, die het meeste voor de eenden wilde betalen, kreeg wild, terwijl de handelaar, die zich aan de vastgestelde maximumprijzen zou willen houden, geen enkele eend kon krijgen. Het gevolg was, dat de grossiers fel tegen elkaar opboden, daarbij stilletjes aangemoedigd door de kooihouders, die telkens hogere maximumprijzen voor hun wild ontvingen en tenslotte boven de maximumprijzen honderden guldens extra verdienden. Het is begrijpelijk, dat dergelijke praktijken niet konden worden gedoogd en onlangs moesten enige Friese kooihouders en hun afnemers verantwoording afleggen voor de Inspecteur voor de Prijsbeheersing te Leeuwarden.
Deze legde aan de kooiker N. Klooster te Bakhuizen in Gaasterland f 800 boete op. De kooiker Van der Velden in Piaam zag zijn poging tot het maken van ongeoorloofde winst met f3000,00 gestraft, terwijl de kooihoudster, wed. Bosman, eveneens in Piaam, f 2000,00 boete kreeg In deze gevallen werd bovendien publicatie van de tuchtbeschikking op kosten van de veroordeelden gelast. Een drietal handelaren kreeg elk f 400,00 boete en bijna 400 eenden en ruim 1000 talingen werden verbeurdverklaard”.
DONDERDAG 25 DECEMBER 1941
In Koudum wordt nachts de eerste illegale ‘Vrij Nederland’ krant gedrukt met zesduizend exemplaren van vier bladzijden door drukker, journalist en boekhandelaar Johannes Hoekstra. De drukkerij was in het pand waar anno 2020 de boekhandel van Muizelaar in Koudum gevestigd is. Achter in de tuin stond de drukkerij met een snelpers. Johannes Hoekstra had vele contacten in zijn geboorteplaats Balk waar hij met zijn broer de Balkster Courant uitgaf. Hoekstra stond dus bekend als drukker en dat is waarschijnlijk de reden geweest dat hij door één van de gebroeders Walda – hotelhouder Roel Walda uit Hindeloopen – gevraagd werd dit illegale blad het levenslicht te laten zien. De gebroeders Walda zorgden tot nu toe voor verspreiding van het blad De Vonk in de Zuidwesthoek. In begin van januari 1941 was dit in Amsterdam gedrukte blad verschenen met als ondertitel: “Orgaan voor werkers”. Bij de volgende nummers werd dit: “Uit de vonk zal de vlam oplaaien”.
Hoekstra had dus ingestemd om hand- en spandiensten voor het verzet te verrichten. Echt meevechten zou hij nooit doen, maar de vraag om een verzetskrant te drukken bleek zeker niet aan dovemansoren gericht. Wel had hij de voorwaarde gesteld aan de gebroeders Walda dat zij voor papier zouden zorgdragen en dat gebeurde. Het noodzakelijke cliché moest op hout worden gemaakt en dat gebeurde bij Sijtsma in Balk. Hoekstra werkte voornamelijk in de nacht aan de krant en zijn jeugdige zoon Fokke hielp hem daarbij. In de eerste nacht – toen men aan het letterzetten was – werd Johannes Hoekstra plotseling onwel. Hij viel flauw en dat kwam gewoon door de spanning. Zoon Fokke ging verder met drukken en even later was Johannes Hoekstra weer van de partij. Nog enkele nachten werd er doorgewerkt tot zo’n drie à vier uur in de ochtend. Het drukken zelf kostte maar liefst 12 uur. Willy Walda- de 14-jarige dochter van Roel Walda – gaat meehelpen om het nieuwe illegale blad te verspreiden. De echtgenote van Johannes Hoekstra en de kinderen vouwden de blaadjes en hielpen bij het inpakken. Een gedeelte van de gedrukte oplage werd in een honingvat naar Muntendam in Groningen gebracht voor verdere distributie door Noord-Nederland. Het gezin Hoekstra telde vijf kinderen, waarvan er twee het beroep van verpleegster in Amsterdams hadden gekozen. Hun woonplaats was Bussum. Beide dames waren deze Kerstdagen thuisgekomen en hebben in januari de rest van de oplage meegenomen in hun bagage op de boot van Stavoren naar Enkhuizen. Van daaruit gingen zij verder met de trein naar Amsterdam. Op de boot lieten zij de twee grote koffers met de in pakpapier gewikkelde grote pakketten beneden staan en gingen boven aan dek zitten. Bij ontdekking zouden de koffers niet direct met hen in verband gebracht kunnen worden. Datzelfde systeem werd in de trein toegepast door de koffers in een andere coupé te zetten. Bij aankomst op het Centraal station in Amsterdam werd het toch nog even spannend. Daar zouden de pakketten aan het verzet worden doorgegeven. Toen dochter Feikje de pakketten uit de koffers haalde, vroeg een Duitse soldaat of hij haar kon helpen. Toen zij zei dat dat niet hoefde, ging hij weer weg.
