Het jaar 1942 (2)

VRIJDAG 17 JULI 1942 

  • Om 10.30 uur wordt door arbeider Inne de Vries uit Oudemirdum het dode lichaam gevonden van een Engelse militair aan het IJsselmeerstrand van de IJsselmeerkust onder Oudemirdum. Op het identiteitsplaatje staat: Edward Gladstone Ronson nr. 1325076 RAF (V.R.) 408 (Royal Canadian Air Force) en lid van de Anglicaanse Kerk. Ronson blijkt radiotelegrafist en boordschutter te zijn geweest in de rang van sergeant. Hij was bemanningslid van het Hampdonvliegtuig AT 154 EQ “B for Bear” van de 408 Royal Canadian Air Force Squadron met Balderton als thuisbasis. Dit vliegtuig hoorde bij de dertien geallieerde vliegtuigen die niet zouden terugkeren van de aanval op de Duitse stad Essen in de nacht van 2 op 3 juni 1943. Het Hampdonvliegtuig – met Ronson aan boord – was in die nacht om 01.06 uur neergeschoten door een Duitse nachtjager aan de oostzijde van Medemblik.
  • Nadat Inne de Vries de politie heeft gewaarschuwd komen de Duitsers het lichaam inspecteren. Het identiteitsplaatje wordt meegenomen door leden van de Duitse Weermacht uit Lemmer. Timmerman Jan Baukema uit Oudemirdum krijgt de opdracht om een lijkkist te maken.
    Deze dag nog wordt het stoffelijk overschot om 18.30 uur in een lijkauto overgebracht naar de gemeentelijke begraafplaats in Lemmer en dezelfde avond nog begraven in vak C. rij 9, nummer 251.

ZATERDAG 18 JULI 1942 

  • Hans Samplonius uit Sondel schrijft vanaf vandaag tot en met 27 juli 1942 alleen maar over regenval. Vandaag is het grote regenval. Een dag later is het motregen. 20 juli is het regen en 21 juli schrijft hij dat het weer regen is. Donderdag 23 juli is het zo erg dat hij schrijft ‘Regen, regen’. Maandag 27 juli zelfs: ‘Grote regenval’. Dan slaat 28 juli het weer om en schrijft hij: “Mooi weer, greppel gemaakt tussen de bieten vanwege het water’. Zaterdag 1 augustus schrijft hij in zijn dagboek ‘Mooi weer, warm, ook zondag 2 augustus en maandag 3 augustus. Maar het duurt niet lang want 5 augustus is het weer: ‘Regen, regen’.

MAANDAG 20 JULI 1942 

Christelijke jongelingsverenigingen worden door de Duitsers verboden. De aanwezige geldmiddelen worden in beslag genomen.

WOENSDAG 22 JULI 1942

  • Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland bericht schriftelijk aan de Commandant van Kamp Sondel dat hij opdracht zal geven tot het uitvoeren van herstelwerkzaamheden. In de eerste plaats wordt het waarschuwingsbord hersteld waarop staat dat het bij Kamp Sondel verboden is om met een woonwagen een standplaats in te nemen. Er zullen ook twee borden worden hersteld waarop de mededeling staat dat het verboden is om staan te blijven of te fotograferen.
  • De Duitsche Weermacht maakt officieel bekend dat zij een aantal herenfietsen nodig hebben. De fietsen moeten uiterlijk vandaag zijn ingeleverd. Vrijstelling kan worden verleend aan alle arbeiders (b.v. fabrieksarbeiders, mijnwerkers enz.); aan alle in de landbouw werkende personen en aan personen die voor de uitoefening van hun beroep het rijwiel absoluut nodig hebben.
  • Vrijstellingaanvragen moeten behoorlijk gemotiveerd ingediend worden bij de burgemeester van de woonplaats. Burgemeester Jacob Bakker heeft volgens een bewaard gebleven lijst vanaf die tijd aan 57 personen vrijstelling verleend.
  NAAM RIJWIEL NUMMER
1. J.F. Klinkhamer Veeno 03280
2. Mr. J.D. Koster Fongers 3693
3. B. van der Wielen Simplex 184539
4. Durk van der Goot R.S.Stokvis Model135N 01280055
5. Sibbele Boersma -
6. Ale de Boer Empo 157928
7. Bauke Haarsma Flora Holland
8. Hijlke de Jong - 49489
9. Albert Zuiderhof Bato 27160
10. Albert de Vries Phoenix 73821
11. Johannes Raterman -
12. Anne van der Meer Veeno
13. Pieter Albada Union 167139
14. Haije Zondervan Phoenix 12972
15. Hette de Kroon Phoenix 77905
16. Eelke Dijkstra Gazelle 258039
17. Johannes Verbeek Veeno 73772
18. Mathijes Negenman Veeno 30476
19. Eelke van Tromp Boomsma R.S. Stokvis 77677
20. J.C. Everaars Royal Old Britisch 30057
21. P. Bijvoets Batavus 66818
22. Jan Theodoor de Vreeze Veeno 57610
23. J.W. Mengelberg -
24. M. Boelsma -
25. J. Westra Batavus 66218
26. P. Spoelstra Sport 23087
27. D. Delfsma Sport 21992
28. J. Dijkstra Gazelle   -
29. idem -
30. P.P. de Vlugt Stokvis Ned.Kroon 96775
31. Durk Brouwer Phoenix 33215
32. Wiebe Brouwer Fongers 2934
33. G. Wiarda Simplex 5804
34. J. Boltje Gazelle 649233
35. W. Jaasma Eysink 67796
36. C. Visser Eysink 5822
37. P. W. de Vries Batavus   -
38. J. Nijdam Phoenix 85499
39. idem Ervo 140924
40. M. Zandstra Fongers 3710-32
41. J. Nijholt Gazelle 205964
42. F. de Vreeze Veeno   -
43. G. Haringsma Gazelle
44. J. Hoekstra Union 2576
45. J. Zuiderhof Burgers 79425
46. M. van der Wielen Simplex 18240
47. Froukje de Jong Friesland 54135
48. Klaas Migchels Simplex 90510
49. Maaike de Boer Gazelle 227417
50. Hendrikje Verbeek Smaragd 70213
51. Janna Koopmans -
52. M.H. Kuperus Simplex 315676
53. S. Oenema Gazelle 121396
54. P. Steenbeek Phoenix 0381
55. J. Ykema Excelsior   -
56. Willem Bernard Raterman -
57. K.A. Oskam Indiana   -

Onderstaand de officiële vrijstelling. Hierop werden door de gemeente Sloten de gegevens ingevuld

ZATERDAG 25 JULI 1942 

In Wijckel werd een aardappelveld geplunderd. In het duister vergisten de dieven zich ook nog. Zij namen de oneetbare winteraardappelen mee in plaats van de vroege aardappelen. Van de daders is niets bekend. 

ZONDAG 26 JULI 1942 

Professor Titus Brandsma uit Bolsward overlijdt door mishandeling en ziekte in het concentratiekamp Dachau. Hij was 19 januari 1942 door de Duitsers opgepakt. Hij had als aalmoezenier richtlijnen gemaakt voor de journalisten van de Nederlandse Katholieke Arbeiderspers. Daarin stond helder en klaar geschreven dat zij geen reclame mochten maken voor het nationaalsocialisme. Professor Brandsma heeft gevangen gezeten in Arnhem; Scheveningen, Amersfoort en het Duitse Kleef.
Op 26 mei 1967 is voor hem een monument onthuld in Bolsward. In 1985 werd hij door de R.K. Kerk zaligverklaard door Paus Johannes Paulus II.

WOENSDAG 5 AUGUSTUS 1942 

De Duitsers blijven de postduiven gevaarlijk vinden. De duiven zijn voortreffelijke boodschappers om berichten over te brengen. Daarom worden er weer maatregelen uitgeschreven om het houden van postduiven tegen te gaan. In de Leeuwarder Courant van vandaag staat: “Hij, bij wie een duif binnenvliegt, of die op een andere wijze een duif werkelijk in zijn bezit krijgt, moet deze met de zich bij de duif bevindende berichtkokers en mededelingen, aan den dichstbijzijnden burgemeester afgeven. Pootringen en dergelijke mogen niet worden afgenomen”. 

VRIJDAG 7 AUGUSTUS 1942 

Het bericht van 5 augustus gaat de Duitsers nog niet ver genoeg en daarom wordt vandaag door de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied bekendgemaakt dat met ingang van heden het verboden is om duiven te houden. Alle duivenhouders moeten binnen een week alle duiven slachten en de geringde poten bij de burgemeester inleveren. De in- en uitvoer van duiven is nu ook verboden.

Duivenhouders worden gestraft met een gevangenisstraf van ten minste drie maanden en ten hoogste vijf jaar. Duivenmelkers uit Brabant en Limburg zijn in oktober 1943 veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. Iemand uit Swalmen krijgt een straf van vijf maanden omdat hij de ringen tegelijk met een gedeelte van een duivenpoot had afgesneden. Er worden vier uitzonderingen aangegeven om de duiven te slachten:

  1. Duiven die gebruikt worden door de Duitse Wehrmacht of door hen in beslag genomen zijn.
  2. Duiven die door de Rijkscommissaris vrijgesteld zijn vanwege hun bijzondere fokwaarde.
  3. Duiven in dierentuinen die niet kunnen wegvliegen.
  4. Lachduiven die in aparte kooien worden gehouden.
    Aan het eind van de oorlog kwam nogmaals een bedreigende maatregel tegen de duivenmelkers: Iedereen die toen nog duiven hield zou voor het vuurpeloton komen! Zelfs toen namen velen het risico hun duiven heimelijk aan te houden.

