BEGIN 1942
- Benjamin Herre Steegenga uit Balk begint deze maand aan zijn eerste verzetsactiviteiten. Steegenga krijgt nu twintig nummers van Vrij Nederland om uit te delen. Steegenga is een kennis van de drukker en oud-Balkster Johannes Hoekstra uit Koudum. Zij weten wat zij aan elkaar hebben en delen de Gereformeerde godsdienst. Hoekstra geeft Steegenga niet alleen Vrij Nederland om uit te reiken maar tegelijk ook exemplaren van het boek: ‘Nederland Zal Herrijzen’. Steegenga kan gemakkelijk op pad gaan als distributeur want hij reist zeer regelmatig met zijn koffer gevuld met kleding door de regio. Het lijkt gemakkelijk maar je moet het maar durven. Steegenga gaat nog een stapje verder en begint een maand later met het inzamelen van geld voor de Oranjelijst. Geld voor de Oranjelijst is bestemd voor de mensen die actief zijn in het verzet of als onderduiker opgepakt zijn in het ‘Oranjehotel’, de gevangenis in Scheveningen. De eerste opbrengst door Steegenga is f. 227,50 (€ 100,00). Om bij de ‘goede’ Nederlanders aan de deur te komen voor een bijdrage, moet je wel goed op de hoogte zijn van hun achtergrond. Ook moet je moreel keihard zijn om onder alle weersomstandigheden naar buiten te gaan. In januari schrijft Samplonius uit Sondel dat er sneeuwstormen zijn; dat het koud is en dat er ijzel is. Op 20 januari schrijft hij dat het een winter is van 30 graden vorst. Waarschijnlijk heeft hij over de gevoelstemperatuur geschreven maar toch gaat Steegenga door weer en wind. Daarbij draagt Steegenga ook nog eens de verantwoordelijkheid voor een groot gezin en een kledingzaak waaruit de verdiensten moeten komen voor zijn gezin. Roelf Groenewold heeft in de oorlog veel werk als kledingverkoper in die winkel verricht. Zijn naam mag niet onvermeld blijven en met ere genoemd worden.
ZONDAG 11 JANUARI 1942
Begin van de Japanse aanval op Nederlands-Indië.
DONDERDAG 15 JANUARI 1942
- Invoering in bezet Nederland van zinken munten ter waarde van 25, 10, 5, 2,5 en 1 cent. Het muntstuk van 5 cent is vierkant, de overigen zijn rond. De afbeeldingen erop zijn gebaseerd op motieven uit de volkskunst. De vooroorlogse koperen munten moeten worden ingeleverd.
MAANDAG 19 JANUARI 1942
De Rooms Katholieke parochies worden opgeschrikt. Professor Anno Sjoerd Brandsma (kloosternaam Titus) uit Bolsward wordt in de gevangenis opgesloten omdat hij als aalmoezenier voor de Nederlandse Katholieke Dagbladpers richtlijnen gemaakt heeft voor Katholieke journalisten. Hij heeft daarin ondermeer aangegeven dat de journalisten geen reclame mogen maken voor het nationaalsocialisme. Dat heeft grote indruk gemaakt op de Friese journalisten. Titus Brandsma, geboren in Oegeklooster bij Bolsward op 23 februari 1881, was hoogleraar in de wijsbegeerte en geschiedenis van de gelovigen en van de filosofie.
DONDERDAG 22 JANUARI 1942
- De Schaatselfstedentocht wordt deze dag verreden met 5300 deelnemers bij een erg lage temperatuur van 11-18 graden onder nul. In de Leeuwarder Courant wordt geschreven dat er de nodige Duitse belangstelling was voor dit evenement. De Beauftragte voor Friesland, Ministerialrat Ross, en de Referent für Folksaufklärung und Propaganda, Karl Weidich, hebben in een auto bijna de gehele route gevolgd. In meerdere van de elf steden hebben zij voldoende tijd besteed aan de contacten. Beiden waren erg ingenomen met de sportieve stemming onder de Friezen. Er deden ook 20 jongens mee van de Nationale Jeugdstorm. Dit waren uitsluitend kinderen van NSB-ers. Opvallend was dat de oudste deelnemer van deze groep niet ouder was dan 17 jaar. De leeftijdgrens was altijd minimaal 18 jaar geweest. De Nederlandsche Schaatsenrijdersbond durfde het niet aan deze groep te weigeren omdat men bij de minste of geringste tegenwerking van de machthebbers opgepakt kon worden en voor die dreiging paste het Elfstedenbestuur.