Aan het eind van de maand januari 1942 werd het tweede nummer gedrukt. Halverwege 1942 stonden er plotseling drie Duitsers en een Nederlandssprekende man voor hun neus. De Nederlandssprekende man beschuldigde Hoekstra van het drukken van een verzetskrant. Maar de krant die hij liet zien, was niet de Vrij Nederland die door Hoekstra was gedrukt. Dat had Hoekstra in en flits gezien en nodigde de heren dus met een gerust hart mee naar achteren om ze de snelpers te laten zien. Het formaat van de meegebrachte krant kon gewoon niet bij Hoekstra gedrukt zijn. Daarnaast was al snel gebleken dat de door Hoekstra gebruikte letters niet overeenkwamen met de letters uit het getoonde krantje. In de oorlog heeft de familie Hoekstra drie huiszoekingen meegemaakt. Bij de laatste in september 1944 zijn de verschillende verzetskranten vernietigd waar de Duitsers bijstonden. Dochter Feikje stond achter in de tuin toevallig een vuurtje te stoken. Zij verscheurde ze onder het oog van de Duitsers en gooide alles in het vuur.
Hoekstra heeft in de oorlog diverse verzetskranten gedrukt. Daarbij waren ook uitgaven van het blad “Trouw”. Vlak voor het einde van de oorlog drukte hij nog eens 300 oranje-armbanden met daarop de letters NBS. Bij tijd en wijle haalde Hoekstra enige Joden uit de grote steden in Holland om ze hier in de omgeving onder te brengen.
PERSONALIA
Johannes Hoekstra was 13 maart 1891 in Balk geboren als zoon van Feike Dooijtze Hoekstra en Hendrika Wilhelmina van der Meulen. Hij trouwde op 8 juni 1916 in Balk met Pierkje Klijnsma, geboren 21 oktober 1891 in Ruigahuizen als dochter van Fokke Klijnsma, van beroep koopman en An Klijnsma-Schots. Johannes Hoekstra overleed 3 juli 1954 in Koudum. De vijf kinderen waren Anna Hendrika; Hendrika Wilhelmina; Gerardina Catharina; Fokke en Feikje Dora.
Geert de Groot uit Hoogland heeft een uitvoerig artikel geschreven over deze markante Johannes Hoekstra uit Koudum/Balk.
Johannes Hoekstra volgde de lagere school en enkele jaren Uitgebreid Lager Onderwijs, maar moest te vroeg de school verlaten. Hij kon werken in de drukkerij van zijn vader. In 1917/1918 begon Johannes Hoekstra voor zichzelf een drukkerij met later een boekhandel in Koudum, waar hij familie- en handelsdrukwerk verzorgde. Geholpen door enkele correspondenten uit omliggende dorpen vulde hij de krant met nieuws uit de gemeenten (*1) Hemelumer Oldephaert en Noordwolde en Gaasterland. Schrijven had zijn hart. Iedere week schreef hij, onder pseudoniem Sprankelaar, een gedicht. Elke maandagmorgen stond hij om zes uur op en zette zijn gedachten op papier. Bij het ontbijt van acht uur las hij het concept voor. Dan werden nog enkele verbeteringen aangebracht. Iedere lezer van de Balkster Courant las met belangstelling het gedicht. Vaak ging het over een actuele gebeurtenis. Meer dan 730 gedichten vloeiden uit z’n pen. Het laatste verscheen 5 januari 1953.