MAANDAG 10 AUGUSTUS 1942 

  • De fietsenmakers en handelaren moeten hun voorraad fietsen inleveren. Bij E. van Tromp Boomsma uit Sloten worden drie herenfietsen en twee damesfietsen zonder fietsbanden meegenomen. Bij D. Brouwer wordt 1 damesfiets zonder fietsbanden meegenomen. 

DINSDAG 11 AUGUSTUS 1942

  • In Nijemirdum worden twee telefoondraden van de Duitsers doorgeknipt. Zij staan in verbinding met Lemmer. Aan de zeedijk hebben zij een “Flugwache” om vijandelijke vliegtuigen en boten door te geven. De Duitsers denken aan sabotage en leggen twee straffen op, namelijk een boete aan de gemeente van f. 10.000,00 (€ 4500,00) en een spertijd. Het gehele verhaal is te vinden is deel II.4 Gebeurtenissen en Personen.

DONDERDAG 13 AUGUSTUS 1942

  • De Duitsers straffen de inwoners van Gaasterland niet alleen met een geldbedrag van tienduizend gulden maar ook met een uitgaansverbod. Zij verplichten de burgemeester om bekend te maken dat vanaf heden alle mensen die zich op het grondgebied van Gaasterland bevinden zich niet tussen 20 uur en 4 uur in de openlucht mogen bevinden. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de doktoren en de mensen die de oogst moeten binnenhalen.

VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1942 

  • Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland schrijft een brief aan de Staatsraad i.b.d. Commissaris der Provincie Friesland over het voorval van het vernielen van de Duitse telefoonlijnen in Nijemirdum.
  • Wachtmeester Harmen de Jong uit Oudemirdum had in november 1940 in zijn huis onderdak verleend aan geheim agent C.H. van Brink. Van Brink verbleef vier maanden bij hem en was in het bezit van een geheime zender. Vandaag worden Harmen de Jong en zijn beide zonen Pieter en Sake de Jong door de Sicherheidsdienst uit Leeuwarden gearresteerd en in het Leeuwarder Huis van Bewaring opgesloten. Alle drie worden door de Duitsers aan de tand gevoeld en daarbij blijkt al snel dat er verraad in het spel is omdat de SD al de nodige informatie heeft verzameld. Gelukkig weet men niet alles en dus ook niet voldoende om de drie mannen te veroordelen. De Duitsers willen alles weten en gingen daarin zover dat zij de oudste zoon Pieter veel geld in het vooruit stellen om informatie te verkrijgen. Daaraan heeft Pieter de Jong geen gehoor gegeven. Na een maand in het Leeuwarder Huis van Bewaring werden alle drie personen overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen.
  • De zonen Pieter en Sake zijn na zes weken in vrijheid gesteld en vader Harmen de Jong kwam op 18 december 1942 weer vrij.
  • In zijn dagboek noteert Hâns Samplonius uit Sondel over het weer: “Warm, broeierig weer”.

ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1942 

De Noordoostpolder krijgt vandaag zijn officiële zelfstandige status. Aan het hoofd van het nieuwe openbaar lichaam komt een landdrost te staan. De Nederlandse NSB’er Rost van Tonningen had als secretaris-generaal van het departement van Financiën aangedrongen op de vestiging van Friezen in de Noordoostpolder omdat hij een indeling van rassen wilde maken. Eerst zou er ruimte moeten worden gemaakt voor Friezen en daarna voor Franken en Saksen. De provincies Friesland en Overijssel wilden beide de Noordoostpolder graag tot hun grondgebied gerekend hebben. Provincie Friesland had daarvoor al een naam bedacht met: It Suderleech”. Deze naam diende als tegenwicht voor “It Noarderleech” aan de Friese Wadkust. Maar in Den Haag werd besloten de polder niet provinciaal in te delen.

  • Verzetswerker Benjamin Herre Steegenga gaat deze dag naar Sneek om de tweede opbrengst van de “Oranjelijst” te brengen. 

MAANDAG 17 AUGUSTUS 1942 

  • De Staatsraad van Friesland (Commissaris van de Koningin) had 15 augustus 1942 een brief geschreven waarin werd opgeroepen zeer scherpe controles te houden op de verduisteringsmaatregelen. Burgemeester Schwartzenberg antwoordt deze dag dat hij daaraan zal meewerken. In het verdere verloop van de oorlog bleek dat Schwartzenberg daar inderdaad gehoor aan gaf. Zo werden in juni 1943 acht controles op verduistering gehouden; juli 1943 twaalf keer; januari 24 maal; december 1944 maar liefst 25 keer; februari 1945 20 keer en maart 1945 25 keer. Er zijn regelmatig processen-verbaal op gemaakt. 

DINSDAG 18 AUGUSTUS 1942 

De Beauftragte in Groningen, (een soort Commissaris van de Koningin), Hermann Johannes Conring, ook leider van de “OstFriesische Landschaft” schrijft aan de Minister van Binnenlandse Zaken in Berlijn dat de “Landschaft” voortaan cultuurpolitiekwerk zal uitvoeren in Friesland. Dat had alles te maken met de noodzakelijkheid om verweer in te stellen tegen de alsmaar gelijkopgaande Engelse cultuurpropaganda onder de Friezen.

  • In zijn dagboek schrijft Hâns Samplonius uit Sondel over het weer: “Heet”.

WOENSDAG 19 AUGUSTUS 1942 

Engelse en Canadese troepen landen bij Dieppe in Frankrijk.  Ieder dacht dat dit de al enige tijd verwachte invasie zou zijn. Maar de landing was een experiment om de Duitse versterkingen aan de Franse kust op scherpte uit te proberen. De Duitsers bleken te sterk voor de Geallieerden.

VRIJDAG 21 AUGUSTUS 1942 

  • Wachtmeester Mattheus Jacobus van der Meer uit Bakhuizen wordt door landbouwer Johannes A. Konst, 54 jaar, uit Bakhuizen op de hoogte gebracht van een parachutevondst, zuurstofslang en een vliegkap met intercomaansluiting. Konst had dit allemaal gevonden tijdens het maaien van zijn korenveld aan de Hollewei in Bakhuizen. Van der Meer neemt alles in beslag en brengt het naar het gemeentehuis in Balk. Aangenomen wordt dat deze natte en verweerde spullen afkomstig zijn van sergeant Reginald Brown. Hij hoorde bij de bemanning van het Halifax vliegtuig dat op 26 juni 1942 onder de Gaasterlandse kust was neergeschoten. 

ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1942 

  • Veehouder Klaas Dijkstra uit Harich (geboren in Koudum op 29 november 1878, doet ’s morgens om negen uur aangifte bij de politie dat hij bij zijn boerderij in Harich voorwerpen heeft gevonden die van een vliegtuig afkomstig zijn. Dijkstra verklaart verder aan de politie dat hij ’s morgens om vijf uur zeven flessen met inhoud heeft zien liggen op het erf van zijn boerderij. Er lagen ook twee blikken bussen die waarschijnlijk ook van een vliegtuig waren. Politieman Wietse Hoving constateert ter plekke dat er een gedeeltelijke parachute ligt waar een blikken voorwerp aan vastzit. Waarschijnlijk betrof dat een lichtkogel en een blikken bus. Hoving neemt alles mee en brengt het naar het gemeentehuis in Balk.

DONDERDAG 27 AUGUSTUS 1942 

  • Smid Douwe Feenstra en houtbewerker Harmen Feenstra, beiden wonende in Rijs, worden deze dag in Leeuwarden door de Duitse politie opgesloten. De Leeuwarder politie had hen daarnaar toe gebracht. Zij waren in overtreding geweest omdat zij een paar dagen daarvoor ’s avonds na acht uur nog in de open lucht waren aangetroffen in de gemeente Hemelumer Oldephaert en Noordwolde. Het verblijf in de gevangenis heeft niet lang geduurd omdat beide mannen op 31 augustus alweer thuis zijn.
  • In zijn dagboek schrijft Hâns Samplonius uit Sondel over het weer dat het “Heet, heet, heet” is. Dat klopt wel want het KNMI registreert van 26 tot en met 31 augustus 1942 een hittegolf van zes dagen met drie tropische dagen van dertig graden of meer. Op deze dag, 27 augustus 1942, wordt de warmste dag gemeten met 31,1 graden.

VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1942 

  • Durk van der Molen uit Harich vindt ’s morgens rond elf uur zeven flessen met vloeistof op zijn land. Er wordt een link gelegd naar een vliegtuig. In overleg met de politie worden de flessen overgebracht naar de gemeentelijke reinigingsdienst. Daar stopt men de flessen in een met water gevulde emmer.
  • Hâns Samplonius schrijft in zijn dagboek: “Snikheet; nachts donder te Balk, hoos, bomen ontworteld en koeien dood”.

ZATERDAG 29 AUGUSTUS 1942

  • De Balkster Courant verschijnt voor de allerlaatste keer tijdens deze oorlog. Het is niet langer mogelijk om onder de Duitse perscensuur te leven. Een eenvoudig voorbeeld is de circulaire van het Departement van Volkshuisvesting en Kunsten d.d. 2 april 1941.
    Het Departement schrijft voor dat de pers ondoelmatig is geweest als er in een krant meegedeeld wordt dat de aardappelladingen per schip naar België zijn vervoerd. De Duitsers schrijven voor dat de vervoerswijze voortaan niet meer gepubliceerd mag worden.
    Eindredacteur Bauke Hoekstra schreef dat “Afscheid is een beetje sterven”. Hij vervolgde met: “Het goed ingerichte bedrijf blijft, naar wij hopen, natuurlijk bestaan en daarom houden wij ons meer dan ooit aanbevolen voor de levering van alle voorkomende drukwerken. Hebt U iets nodig, ook op het gebied van drukwerk dat moeilijk te krijgen of te vervaardigen is, wendt U dan eens tot ons bedrijf want misschien kunnen wij U helpen. Met bindwerk of het plaatsen van advertenties in andere bladen belasten wij ons ook gaarne, terwijl wij ons voor werk op de schrijfmachine eveneens houden aanbevolen”.
    Eerst op 21 april 1945 zal de Balkster Courant weer verschijnen. Het Militair Gezag had bepaald dat kranten die vóór  1 januari 1943 waren gestopt, direct weer mochten verschijnen. De kranten die na 1 januari 1943 waren doorgegaan, mochten dat niet doen want zij werden als Pro-Duits beschouwd
    Drukker en hoofdredacteur Johannes Hoekstra uit Koudum schrijft in deze laatste Balkster Courant nog een zwanenzang. Hij doet dat in zijn rubriek Sprankelingen. Hij dicht daarin dat er na deze tijd wel weer een andere zal komen. 