De Duitsers hadden de Joden verboden om deel te nemen. Maar er was toch een joodse deelnemer genaamd Fred Lobatto uit Amsterdam. Hij had wel een andere naam op zijn stempelkaart laten zetten. De gehele tocht heeft hij volbracht.
- De Leeuwarder Courant schrijft over Sloten en Gaasterland: “Boven het Slotermeer begint de lucht zich heel zacht oranje te tinten; de dag kondigt zich aan. Maar de lichtjes bij de overgangen van de kistwerken bewijzen nog goede diensten. Sloten...weleer gevreesd vanwege zijn omslachtige controle op den wal. Nu schiet men door het stadje heen; komt vanzelf bij een paar doorgangen op het ijs, ontvangt er een controlebiljet en voort maar weer, om het oude stadje heen, weer de meer op, koers pal west. Voor het lapje stuift men op Balk aan. Er zou wat aan de scheuren in de Luts gedaan zijn, maar ze zijn er nog en het is uitkijken. Door de beuken van het Gaasterland schijnt een prille en al felle zon; de dag is begonnen maar de kou die blijft. Wat doet het ertoe: de wind is door de zon meegenomen en blaast alweer in onzen rug. Het lijkt een plezierritje. Het ijs is alweer goed geworden, de natuur in den jongen ochtend op haar mooist’.
- Winnaar wordt slagersknecht Sietze de Groot uit Weidum in acht uur, vierenveertig minuten en zes seconden. Tijdens de rit zijn drie deelnemers vanwege de kou gestorven. Eén deelnemer uit Balk was eerst ook als slachtoffer aangemeld maar dat bleek loos alarm te zijn geweest. Later bleek dat de Balkster een paar tenen kwijt was.
- De dagen daarna blijft het erg koud winterweer. 24 januari constateert Samplonius uit Sondel ‘sneeuwstorm, stuifsneeuw en de zolder vol met sneeuw. Een dag later is de toestand onveranderd. 25 januari schrijft hij dat er nog sneeuwstormen zijn en stuifsneeuw. ‘Mijn vrouw heeft geprobeerd naar de kerk te gaan maar zij kwam niet ver’.
De slechte weersomstandigheden duren maar voort want op 26 januari maakt Samplonius de aantekening dat er nog sneeuwstormen zijn en dat het snerpend koud is en dan nog erger dan in 1940. Op dinsdag 27 januari schrijft hij: ‘Stilte, sneeuwruimen en verkeer gestagneerd’. Een dag later zijn de wegen kennelijk weer berijdbaar want Samplonius is die dag weliswaar nog steeds aan het sneeuwruimen maar hij heeft de melk naar Sloten gebracht. Het was melk vanaf zaterdag. En dan is er voor het eerst sprake van dooi maar Samplonius schrijft dat het eerst dooiweer is; dan vriest het weer en er is een sneeuwstorm met stuifsneeuw. Ten slotte schrijft hij op 31 januari dat er stuifsneeuw valt en dat het koud is.
FEBRUARI 1942
- Het Rooms Katholiek kindervakantiehuis Mooi Gaasterland in Rijs wordt deze maand onofficieel in gebruik genomen door de Landstand, een boerenafdeling van de NSB. Er wordt een Boerenschool in gevestigd. Het was de eerste instelling in Nederland van deze aard. Helemaal volgens de Duitse voorschriften zou hier de geestelijke vorming plaatsvinden van de boerenjongeren. De Boerenschool wordt in april 1942 officieel geopend. Het gehele verhaal over de Boerenschool is in een apart hoofdstuk opgenomen.