In 1937 deed hij de Balkster Courant over aan zijn broer Bouke Hoekstra in Balk, maar bleef de krant voorzien van zijn pennenvruchten. De tijd die hij vrij had of nam, gebruikte hij om de natuur in te trekken, het liefst met een vriend, een kennis of met zijn zoon Fokke. Hij was "selsskipswiet", een gezelligheidsmens. Het drukkersvak had zijn liefde niet, het ontbrak hem aan de techniek om kwaliteitsdrukwerk te maken. Wat hij gezien of gehoord had in veld of bos beschreef hij in de krant. De lezers lazen met belangstelling zijn natuurbelevenissen, bijvoorbeeld over de Aalscholver- en de Reigerkolonies in de bossen van Kippenburg of Rijs. Met boswachter H. Keuning uit Oudemirdum en Bouke Visser uit Rijs controleerde hij de nestkasten in de bossen en hield samen met hen de stand van de reeën bij. Hij telde met Pieter v.d. Linden uit Oudega, gemeente H.O.N.*1* de eieren van de Kokmeeuwen op de eilandjes in de Fluessen en de Kuilart om te sterke vertegenwoordiging van deze vogel te beperken. Samen met Wigle en zijn broer Bouke Visser, vogelwachters van de ‘Mokkebank’ hielden zij de broedresultaten van de Grote Stern en de Kluten bij. (Van de eerste werden in 1936 rond 650 paar geteld en van de Kluut 27 legsels). En niet te vergeten de Oeverzwaluwenkolonie in Koudum bij de lagere school. Met de boer/eigenaar moest overlegd worden wanneer en op welke wijze hij zijn zand in de kuil kon verkopen.
Een ander onderdeel was de correspondentie die hij voerde met instanties als It Fryske Gea en met personen over onder meer de aankoop of het pachten van bepaalde terreinen in de omgeving, zoals de ‘Stoenkherne’ bij Hindeloopen en de ‘Mokkebank’ onder Laaxum bij het Rode Klif. In de eendenkooi van Ten Klooster in Bakhuizen was hij een geregelde gast. In de maand oktober was hij in de ban van de vogeltrek. Waar kon je deze beter waarnemen dan in een eendenkooi, aan de rand van het IJsselmeer? In de, jaren 1940-1954 (*2) had hij zitting in het algemeen bestuur van It Fryske Gea. Op deze manier kwam hij met andere natuurvrienden/beschermers in aanraking en kon hij zijn kennis verdiepen. Voor de NCRV-radio vertelde hij op zijn bekende manier de luisteraars over de schitterende weiden, bossen en meren in de Zuidwesthoek van Friesland.
Rechtschapen
Erg principieel, streng gereformeerd, monarchist, rechtschapen en vrijheidslievend als hij was, kwam hij in botsing met de Duitse bezetting (1940/1945). Hij zorgde dat Joodse kinderen ondergebracht werden in gezinnen in de omgeving van Koudum. Het eerst gedrukte nummer van het ondergrondse blad “Vrij Nederland" werd in december 1941 gedrukt bij Hoekstra. (*3). In 1949 bood Johannes Hoekstra het bestuur van de B.F.V.W. aan het bondsorgaan ‘Vanellus’ te drukken en voor de verzending te zorgen.(*4). Vanaf de oprichting in januari 1948, was het gestencild in Leeuwarden maar dit bevredigde niet. Het eerste nummer was grotendeels gevuld met artikelen van Gerrit Bosch uit Leeuwarden, J.D. Brada uit Warga en de secretaris van It Fryske Gea D.D. Dijkstra uit Drachten. Tot zijn dood in 1954 drukte hij het tot veler genoegen. Drukkerij Eldering in Sneek nam zijn werk over. Door zijn schrijven, ook van revues, was hij zeer gezien en heeft hij een bijdrage geleverd aan het culturele leven in de Zuidwesthoek van Friesland. Een beroerte, later gevolgd door een hartaanval, maakte een eind aan zijn leven. Zijn voetsporen in het Gaasterlandse zijn niet uitgewist; een jongere garde volgde zijn spoor.
(*1) De oude gemeentenamen zijn aangehouden.
(*2) Op 6 april 1940 werd hij benoemd als opvolger van J.P. Wiersma, directeur van een exportbedrijf en aardappelhandelaar in Leeuwarden.
(*3) In het oorlogsmuseum te Overloon is nog een origineel exemplaar aanwezig.
(*4) G. Koopmans, Fan Galama oant gem. H.A., Koudum, 1984. (blz.41).
EIND DECEMBER 1941
Van alle gebouwen moet de beeltenis verdwenen zijn van Hare Majesteit de Koningin Wilhelmina.
WOENSDAG 31 DECEMBER 1941
- De gemeente Gaasterland maakte de bevolkingsaantallen bekend. Er waren 3096 mannen ingeschreven en 3018 vrouwen. In totaal 6114 personen.
- De gemeente Sloten had een bijzonder evenwicht te melden. Er waren zowel 342 mannen als 342 vrouwen. Totaal 684 personen.
- De gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde telde 2502 mannen en 2599 vrouwen. In totaal 6024 personen.