SPRANKELINGEN 356
AFSCHEID

't Uur van scheiden heeft geslagen,
Ook deez' krant verschijnt niet meer.
Maar we mogen niet versagen!
Eens - ik hoop het - komt ze weer.

Nu past ons een woord van afscheid,
En daarbij een woord van dank,
Voor Uw aandacht, 't medeleven,
Al ging soms mijn dichttoon mank,

'k Heb gezongen van de vogels.
'k Dichtte van de bloem in ’t veld,
Van de sterren aan den hemel.
En hoe 't weder was gesteld.

'k Had het over vreemde namen,
'k Sprak van dingen om ons heen,
Goed en mooi en ook contrarie.
Maar dit hoort nu tot ‘t verleen.

'k Heb gespot met vele dingen,
Sprank'lend mijn gemoed geuit.
Maar hoe 'k alles mocht bezingen,
't Is nu met mijn liedjes uit.

d' Oorlog kwam, een nieuwe orde
Bracht verand'ring, meer en meer.t
Bleef hier niet meer bij het oude,
‘Maar ook dit neemt eens een keer.

Na deez' tijd komt weer een and're,
Hoe die zijn zal weet ik niet.
Maar ik hoop het te beleven,
Dat ge weer deez' krant eens ziet.

Na den oorlog komt 't papier weer,
Vast ook voor dit plaats'lijk blad.
Zestig jaren is 't verschenen,
Doch 't heeft nu haar tijd gehad.

Beste lezers van dit hoekje,
Breng U dus voor 't laatst mijn groet.
Met de wensch dat God U zeeg'ne,
't Ga U allen lang nog goed.

25 Aug. 1942 - SPRANKELAAR

  • Naar aanleiding van deze publicatie wordt Hoekstra op het matje geroepen bij Sicherheidsmedewerker Zacharias Sleijfer in Leeuwarden. Deze stond bekend om zijn onmenselijke verhoormethoden. Sleijfer drukte Hoekstra de vuist onder zijn kin omdat Hoekstra hem niet wilde aanzien. Sleijfer vond Hoekstra brutaal en dreigde hem met opsluiting in Vught. Wonder boven wonder wordt Hoekstra weer naar huis in Koudum gestuurd. Meer plaatselijke kranten stoppen met het uitgeven van hun blad. Ook in Drachten, Gorredijk, Grou, Joure, Lemmer en Wolvega sluiten de redacties. Plaatselijk Belang Balk Vooruit besluit om voortaan gebruik te maken van raambiljetten.
  • De Nederlandse Arbeidsdienst, afdeling Gaasterland op de Wyldemerk in Harich hield een zomerfeest vanaf 07.30 uur tot 22.30 uur. Er waren sportwedstrijden, kinderspelen, defilé, voetbalwedstrijd, bezichtiging van het nieuwe kamp en tenslotte een voortzetting van de gemeenschapsavond in de cantine. De toegang was vrij voor alle ingezetenen van Gaasterland en omliggende gemeenten. Voor de bezoekers is het verplichte uur van binnen zijn bepaald door de Beauftragte van de Rijkscommissaris op 23.00 uur.

MAANDAG 31 AUGUSTUS 1942 

  • Burgemeester Schwartzenberg heeft in zijn functie als Luchtbeschermingsleider van Gaasterland maatregelen voorgeschreven tot het voorkomen van brand(jes) in woningen, schuren en gebouwen bij o.a. bombardementen. Zo moeten zolders worden opgeruimd en lichbrandende voorwerpen worden verwijderd. Er moet voldoende voorraad zand en water in een woning aanwezig zijn. Hij acht het zo belangrijk dat Gaasterlanders zand voor zelfbescherming kunnen ophalen voor f. 0,05 cent per emmer. Armlastigen krijgen het zand gratis.

Daarvoor is deze dag het schema:
07.00 -10.00 uur. Balk. Opslagplaats bij de haven.
10.30 –12.30 uur. Wijckel. Bij de toren.
07.00 -10.00 uur. Sondel. Bij de voormalige openb. lagere school
10.30 -12.30 uur. Nijemirdum. Bij de toren.
07.00 –10.00 uur. Oudemirdum Terrein van de gemeentereiniging.
07.00 – 10.00 uur. Bakhuizen. Opslag bij de haven.
07.00 – 08.00 uur. Harich. Bij de handwijzer bij “Welgelegen”.

VRIJDAG 4 SEPTEMBER 1942 

  • De gehuwde Oberfeldwebel Gerhard Weinhold, geboren op 27 juni 1898, pleegt zelfmoord als militair van Kamp Eisbär in Sondel. Hij doet dat door een handgranaat in zijn hand te laten ontploffen. Dichtbij de zogenoemde blikken schuur heeft men hem bijna onherkenbaar gevonden. Het is niet bekend geworden wat zijn overwegingen daartoe zijn geweest. Was het heimwee naar vrouw en familie? Was het de uitzichtloosheid van de oorlog? Hij behoorde bij het onderdeel van 734 Fliegerhorst Kommandatur L. Gütersloh. De begrafenis vond plaats op het kerkhof in Sondel en dan bijna achteraan tegen de Nijemirdumer zijde van de kerk. Op zijn graf is nooit een grafsteen geplaatst waardoor het eerst zoeken was naar de juiste begraafplek. Op 9 februari 1970 is hij namelijk opgegraven en op het verzoek van het Duitse beheer op 13 februari 1970 opnieuw begraven op de begraafplaats voor Duitse militairen in IJsselstein vak TLL, rij 13, nummer 145. 

ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1942 

  • Hans Krendl is 43 jaar en officier bij de Duitse Wehrmacht en heeft L000998 als veldpostnummer. Krendl is de bevelvoerder van de Duitse Fluchtwaffe, een luchtwachtpost, in Mirns. Hij komt deze dag met een opdracht bij wachtmeester Mattheus Jacobus van der Meer in Bakhuizen. Bij Krendl is aangifte gedaan door Tjibbe de Vries uit Mirns. Hij heeft gezien dat op het land van Simon Sijbrandij uit Mirns een vliegtuigvoorwerp ligt dat met een bom overeenkomt.Het ligt op een afstand van 400 meter vanaf de openbare weg. Krendl laat de opdracht achter bij van der Meer om het uit te zoeken. Van der Meer schrijft in zijn rapport dat het voorwerp 45 centimeter lang is met een doorsnede van 12 – 15 centimeter. Er zit ook nog een draad met een oog aan van ongeveer een meter lengte.Van der Meer overlegt met zijn autoriteiten en daaruit volgt dat hij een bord plaatst met de tekst VERBODEN TOEGANG, BOMGEVAAR. Hij zet er ook nog vier rode vlaggen bij.
  • In de tuin bij G. Schotanus in Oudemirdum werd ‘s morgens om zeven uur een op een deur gelijkend voorwerp gevonden. Het aluminium voorwerp was aan de ene kant zwart en aan de andere kant groen geschilderd. De afmetingen waren 1.14 meter lang en 0.63 centimeter breed. De marechaussee Eduard Johannes Eeckelaert wordt ‘s middags om drie uur op de hoogte gebracht en hij constateert dat het een aluminium noodluik is van een vliegtuig. Het wordt overgebracht naar het posthuis van de marechaussee in Oudemirdum, het huis van J. Visser. Later wordt aangenomen dat het een noodluik is geweest van het Lancaster Nr. 207 Squadron. Dat vliegtuig was deze nacht op de terugweg van Bremen naar de thuisbasis Elsham Wolds en brandend neergestort in het IJsselmeer aan de oostzijde van Medemblik. Daarbij is de volledige bemanning omgekomen. De commandant Richard Gerald Rowlands wordt 11 september 1942 gevonden op het Vrouwenzand door drie vissers uit Laaxum en in Scharl begraven. Waarnemer pilootofficier Adam Byers Hastings wordt door de reddingsboot Hilda gevonden tegen de Noordoostpolderdijk bij Lemmer en in Lemmer begraven.Sergeant John Campbell Luton wordt bij Stavoren gevonden en begraven. De twee piloten, sergeant John Wilfred Atkinson en Frederick John Charles, worden bij Wervershoof gevonden en begraven terwijl twee bemanningsleden nooit gevonden zijn.
  • In het werkkamp van de Nederlandse Arbeidsdienst op de Wyldemerk wordt het Zomerfeest gehouden als afscheid van de zomer, lichtbronnen en leven. De werkmannen houden een mars door Balk en daarna is er een sportwedstrijd voor mannen tegen burgers. Er is muziek en zang en een voetbalwedstrijd tegen Balk. ‘s Avonds is er een gemeenschappelijke bijeenkomst met daarbij open huis in het kamp.
  • ZONDAG 6 SEPTEMBER 1942 

Met ingang van heden wordt Taptemelk alleen met een distributiebon verstrekt. Taptemelk is ondermelk en dat wil zeggen dat het melk zonder room is. 

WOENSDAG 9 SEPTEMBER 1942 

  • De grote machines van beide gemalen in de nieuwe Noordoostpolder vallen vandaag stil. De polder is nu droog en kan bewoond worden. Vanaf vandaag gaan honderden onderduikers op weg naar de polder. Ook Gaasterlanders gaan er onderduiken terwijl een enkele Gaasterlander daar in Duitse dienst gaat werken. 