ZONDAG 1 FEBRUARI 1942
- De Duitser Herbert Joesch krijgt vandaag zijn aanstelling als commandant van het peil- en radarstation ‘Eisbär’ in Sondel. Hij blijft hier tot 1 april 1943 in functie. Hij is de eerste in de rij van drie commandanten die hier de leiding hebben gehad tot aan bevrijding op 17 april 1945. Van alle drie commandanten wordt geschreven dat zij zich menselijk en zelfs ridderlijk hebben gedragen tegenover de burgerbevolking en de vijanden die zowel dood als levend in hun handen kwamen. Voor het bouwen van het kamp wordt in totaal acht hectare grond gevorderd van onder anderen de familie Kerst Bangma en Frans Smits. Er moesten ook arbeiderswoningen worden afgebroken en daarvan waren de kosten f. 2732,98 (€ 1200,00).
Overzicht van enkele bunkers op het kamp Eisbär in Sondel.
- De locatie van dit kamp was gekozen vanwege de betrekkelijke hoge ligging met ruim zicht. Het lag 7,2 meter boven NAP en men kon de vliegtuigen zien en horen. Het kamp kreeg de naam Eisbär vanwege de extreme koude weersomstandigheden tijdens de bouw met 16 graden vorst. Alle door de Duitsers gebouwde kampen kregen dierennamen. Gezien de weersomstandigheden was de keuze voor IJsbeer snel gemaakt. En dat het nog altijd koud was, schrijft Hâns Samplonius uit Sondel: ’s Morgens kuil halen, melk weggebracht, ging moeilijk vanwege de hoeveelheid sneeuw. Een dag later van Sondel naar Oudemirdum; de reis viel mee’.
BEGIN FEBRUARI 1942
- De eerste vrachtwagens met materiaal voor het nieuwe Duitse Peil- en radarstation komen Sondel binnenrijden vanuit Lemmer. In hoog tempo wordt begonnen met het bouwen van de bunkers door de Nederlandse firma Koksma uit Leeuwarden. De architect van het kamp was Jurjen Marten Koksma, geboren 27 augustus 1907 in Leeuwarden. Het bouwen van achttien half in de grond weggewerkte betonnen bunkers gebeurt door Nederlandse arbeiders. Zij doen dit graag vanwege de goede verdiensten en zij hopen daarbij vrijstelling te krijgen van werk in Duitsland. Later toen men doorkreeg hoe de vork in de steel zat, was werkweigering in Sondel niet meer mogelijk. De complete bemensing van het kamp bestond in die tijd uit maximaal 400 personen op 50 bunder grond. Midden in het kamp stonden drie grote luisterapparaten. Alle nachten zochten Luftwaffemilitairen met radar naar geallieerde vliegtuigen die hier massaal kwamen overvliegen op de heenweg naar Duitsland en op terugweg weer naar Engeland. Vliegtuigen die zich op een hoogte bevinden van 8000 meter werden in Kamp Sondel al op een afstand van 200 kilometer opgemerkt. In het kamp was een commandopost waar men met 46 telefoonlijnen in verbinding stond met andere radarposten en veel vliegvelden tot ver in Duitsland.
DINSDAG 10 FEBRUARI 1942
- De prijsbeheersing is maar actief in Gaasterland. Ditmaal werd ingegrepen bij een houtverkoop in de Gaasterlandse bossen. De verkoping ging niet door.
MAANDAG 16 FEBRUARI 1942
- De tweede algemene scholingscursus voor jonge boeren begint in de Boerenschool in Rijs. Volgens de Leeuwarder Courant was de eerste cursus zo succesvol dat de behoefte aan een tweede leergang werd gevoeld. ‘Dertig boerenzonen uit geheel Nederland hebben belangstelling voor den volkschen geest van het Nederlandsche boerenvolk’.
DINSDAG 17 FEBRUARI 1942
- In Sneek wordt predikant Veldkamp gearresteerd vanwege vijandelijke uitspraken over de Duitsers. Hij zal uiteindelijk twee en een halfjaar in de gevangenis moeten verblijven.