DONDERDAG 10 SEPTEMBER 1942 

  •  Gerke Hoekstra uit Bakhuizen vindt op zijn landerijen aan de Breelenswei onder Mirns om vijf uur ‘s middags een stuk blik of aluminium dat waarschijnlijk van een vliegtuig komt. De afmetingen van het blik zijn 150 centimeter lang en 80 centimeter breed. Het is aan de ene kant zwart en de andere kant is voor een gedeelte groen. Wachtmeester Van der Meer werd hiermee in kennis gesteld. Het blik heeft de vermelding R31LB121368 2 en de zwarte letters STAR. Cijfers en letters zijn in zwarte kleur aangebracht. De metaalkleuren bewijzen dat het een stuk metaal geweest is van een Britse bommenwerper. Groen was de normale kleur van de binnenkant van het plaatwerk, terwijl zwart werd gebruikt voor de onderkanten van de vleugels en de horizontale staartvlakken, de zijkanten van de verticale staartvlakken en de onderkant en zijkanten van de romp tot circa vier-vijfde gedeelte van de romphoogte. Om welk onderdeel het gaat is niet na te gaan en blijkt niet uit het gestencilde fabricagenummer. Het woord STAR is de afkorting van STARBOARD dat stuurboord betekent en dus rechts gezien in de vliegrichting.  Waarschijnlijk hoorde het stuk aluminium toe aan het op 5 september 1942 beschreven neergestorte toestel.

Op de landerijen worden regelmatig foto’s gevonden die door geallieerde vliegtuigen nachts zijn gedropt. De tekst op die foto zegt de bedoeling: “Tot spoedig ziens, was getekend Juliana”. Onder aan de foto staat:

Deze, nog nimmer gepubliceerde, foto van de Prinselijke Familie werd vervaardigd bij het recente bezoek van Prins Bernhard aan Prinses Juliana met de Prinsesjes Beatrix en Irene aan Canada; De foto werd door H.K.H. uitsluitend afgestaan voor deze speciale uitgave en van een geschreven groet aan U voorzien.

Het originele exemplaar is door mevrouw Sierdsma uit Wijckel aan het Histoarysk Wurkferbân Gaasterlân geschonken.

ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1942 

  • Wachtmeester Mattheus Jacobus van der Meer uit Bakhuizen vindt om 17.30 uur tijdens een van zijn surveillantes op een bospad in het Rijsterbos bij de Seefonnen een stuk aluminium ter grootte van 75 bij 30 centimeter . Het is aan één kant zwart en aan de andere kant groen. Het moet dus van een niet-te-identificeren Brits vliegtuig afkomstig zijn.
  • Concurrentdagbladen Leeuwarder Courant en het Leeuwarder Nieuwsblad worden samengevoegd. Er verschijnt nu een nieuwe Courant met de naam Friesche Courant. Deze staat nu onder totale NSB-leiding. S.D. de Jong wordt hoofdredacteur en W. Hielkema zijn plaatsvervanger en redacteur buitenland. G.D. de Jong spreekt daarin uit dat: “de nieuwe krant zich door betrouwbaarheid, volksaardigheid en actualiteit deze tradities waardig zal tonen”.
  • Hâns Samplonius uit Sondel tekent aan in zijn dagboek: “Vandaag winderig en toch donderbui vanuit het noordoosten”.

DONDERDAG 17 SEPTEMBER 1942

  • Met ingang van vandaag beginnen de Duitsers alle ambtenaren in overheidsdienst op betrouwbaarheid te controleren. Ook de ambtenaren van de gemeente Gaasterland zullen dit hebben moeten laten gebeuren.

DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1942

  • Er werd een lijst gepubliceerd in de Friese Courant met namen van bakkers in Friesland die een boete hadden gekregen omdat zij te weinig “droge stof” in hun broden hadden. Het minimum moest 240 gram. De bakker P. Kouwenhoven had 220 gram in zijn brood en J. Breimer uit Wijckel had 225 gram in zijn brood. Er werd geen geldboete opgelegd maar de straf bestond uit het openbaar maken van deze overtreding.

DINSDAG 29 SEPTEMBER 1942

  • Hâns Samplonius uit Sondel noteert vandaag in zijn dagboek: “Aardappelrooien met prachtig weer”. Een dag later schrijft hij dat “de Borgers eruit zijn en het is regenachtig”.

DONDERDAG 1 OKTOBER 1942

  • In het IJsselmeer onder Oudemirdum wordt een stoffelijk overschot in het water aangetroffen. De marechaussees Pieter Vinckers en Eduard Johannes Eeckelaert, beiden van de marechausseepost Sloten, gaan ’s morgens om zeven uur naar de opgegeven plaats bij het Oudemirdumer Klif. Zij zien inderdaad een stoffelijk overschot liggen in het water en constateren aan de hand van het uniform en de onderscheidingstekens dat het van een Engelse militair is. Verdere bijzonderheden zijn onbekend gebleven. De Duitsers worden op de hoogte gebracht en zij nemen de aangetroffen voorwerpen mee. Veehouder Edze Westra uit Oudemirdum brengt met hulp van een knecht het lichaam met paard en wagen naar het lijkenhuisje in Oudemirdum. Timmerman Baukema uit Oudemirdum wordt opdracht gegeven om een lijkkist te maken. De begrafenis heeft op 2 oktober 1942 in Lemmer plaatsgevonden.

MAANDAG 12 OKTOBER 1942

  • Jeltje de Vries uit Rijs vindt ’s middags om vier uur bij het Seeleantsje aan het IJsselmeer een rubberen kussen. Zij geeft de vondst door aan haar vader, de pensionhouder IJpe de Vries en deze doet aangifte bij de politie.

Als slachtoffer van de verplichte tewerkstelling in Duitsland komt de ongehuwde Koenraad Louwsma (geboren 16 op maart 1919 in Balk) vandaag om 08.00 uur om het leven in Alphen-Veen, Bönninghardt, Landkreis Moers in Duitsland. Als doodsoorzaken werden angina, difterie en hartzwakte opgegeven. Daar was hij houtbewerker en is hij in eerste instantie begraven in vak R341. Daarna is hij herbegraven op het ereveld van de Oorlogsgravenstichting in Loenen, vak A-nummer 809. (zie foto). Zijn ouders waren kaasmaker Foeke Louwsma, geboren op 24 augustus 1896 in Harich en Pietertje Reuhman, geboren op 23 november 1894 in Balk. Op 13 maart 1926 vertrokken vader, moeder en hun enigst kind Koenraad uit de woning Jan Jurjenssingel 11 in Ruigahuizen. Hun nieuwe woonplaats werd Weeze C18, gemeente Winkel. Bij overlijden werd als adres Wognum opgegeven, Wadway E3.

 

Met dank aan de familie is deze foto beschikbaar gesteld door Johan Deinum van de stamboom Deinum

  • De 82-jarige Balkster Gerrit de Vos (geboren 9 oktober 1860 in Balk) raakt als gevolg van verduisteringsvoorschriften ’s avonds om 9 uur in de Luts en is door onderkoeling enkele uren later overleden. Hij was 15 jaar weduwnaar van zijn tweede vrouw Maria Keimpes Zijlstra. De familie is er zeker van dat Gerrit de Vos nog dezelfde avond overleden is. Daartegenover staat de verklaring van de begravenisbode bij de overlijdensaangifte dat de Vos op 13 oktober 1942 is overleden om 00.30 uur. Gerrit de Vos was groentehandelaar en hij deed dat met zijn handkar. Zijn beroep en de handkar zijn door zijn zoon Ann de Vos overgenomen.
  • Gerrit de Vos was ‘s avonds op visite geweest bij zijn zoon Keimpe de Vos. Het was laat geworden en hij moest door de spertijd en de verduistering heen ongezien thuiskomen omdat iedereen zich vanaf 20.00 uur niet meer in de open lucht mocht bevinden. Hij was een haastig man met korte stappen. Omdat het al laat was zou hij door Kuperus thuisgebracht worden. Zij gingen op weg toen Kuperus ontdekte dat de deur van de steeg nog open stond. Kuperus ging terug om de deur te sluiten maar Gerrit de Vos liep door. Op een bepaald moment hoorde Kuperus Gerrit de Vos niet meer. Dat zou kunnen omdat er een strookje grond naast de Luts lag. Kuperus begon te roepen maar kreeg geen antwoord. Toen hij bij de Luts kwam, zag hij Gerrit de Vos midden in de Luts drijven. Ondertussen was Lucas Grouwstra uit Balk thuisgekomen van een veilingavond in Koudum.
  • Grouwstra had een kar met een carbidlamp. Hierdoor kon de reddingspoging bijgelicht worden. Begeleider Kuperus had zijn gebit op de Lutskant neergelegd en haalde Gerrit de Vos uit het water. In zijn keukentje trok hij de natte kleren uit evenals de Vos zijn schoenen. Daarna werd de Vos in de niet-gebruikte bedstee neergelegd. Het was al na 20.00 uur en de dokter moest natuurlijk gewaarschuwd worden. Hiervoor moest een ontheffing worden aangevraagd. Die werd door politieman Adriaan Mebelis (geboren op 5 januari 1920 in Dordrecht) verstrekt. Laatstgenoemde was bij Foeke Wagenaar ingekwartierd. Nu kon huisarts van den Bijllaardt geroepen worden. Ook de Hervormde dominee Schweitzer werd gewaarschuwd maar hij had een groot probleem om te komen in de duisternis, omdat hij zeer slechtziend was.
  • Het heeft allemaal niet meer geholpen. Gerrit de Vos is in de bedstee overleden door onderkoeling van de koude Luts en van de schrik.

 

 

Foto: Groentehandelaar Gerrit de Vos met zijn handkar. De foto en verhaal zijn van www.langsdeluts.nl

DINSDAG 13 OKTOBER 1942 

  • ‘s Morgens om 07.20 uur vindt Johannes de Kroon van de Skou in Oudemirdum op zijn landerijen aan de oostzijde van het Rijsterbos een vreemdsoortige grote witte doek. Er liggen twee bussen van blik of aluminium bij met nog een groot wit doek van een soort rubber. Hoogstwaarschijnlijk zijn dit resten geweest van een in Engeland opgelaten ballon waarmee soms propagandamateriaal en/of brandveroorzakend materiaal naar Duitsland werd vervoerd. Van de vondst krijgt wachtmeester Van der Meer uit Bakhuizen bericht.

 WOENSDAG 14 OKTOBER 1942 

  • Door de Knokploeg (KP)verzetsgroep van “Ome Jan” (Theodorus Dobbe) worden alle distributiedocumenten meegenomen uit het distributiekantoor van Joure. Het is de allereerste overval op een distributiekantoor in Nederland vanuit verzetsmotieven. Natuurlijk is dit voorval in Gaasterland het gesprek van de dag zowel bij de burgers als bij het personeel van de distributiedienst in Balk.
  • De 21-jarige Jeltje de Vries uit Rijs vindt om halftien ‘s morgens een rubberen kussen dat hoogstwaarschijnlijk afkomstig is van een vliegtuig. Aangenomen wordt dat het hier om de bekleding gaat van het voorste noodluik uit een Engelse bommenwerper.  Twee dagen eerder had zij ook al een rubberen kussen gevonden. Een noodluik bevindt zich op de plaats waar de bomrichter liggend zijn werk moet doen. Daarom werd een noodluik bekleed met schuimrubber.

DONDERDAG 15 OKTOBER 1942 

  • Albert Sikkes is 49 jaar en veehouder van beroep. Hij ziet ‘s morgens om halfzeven op het Westerein in Harich een kabelballon hangen aan een windmotor. De ballon is gedeeltelijk vernield. Eigenaar Wiebe Lootsma uit Harich doet aangifte en vraagt de herstelkosten terug van f. 60,00. (€ 27,00).

In het concentratiekamp Auschwitz werd de Joodse kleermaker Izaak Noordwal uit Amsterdam vergast. Wat was zijn relatie met Gaasterland. Izaak was op 12 maart 1873 in Balk geboren als zoon van koopman Hartog Philippus Noordwal, geboren 21 december 1824 in Gorredijk en zijn moeder was de Joodse Ester Izaaks Keizer, geboren 8 juni 1835 in Amsterdam. Hartog en Esther waren 15 juni 1864 in de gemeente Blokzijl getrouwd en op 9 februari 1869 in Balk komen wonen. De vader van Izaak was voor de eerste maal op 21 januari 1857 in Leeuwarden getrouwd met Sara Le Grand, geboren op 14 oktober 1827 in Leeuwarden met haar (tweeling-)broer Abraham. Zij overleed op 23 oktober 1857 in Leeuwarden in het kraambed bij de geboorte van Philippus Noordwal. De ouders van Sara waren koopman Mozes Salomons Le Grand en koopvrouw Betje Berend de Vries. Het echtpaar had zich in Balk gevestigd en daardoor telde Balk één Joods gezin. Vader Hartog en zoon Izaak vertrokken op 24 mei 1889 naar Amsterdam. In Balk werd Hartog Philippus herinnerd als een lange, brildragende en moeilijk lopende man.

Izaak was dus uit het tweede huwelijk van vader Hartog Philippus geboren. Izaak trouwde op 21 december 1904 in Arnhem met Heintje Nenk, geboren op 27 januari 1872 in Arnhem als dochter van Jacob Nenk, slager, en van Betje Vredenburg. Hun zoon Hartog Noordwal, op 3 januari 1906 in Amsterdam geboren, van beroep boekbinder, was op 16 augustus 1942 in Auschwitz om het leven gebracht. Op 12 oktober 1942 zijn Izaak Noordwal en zijn vrouw Heintje beiden op transport gezet van Westerbork naar Auschwitz en beiden op 15 oktober 1942 vergast in Auschwitz. Izaak leefde voort in de herinnering als een zwijgzame, stille man die fysiek niet tot de sterksten behoorde. Izaak Noordwal had een oomzegger in Balk. Dat was kaashandelaar en drogist Aldert Noordwal, geboren 5 september 1884 in Balk als zoon van de op 16 december 1880 in Balk getrouwde ouders -kleermaker- Philippus Noordwal en Iettje Klazes, geboren op 10 maart 1857 in Balk als dochter van Eelke Wiebes Klazes en Judith Alderts Ottema. Aldert was getrouwd met Grietje Kuipers, geboren 20 maart 1886 in Driesum. Zij overleed op 10 december 1957 in Balk. Daarna vertrok Aldert Noordwal naar Den Haag. In Haarlem overleed hij op 21 februari 1965. Zowel de man als de vrouw zijn op het kerkhof in Wijckel begraven.

Kleermaker Philippus – uit het eerste huwelijk van Hartog Philippus - had zich bekeerd tot het christendom. Verder was hij actief geweest in de gemeentepolitiek in Gaasterland tussen 1900 en 1914. Er is een anekdote dat Philippus in de gemeenteraad regelmatig een grote mond opzette. In een raadsvergadering had hij burgemeester Gaaikema gevraagd “of die soms dacht dat het in Philippus zijn hoofd allemaal niet meer aanwezig was”. De burgemeester moet ad rem opgemerkt hebben dat “het in Philippus zijn hoofd alles nog wel aanwezig was maar dat het binnenin wat schots en scheef stond”.

Schema
Hartog Philippus Noordwal 1824-1897
1e huwelijk met Sara Le Grand en 2e huwelijk met Esther Izaaks Keizer.
Uit het eerste huwelijk werd één zoon geboren:
Philippus Noordwal (1857 – 1914). Hij trouwde met Iettje Klazes
Uit dit huwelijk werden 10 kinderen in Balk geboren. De namen en gegevens staan in het hoofdstuk: Joden in Gaasterland.
Aldert Noordwal werd het derde kind. Hij trouwde met Grietje Kuipers en zij kregen ook 1 zoon: Philippus  Noordwal, geboren op 2 juli 1925 in Leeuwarden

Uit 2e huwelijk van Hartog Philippus en Esther Izaaks Keizer werd 1 zoon geboren:
Izaak Noordwal (1873 – 1942) Hij trouwde met Heintje Nenk.
Zoon: Hartog Noordwal, geboren 3 januari 1906 in Amsterdam. Hij werd 16 augustus 1942 in Auschwitz omgebracht.

VRIJDAG 16 OKTOBER 1942

  • Letterzetter en wethouder Jan Haantjes (zie foto), geboren 1 september 1886 in Balk, werd als gijzelaar in de bossen tussen Woudenberg en Zeist bij de Piramide van Austerlitz gefusilleerd. Ook twee andere gijzelaars uit de kampen in Haaren en Sint-Michielsgestel en twaalf gedetineerden uit Kamp Amersfoort werden tegelijkertijd doodgeschoten.
  • De Duitse bezetters houden Haantjes verantwoordelijk voor een serie spectaculaire sabotagedaden in Twente. Zijn fusillade -samen met twee andere gijzelaars – wordt uitgevoerd als represaille voor de Duitse sabotageactiviteiten in Oost-Nederland. Hiervoor is er nimmer een rechtbankproces geweest. Al op jonge leeftijd vertrok Jan uit Balk naar Enschede. Zijn ouders waren Hendrik Haantjes, (1848-1926) winkelier en Gerardina Dubbeldeman (1850-1937). Dit echtpaar kreeg 12 kinderen waarvan er 6 heel jong overleden zijn. Jan Haantjes trouwde op 12 mei 1915 in Deventer met de dienstbode Lamberta Bredewold, geboren op 23 maart 1894 in Deventer als dochter van Wijnand Bredewold, fabrieksarbeider en van Jantje Wobben. Zij overleed op 27 januari 1947. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren: Hendrik Wijnand (1916-2006) en Wijnand Jan (1920-1968). In de periode van 1923 tot 1939 was hij raadslid voor de SDAP in Enschede. Vanaf 1939 was hij daar wethouder Sociale Zaken en lid van de Provinciale Staten voor de SDAP. In het grensgebied - en ook in Duitsland - hield hij lezingen over het socialisme. Zijn functie van wethouder bleef hij uitoefenen tot hij 13 juli 1942  door de Gestapo werd opgepakt. Hij werd geïnterneerd in een gijzelaarskamp in Haaren, waar zich ook veel musici, schrijvers, prominente politici en wetenschappers bevonden. Op 15 oktober 1942 werd Jan Haantjes naar Kamp Amersfoort overgebracht. De dag erna vond in de bossen van Woudenberg een fusillade plaats waarbij hij, twee andere socialisten uit Haaren en twaalf communisten omgebracht werden. De naam Jan Haantjes staat op het oorlogsgedenkteken in de bossen bij Woudenberg. In Enschede is een straat naar hem vernoemd, de Wethouder Haantjesstraat.  Zijn stoffelijk overschot werd in een massaveld begraven in de bossen bij Woudenberg. Het massagraf werd na de oorlog gevonden. Later werd er voor zijn laatste woning - Minkmaatstraat 255De zoon Henk Haantjes herkende de kleding van zijn vader. Op 25 oktober 1945 is hij opnieuw begraven op de Gemeentelijke Oosterbegraafplaats in Enschede, nummer 27B.
      • De zoon Henk Haantjes vertelt in de hier grotendeels overgenomen genealogie van het geslacht Haantjes. "Wij vormden een echte socialistische familie in Enschede. Ik was lid van de Arbeiders Jeugd Centrale. Mijn vader, Jan Haantjes, was een vooraanstaand SDAP-er, lid van Provinciale Staten, voorzitter van de typografenbond en voorzitter van de Enschedese bestuurdersbond, een overkoepelende organisatie van vakbonden.

Mijn vader zat in het college als wethouder van Sociale Zaken. Mijn moeder was actief in de vrouwenbeweging. Toen de Duitsers Enschede binnenvielen, was hij de eerste die door hen ondervraagd werd. Op aandrang van de burgemeester bleef hij zijn functie van wethouder onder de bezetting uitoefenen, ook al stond hem dat helemaal niet aan. Ik werkte als assistent van de chef machinist van een groot textielbedrijf. Betsy was toen al mijn verloofde, maar we stelden trouwen uit tot na de oorlog. Op een ochtend in mei 1942 stond de Gestapo aan de deur. Het was een uur of zes. Ze kwamen mijn vader ophalen. Hij wist dat het geen zin had zich te verzetten en vertrok in alle rust. Waarschijnlijk zag hij zijn noodlot toen al onder ogen. Mijn moeder lag na een zware operatie in het ziekenhuis en zou mijn vader nooit meer terugzien. Ik probeerde diezelfde dag nog tevergeefs contact op te nemen. Vader werd overgebracht naar het Groot Seminarie in Haaren, waar een gijzelaarskamp was. Later bleek dat er aanslagen van de illegaliteit waren geweest en dat dit de wraak van de Duitsers was. Veel socialisten, communisten en vooral vakbondsmensen werden in die dagen opgepakt. De omstandigheden in het kamp waren redelijk riant. De gijzelaars hielden lezingen en organiseerden bonte avonden. Cabaretier Lou Bandy was een van hen. Mijn vader schreef brieven en wij stuurden pakketjes terug, met rookwaar en dergelijke. Ze kwamen niets tekort en werden goed verzorgd.

Mijn vader schreef in een van zijn brieven dat iedereen een opstel had moeten maken over de bezigheden in het burgerlijk leven. Mogelijk heeft dit opstel - ongetwijfeld over zijn socialistische idealen - hem de das omgedaan. Op 15 oktober werd hij met twee anderen uit Haaren overgebracht naar Kamp Amersfoort. Daar kregen ze te horen dat ze gefusilleerd zouden worden. Waarschijnlijk moest hij boeten voor aanslagen van het verzet op spoorwegen in Twente. Ik kreeg op mijn werk bericht dat ik meteen naar het huis van mijn aanstaande schoonouders moest gaan. Daar aangekomen vertelde een collega-wethouder van mijn vader dat hij gefusilleerd was. We lazen het ook 's avonds in de krant. Ik moest het nieuws aan mijn moeder overbrengen. Als ik daaraan terugdenk, raak ik nog steeds geëmotioneerd. Mijn broer werkte in Amsterdam. Hij werd gewaarschuwd dat hij naar huis moest komen vanwege iets bijzonders. In de trein naar Enschede zat een man tegenover hem met de krant. Daarin stond dat vader gefusilleerd was en zo vernam hij dit afschuwelijke bericht. We hebben via het Rode Kruis een afscheidsbrief van vader ontvangen. In het gemis probeerden we de draad weer op te pakken. Ik had nog als enige werk en was kostwinner. De rest van de oorlog zijn wij op bescheiden manier actief gebleven in de illegaliteit. Ik was goed in het vervalsen van paspoorten en persoonsbewijzen. De betrekkelijke angst nam je voor lief.

Veel later, in het najaar van '45, kreeg ik bericht dat we naar Amersfoort moesten komen voor identificatie. Daar herkende ik een kledingstuk van mijn vader. Zijn lichaam heb ik niet gezien. Ik hoorde dat de lichamen van de veertien gefusilleerden nog volledig gaaf waren, omdat ze bedekt waren met ongebluste kalk. In oktober is vader onder grote belangstelling herbegraven in Enschede. Lang wist niemand waar de fusilladeplaats was. Ik heb in Woudenberg door de bossen gelopen en dacht op zeker moment een plek te herkennen. Voor de herdenking ging ik op 15 augustus altijd naar Goirle, waar een monument staat voor alle gijzelaars die in de oorlog gefusilleerd zijn. De heer Peet Sr., secretaris van de Stichting Gijzelaars van Beekvliet en Haaren, heeft zich ingespannen om de exacte locatie van de fusilladeplaats in Woudenberg te achterhalen. Daarin is hij geslaagd en in 1992 is daar een monument opgericht. Het is een heel eenvoudig monumentje, waarbij op een aparte standaard de namen vermeld staan".

  • Betsy Haantjes-Leonhart: "Ik was koerierster. Na wat hun vader was overkomen, kon je niet anders dan je verzetten tegen de Duitse overheersing. Verdrietig en woedend waren we. Zo'n bijzondere man." 

WOENSDAG 21 OKTOBER 1942

  • De Knokploeg (KP) voert een overval uit op het distributiekantoor van Bolsward. Er worden geen bonnen meegenomen maar alleen geld.
  • Emijlius de Hoop uit Woudsend, geboren 8 januari 1924 in Woudsend, overlijdt als lichtmatroos aan boord van de Lemmerboot “Friesland”, het vracht- en passagiersschip, op het IJsselmeer tijdens stormachtig weer op reis van Lemmer naar Amsterdam. Emijlius staat op het voorschip omdat hij moet waarschuwen als er vliegtuigen aankomen. Dat was hard nodig omdat een week tevoren het zusterschip beschoten was door Engelse Mustangs.  Een uur nadat zij de haven van Lemmer uitgevaren waren, zag Emijlius twee laagvliegende Mustangs aankomen over de zeedijk van de Noordoostpolder. De vliegtuigen begonnen direct te schieten. “Vliegtuigen, vliegtuigen” riep Emijlius. De passagiers snelden naar beneden en niemand werd daarbij gewond. Drie bemanningsleden werden direct gedood. Dat waren de kapitein Jelle Hendriksma uit Amsterdam; stoker Jacob Thijsseling uit Lemmer en de matroos Gerke Bootsma uit Lemmer. Emijlius werd ook door mitrailleurkogels geraakt en bleef zeer zwaargewond op het dek liggen. Een uur later overleed ook hij. Het schip “Groningen IV” werd eveneens beschoten en daarbij kwam de stuurman Stienstra om het leven. De Lemmerboot Friesland is naar Lemmer teruggevaren. De moeder van Emijlius kon het verdriet om haar zoon niet aan. Zij kwijnde weg en stierf een jaar later, een jaar en een dag nadat Emijlius was doodgeschoten.
  • De vijftienjarige Arnold Melchers uit Rijs vindt om 19.15 uur in het Rijsterbos een voorwerp dat veel overeenkomsten heeft met een parachute. Politieman Mattheus Jacobus van der Meer wordt erbij geroepen. Hij vindt bij het zijpaadje van het Middenpad ter hoogte van het Rondeel een zwemvest en een parachute. Beide voorwerpen zijn nat en verweerd. Het is aannemelijk dat dit materiaal afkomstig was van de hier op 26 juni 1942 neergekomen Halifax vliegtuig. 

VRIJDAG 23 OKTOBER 1942

  • De Knokploeg (KP) pleegt om 12.45 uur een overval op het distributiekantoor van Wommels. De aanwezige distributieambtenaar wordt met pistolen bedreigd en aan een stoel vastgebonden en gekneveld. Alle levensmiddelenbonnen worden meegenomen.
  • In zijn dagboek schrijft Hâns Samplonius uit Sondel “Grote regenval; grote drekpot en ongelend erg”. Het woord ongelend is een Fries woord en betekent dat het vriest dat het kraakt. Samplonius kan ook een schrijffout gemaakt hebben en dat het ongekend moet zijn. Eind oktober wil nog niet zeggen dat het zo vroeg in de winter al zo erg vriest.

WOENSDAG 28 OKTOBER 1942

  • Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland schrijft een brief aan de Staatsraad in Leeuwarden. Hij vraagt daarin de strafmaatregel in te trekken die de Sicherheidsdienst had opgelegd aan de inwoners van Gaasterland. Deze straf was een uitvloeisel vanwege het doorknippen van een speciale telefoonlijn op 12 augustus 1942 in Nijemirdum. Naast een boete moest men ook iedere avond na acht uur binnenshuis blijven. De straf was inmiddels ietwat verzacht door het tijdstip van ‘s avonds acht uur te verruimen naar tien uur. Citaat uit de brief: “De toestand duurt nu na bijna drie maanden nog steeds voort, met alle voor de gemeente daaruit voortvloeiende ongemakken”.

DINSDAG 3 NOVEMBER 1942 

  • Der Beauftragte fan de Reichskommissär in Leeuwarden beantwoordt de verzoekbrief van Gaasterlands burgemeester Schwartzenberg. Hij schrijft daarin dat de extra opgelegde “spertijd” met onmiddellijke ingang opgeheven is.

LIJST VAN PERSONEN, DIE, VOLGENS DE ADMINISTRATIE VAN HET BIJKANTOOR BALK VAN HET GEWESTELIJK ARBEIDSBUREAU TE LEEUWARDEN, IN DUITSCHLAND WERKZAAM ZIJN. 

OPGAVE: 3 NOVEMBER 1942

 

  Naam en voornamen Geb.datum Adres
Batstra, Jan 02-06-1907 Wijckel 158
Baukema, Pieter 17-10-1924 Harich 68
Beuckens, Anne Ruigahuizen
Beuckens, Douwe Ruigahuizen
Beuckens, Freerk 04-04-1922 Ruigahuizen 50
Beuckens, Willem 24-07-1920 Ruigahuizen 43
Bosma, Bendiks Walter 20-05-1905 Bakhuizen 38
Bremer, Gerrit Oudemirdum
Bremer, Johannes Oudemirdum
Bult, Jouke 17-08-1907 Bakhuizen 340
van Dijk, Luc. Oudemirdum
van Dijk, T. Nijemirdum
van Dijk, Willem Ruigahuizen
Feenstra, Jan 14-10-1917 Balk 107
van der Goot, Corn. Wijckel
van der Goot, Iek Harich
Haarsma, G. Balk
Haringsma, Jouke 12-02-1907 Balk 55a
van der Heide, Herman 03-05-1924 Balk 384
van der Heide, Jacob 04-04-1920 Balk 384
Hettinga, Geert 15-06-1891 Harich 97
Hoekstra, Wabe 02-11-1922 Harich 33
Hoogeveen, Uilke 26-08-1917 Balk 408
Hoogeveen, Uilke 27-02-1924 Balk 401
Hornstra, Albert Oudemirdum
Hornstra, Haije Oudemirdum
de Jong, Hendrikus 26-09-1912 Bakhuizen 185
Jongstra, Jacob 15-06-1906 Oudemirdum 65
de Kroon, Jan 11-05-1909 Bakhuizen 137
Kuipers, Johannes 06-12-1913 Bakhuizen 286
Leijenaar, Lijckle 06-04-1921 Balk 203
Leijenaar, Siebren 23-08-1923 Balk 203
Mandemaker, Bauke

 

26-01-1914 Balk 206
van der Meer, Pieter Oudemirdum 17A
Mous, Johannes Ruigahuizen
Muizelaar, Hendrik 21-07-1918 Nijemirdum 91
Müller, Dominicus 23-11-1895 Ruigahuizen 41
Müller, Erich J.H. 13-05-1922 Ruigahuizen 41
Otter, Gerrit 26-03-1912 Balk 346
Pelsma, T. Balk
Reinsma, Leffert 18-08-1915 Nijemirdum 88
Roelevink, Wieger 16-10-1910 Harich 149
Roskam, Gerrit 28-08-1923 Wijckel 207
Ruiter, Albert 21-09-1924 Bakhuizen 157
Ruiter, Wieger 23-02-1919 Bakhuizen 157
Sikkes, A. Ruigahuizen
Sikkes, Gerrit 08-09-1918 Bakhuizen 305
Sikkes, Tjitte Bakhuizen 305
Slippens, Hendr. 17-09-1910 Balk 320
van Solkema, J Nijemirdum
Stegenga, G. Oudemirdum
van der Veen, Auke 20-11-1918 Oudemirdum181
van der Veen, Corn. Balk
van der Veen, Willem 01-04-1924 Balk 131
Visser, Jan Ruigahuizen
Visser, Sibbele Ruigahuizen
de Vreeze, Joh. 12-04-1916 Balk 263
de Vries, Durk 27-12-1914 Harich 37
de Vries, Louis 11-05-1920 Mirns en Bakhuizen 46
de Vries, Minne Harich
Weersma, Sipke 06-01-1910 Bakhuizen 291
van der Werf, Douwe 10-07-1924 Nijemirdum138
van der Zee, Age 28-02-1923 Oudemirdum 13
Zijlstra, Herre 25-03-1907 Balk 4

DONDERDAG 5 NOVEMBER 1942

  • Hâns Samplonius uit Sondel schrijft vandaag in zijn dagboek dat het bietenrijden vandaag grote armoede is vanwege de modderige drekpot. Een dag later schrijft hij dat het slechte weer nog niet voorbij is want het regent, en het regent en het is een zwijnetroep.

DONDERDAG 12 NOVEMBER 1942

  • De Jodin Betty Friederika Maarzen uit Woudsend wordt vandaag opgepakt. Zij was op 5 maart 1916 in Amsterdam geboren in het gezin van de “redelijk welvarende” Hartog Maarzen, geboren op 28 januari 1881 in Amsterdam, diamantslijper van beroep en Heintje Trompetter, geboren op 26 januari 1884 in Amsterdam. Zij zou drie broers gehad hebben en geen zusters. Volgens overlevering was zij erg knap van uiterlijk met een vriendelijk karakter en hield ze erg van pianospelen. Haar beroep was kantoorbediende. Zij leerde in Amsterdam Wouter Glashouwer kennen toen die door de mobilisatie van september 1939 voor de militaire dienst werd opgeroepen. Bij het regiment van huzaren in Amsterdam werd Wouter gedetacheerd en op die manier kwam hij met Betty in contact waarop hij erg verliefd werd. Wouter Glashouwer werd op 20 oktober 1917 in Woudsend geboren als zoon van Tjalling Glashouwer, geboren op 12 februari 1880 in de gemeente Wymbritseradeel en van Grietje Krikke, geboren op 30 september 1889 in Wymbritseradeel. Wouter werd eerst boerenknecht bij Berend K. Okma in Woudsend aan het einde van de Koetshuislaan. Later werd hij fabrieksarbeider. Op 11 februari 1942 trouwden Wouter en Betty in Amsterdam. Op 28 juli 1942 werd Betty ingeschreven op het adres Woudsend 74 bij de familie Glashouwer. De piano verhuisde mee. De woning stond op de hoek van Het Skil en de Molenstraat. Betty hielp mee in de huishouding, speelde piano en liet zich trots met de Jodenster regelmatig op straat zien. Zij paste zich razendsnel aan de mensen en omstandigheden in Woudsend aan. Redelijk snel verstond zij Fries maar sprak het niet. Dan komt vandaag de fatale dag dat politieman Attema van Woudsend haar de mededeling komt doen dat zij over een half uur klaar moet staan. Hij moet haar dan ophalen om naar Sneek te brengen vanwege het feit dat zij Jodin is. Het komt niet bij haar op om direct te vluchten of onder te duiken. Zij is immers met een Christen getrouwd en daarom zal ze wel weer snel terug zijn in Woudsend. Hoe anders zou het aflopen want Betty zal Woudsend, haar familie, en haar man nooit weer terugzien. Als Attema voor de tweede keer aan de deur komt, staat Betty tot zijn verbazing al klaar met haar ingepakte koffer met handdoek, zeep en dergelijke. Toen kon Attema niets anders doen dan de bereidwillige Betty op de fiets naar Sneek te begeleiden. Vanuit Sneek is ze eerst naar de gevangenis in Leeuwarden gebracht en van daaruit naar het kamp Westerbork overgebracht. Hier werd zij op 16 november – dus al vier dagen later – op treintransport gezet naar het vernietigingskamp Auschwitz. Bij aankomst werden allen direct om het leven gebracht. Haar vader, moeder en broers zijn ook omgebracht. Die familiegegevens zijn:
    Vader Hartog Maarzen op 26 maart 1943 in Sobibor.
    Moeder Heintje Trompetter op 26 maart 1943 in Sobibor.
    Broer Sigfried Maarzen, geboren op 20 april 1907 in Amsterdam, werd op 25 januari 1943 in Auschwitz het leven ontnomen.
    Broer Elia Henri Maarzen, geboren in Amsterdam op 24 september 1921 werd op 30 april 1943 in Auschwitz vergast.

Wouter Glashouwer vertrok in 1946 naar Eindhoven, Halvemaanstraat 69 om bij Philips te gaan werken. Daar is hij opnieuw getrouwd en werd hij vader van een zoon en een dochter. Hier is hij op 51-jarige leeftijd overleden. De oorlogsgravenstichting heeft “In Memoriamboeken” uitgegeven met 17 november 1942 als sterfdatum van Betty. Maar het informatiebureau van het Rode Kruis heeft na de oorlog onderzoek gedaan naar de transporten die vanuit Westerbork vertrokken. Daaruit kwam naar voren dat het transport van Betty op 16 november pas drie dagen later in Auschwitz was aangekomen. Het Rode Kruis houdt daarom 19 november 1942 als sterfdatum. Er was na de oorlog nog lang onzekerheid over het lot van Betty. Haar overlijden is eerst op 5 juli 1950 ingeschreven in het overlijdensregister van de gemeente Wymbritseradeel. Ook haar geschiedenis is lang vergeten. Haar nam staat sedert 1996 op een oorlogsgedenksteen in Woudsend. Wouter Glashouwer had drie zusters:
Grietje, geboren op 22 december 1919 en getrouwd met Klaas Wispelweij.
Riemke, geboren op 2 november 1921.
Richtje, geboren op 24 maart 1923 en getrouwd met J. Landman. 

VRIJDAG 13 NOVEMBER 1942

  • Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland schrijft de eerste brief aan de Befehlshaber van de SS en SD in Leeuwarden met het verzoek om vrijlating van veehouder Jacob Vierstra uit Wijckel 127. Dit adres is in 1953 gewijzigd in Heerenhoogweg 24. Jacob Vierstra was 21 januari 1902 in Oosthem geboren en als jongeman naar Amerika gegaan en daar tot Amerikaan genaturaliseerd. Hij kwam echter naar Nederland terug en trouwde hier met Durkje Swart, geboren op 18 maart 1902 in Goiinga. Zij was een dochter van IJke Swart en Rigtje Keulen. Jacob Vierstra was vergeten zijn Amerikaanse nationaliteit weer te wijzigen in de Nederlandse nationaliteit.  Zijn boerenbedrijf is acht hectare groot en er zijn acht koeien. In de zomer van 1942 wordt Vierstra gearresteerd en hij moet dan zijn vrouw en zoon Meinte, geboren 22 mei 1941, op het bedrijf achter laten. Dan schakelt mevrouw Vierstra burgemeester Schwartzenberg in om haar man vrij te krijgen uit de gevangenis. Zij kan in haar eentje al het boerenwerk niet aan.
  • Burgemeester Schwartzenberg schrijft met vasthoudende regelmaat in totaal elf keer een verzoekbrief voor haar naar de Duitse instanties. De eerste zes verzoeken gaan naar de SS en SD in Leeuwarden. Dan schrijft hij vijf keer een vrijlatingverzoek aan de SS polizeiführer in Den Haag.  Als voorbeeld voor zijn vasthoudendheid. De brieven zijn gedateerd op: 13 november 1942; 5 april 1943; 15 april 1943; 28 april 1943; 9 juni 1943; 23 juni 1943; 5 juli 1943; 19 augustus 1943; 7 september 1943; 23 september 1943 en 6 oktober 1943.
    Het is niet bekend geworden wanneer Jacob Vierstra vrijgelaten is. Wel is bekend dat hij de oorlog heeft overleefd want het gezin vertrok op 2 mei 1947 naar Amerika.

WOENSDAG 18 NOVEMBER 1942 

  • Er stond een advertentie in de krant: Wie wil de scheurplicht van 2 hectare overnemen en tegen welke vergoeding? U. L. Stoffelsma, Wijckel. Landerijen werden aangewezen om omgeploegd te worden tot bouwland om in voedselschaarste te voorzien. 

DONDERDAG 19 NOVEMBER 1942 

  • In 1868 telde de gemeente Lemsterland 109 Joden. Vandaag zijn er dat twee minder. Twee Lemster Joden werden vergast in Auschwitz. Het zijn Sara Blok en Jozef Blok. Sara was geboren op 25 juni 1876 en Jozeph Blok op 10 oktober 1878. Zij waren 29 april 1942 opgehaald uit hun huis aan de Nieuweburen in Lemmer door politieagent Doede Kok. Laatstgenoemde werd direct na de bevrijding direct opgepakt en overgebracht naar Kamp Sondel waar hij overleed. 

DINSDAG 24 NOVEMBER 1942 

  • Er werd een begin gemaakt met het invorderen van kerkklokken ("Klokkenroof") en dus ook in Gaasterland. Deze klokken bestaan voor het grootste gedeelte uit koper en daaraan heeft de Duitse industrie momenteel grote behoefte. Zij worden omgesmolten tot oorlogsmateriaal vanwege de legering van het metaal die voor 80% bestaat uit koper en voor 20% uit tin.  Rijkscommissaris Dr. Seys-Inquart had hierop al gewezen op 21 juli 1942 in zijn metaalorder. Behalve de kerkklokken moesten ook melkbussen en bierbrouwerijketels worden ingeleverd. Optimisten vertelden dat de klokkenmaatregel het begin was van de vrijheid omdat: “Klokken uit de toren, de oorlog verloren”. Achteraf is gebleken dat de Duitsers niet optimaal met de klokkenbuit zijn omgegaan. Zij volgden een selectieve procedure waarbij de letters “P” en “M” aan de klokken werden toegevoegd. De letter “P” stond voor “Prüfung” (Onderzoek) en de letter “M” voor Monument. Klokken zonder deze merktekens gingen direct door naar de smeltovens. Klokken met de letter “M“ werden eerst apart gezet en klokken met de letter “P” werden eerst nauwkeurig onderzocht in verband met cultuurhistorische waarde. De klokken uit Friesland werden eerst verzameld in Heerenveen, Leeuwarden en Dokkum. Daarna ging alles naar een depot bij Meppel en van daaruit werden ze per schip vervoerd naar een smederij in de omgeving van Hamburg. Er zijn meerdere klokken schadevrij teruggevonden.  Zo kwam in 1945 een boot in Sloten aan met meerdere Gaasterlandse kerkklokken. Daarbij was ook de klok uit 1888 van de Wikeler kerk en het kleine klokje uit 1681 met de letter "P" van de Grutte Tsjerke uit Sloten

DINSDAG 1 DECEMBER 1942 

  • Er werd vandaag in een advertentie bekendgemaakt dat men zich kon aanmelden als lid van het Nederlandse Arbeidsfront bij J. Faber, Rijs 10.

Het Nederlandsche Arbeidsfront (afgekort tot NAF) was een nationaalsocialistische vakcentrale dat was opgericht op 30 april 1942 bij een decreet door de rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart. De volgende dag, de dag van de arbeid, zouden de andere vakcentrales en vakbonden in Nederland opgeheven worden, zoals CNV, RKWV en de NVV. De bezittingen en vermogens van de opgeheven vakcentrales zouden overgaan naar de nieuwe vakcentrale. Aan het hoofd van het Nederlandsch Arbeidsfront kwam NSB'er Hendrik Jan Woudenberg.

De vakbond had zich tot doelstelling gegeven: Het Nederlandsche Arbeidsfront heeft tot taak alle Nederlanders die door eigen arbeid geheel of gedeeltelijk in hun levensonderhoud voorzien, samen te brengen, te verzorgen, hen op te voeden tot wederzijds begrip voor hun economische belangen, alsmede voor hun sociale en culturele behoeften en bij de bevrediging van deze behoeften medewerking te verlenen.

De NAF werd echter geen succes. Maximaal had de NAF 100.000 leden, waarvan het overgrote deel landarbeiders waren. Landarbeiders hadden sterk seizoensafhankelijk werk en waren daarom vaak aangewezen op een uitkering. De opgeheven vakbonden, die tegen de nieuwe opzet waren, hadden echter voor de oorlog nog ruim 700.000 leden. De NAF kreeg geen zitting in belangrijke commissies en kon daardoor weinig opbrengen voor de aangesloten arbeiders. In 1945 werd de vakcentrale opgeheven. 

ZATERDAG 5 DECEMBER 1942 

  • Volgens het dagboek van Hâns Samplonius uit Sondel is deze Sinterklaasdag een regenachtige dag. 

DINSDAG 8 DECEMBER 1942 

  • ‘s Morgens om acht uur ziet de 53-jarige veehouder Pieter Postma uit Rijs een soort van een bus met een witte lap hangen in een boom voor zijn huis. Later zal blijken dat de lap een gummiparachute was.

VRIJDAG 11 DECEMBER 1942

  • In het vernietigingskamp Neuengamme overlijdt burgemeester S.M. Haersma Buma, burgemeester van Wymbritseradeel. Hij was door de bezetter op 7 mei 1941 opgepakt.

DONDERDAG 17 DECEMBER 1942 

  • Deze avond komt om 20.22 uur een spiksplinternieuwe Lancaster I ED 355 brandend neer bij Waterloo op de grens tussen de gemeente Wymbritseradeel en Gaasterland. De officiële vliegtuiggegevens zijn: Squadroncode KM, radio-oproepletter D for Dog. Het behoort bij de eenheid 44 (Rhodesian) Squadron Nr. 5 van de Groep Royal Air Force Bomber Command. De exacte plaats is dichtbij de weg Balk-Woudsend en dan 500 meter voor de afslag naar Elahuizen aan de linkerzijde van de weg komende vanuit Balk. Het Engelse vliegtuig had nog maar vier vlieguren op zijn naam staan.
    Het gehele verhaal is hier te lezen

ZATERDAG 19 DECEMBER 1942 

  • Bij de gemeente Gaasterland komen de eerste “angstvluchtelingen" zich aanmelden. Het is het gezin van Gerardus Lugtigheid (1872), zijn vrouw Adriaantje van Witteloostuijn (1876)  en twee dochters uit Den Haag. Het gebied waar zij woonden was al op 6 maart 1942 ontruimd. Dit gezin was echter al een paar weken voorafgaand aan de algemene evacuatie gevlucht. 

WOENSDAG 23 DECEMBER 1942 

  • Jouke Siemensma uit Bakhuizen wordt vandaag in de gevangenis opgesloten. Burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland schrijft daarover op 31 december 1942 aan de Staatsraad in Leeuwarden het volgende:
    “Ik heb de eer U hierbij te berichten, dat mij ter oore is gekomen, dat op woensdag 23 december j.l. door de Duitsche politie, waarschijnlijk S.S., in hechtenis is genomen Jouke Siemonsma, landarbeider te Bakhuizen. Hij is geboren te Westhem op 16 september 1907. Siemensma is gehuwd en heeft vijf kinderen. Siemensma was kort tevoren thuisgekomen na op regelmatige wijze in Duitsland ontslagen te zijn. Naar het gerucht wil wordt hij beschuldigd van begunstiging van het ontvluchten van een Fransche gevangene uit Duitsland”.

Siemensma zelf schrijft vanuit het Huis van Bewaring in Groningen op 6 januari 1943 een brief aan burgemeester Schwartzenberg. Hij vraagt daarin de burgemeester of die hem helpen wil om uit te vinden om welke redenen en door welke instantie opdracht is gegeven tot zijn gevangenisopsluiting. Hij schrijft verder in de brief dat hij beide zaken tot aan dat moment niet weet.

Burgemeester Schwartzenberg schrijft de volgende dag al aan de Staatsraad in Leeuwarden dat Siemensma door de S.S. voorgeleid is. Bij zijn aankomst in het Leeuwarder Gerechtsgebouw is Siemensma overgeleverd aan de S.S. Burgemeester Schwartzenberg eindigt de brief met: “Het wil mij voorkomen dat het geen zin heeft bij de S.S. te informeren om welke reden Siemensma in hechtenis is genomen”. Op 12 januari 1943 schrijft Schwartzenberg een Duitstalige brief aan “den Herrn Befehlshaber der Sicherheidspolitzei und S.D” in Leeuwarden. Hij vraagt daarin om hem als burgemeester de redenen van opsluiting te verstrekken.

MAANDAG 28 DECEMBER 1942

  • Dagboekschrijver Hâns Samplonius uit Sondel noteert: “Bietenbult bestopt, vorst”. Op Oudejaarsdag schrijft hij: ”het regent en sneeuwt. 1942: een koude winter met veel sneeuw en een natte zomer”.

DONDERDAG 31 DECEMBER 1942 

  • Alle bronzen, nikkelen en zilveren geldstukken moeten ingeleverd worden. Er komen zinken geldstukken voor in de plaats.