DONDERDAG 19 FEBRUARI 1942
- Deze mededeling stond in het Leeuwarder Nieuwsblad. De bakkers, de melkventers en de slagers werden gecontroleerd. De melk was verkocht aan de echtgenote van de burgemeester.
VRIJDAG 20 FEBRUARI 1942
- Tjalling Huizing, geboren in Sloten op 10 september 1905, sneuvelt bij een inval van de Japanse troepen in het toenmalige Nederlands-Indië. Zijn vader was Hendrik Huizing en zijn moeder Henderika Socialia Paulina Prins. De vader was als marechaussee werkzaam in Sloten. Tjalling Huizing was beroepsmilitair en was Korporaal bij de Infanterie. Hij woonde niet meer in Sloten maar in Nederlands-Indië.
WOENSDAG 25 FEBRUARI 1942
- De Landstand, een tak van de NSB, wordt vandaag in Friesland geïnstalleerd. Alle agrariërs zijn verplicht zich hierbij aan te sluiten. De signatuur van deze instelling is uiteraard nationaalsocialistisch. De installatie van vandaag is een formaliteit omdat de Boerenschool in Rijs al in gebruik is onder de Landstand.
MAART 1942
Op 13 september 2004 heeft de heer T. Steensma uit Musselkanaal zijn herinneringen opgeschreven aan zijn verblijf in kamp Elfbergen aan de Beukenlaan in Oudemirdum. Na de Duitse inval op 10 mei 1940 is het publicitair erg rustig gebleven rondom dit kamp dat in 1945 afgebroken is. Steensma schreef: “In maart 1942 ben ik via Kamp Papenvoort bij Rolde in Kamp Elfbergen terechtgekomen. Ik was toen 16 jaar. Het kamp was toen ingericht tot opleiding van jeugdige werklozen voor de binnenscheepvaart. Het hoofdgebouw was toen het zogenaamde schip. Verder waren over het terrein verspreid een aantal kleine gebouwen. Het waren 8 tot 10 stuks maar precies weet ik het niet meer. Daarin was slaapplaats voor 4 personen, de hutten genaamd. Met hoeveel jongens we in dat kamp waren, weet ik niet zo goed meer; ik schat 25 tot 30. Wassen deden we ’s morgens bij de pomp. Er was ook nog een houten gebouw of loods dat dienst deed als gymzaal voor lichamelijke oefening. Er was een Nederlands leidersteam met dictatoriale inslag. Dit is dus alles wat ik er nog van weet. Ik ben er maar kort geweest vanwege het onaangename systeem”.
DONDERDAG 5 MAART 1942
- Vandaag worden er voor de tweede keer in Sondel bouwmaterialen aangevoerd voor de verdere uitbreiding van het Peil- en radarstation Eisbär aan de Beuckenswijkstraat in Sondel. De aanvoer bestaat vandaag uit 500 houten palen die bestemd zijn voor de barakkenbouw. Ook hiervoor zijn weer Nederlandse vrijwilligs beschikbaar. De weersomstandigheden zijn verschrikkelijk slecht. Dagboekschrijver Hâns Samplonius uit Sondel meldt daarover op 5 en 6 maart: ‘Sneeuwstorm, een record, op 6 maart een geweldige sneeuwstorm en sneeuwbanken van meer als twee meter hoog’. Boeren in de directe omgeving van het kamp worden verplicht om mee te helpen aan het vervoer van bouwmateriaal. De hulp is nodig geworden omdat alles volledig was vastgelopen ter hoogte van de Sondeler school. Hier is een sneeuwduin van twee meter hoog. Zelfs op 10 maart schrijft Samplonius uit Sondel dat het nog steeds steenkoud is.
Het kamp wordt verder afgebouwd en afgebakend met een omheining van dubbel prikkeldraad met daarbij een geheimzinnige gladde draad. Ieder vraagt zich de betekenis daarvan af en niemand weet het. Maar een Duitser laat zich tegenover een inwoner van Sondel ontvallen dat er bij het aanraken van die gladde draad er een lichtkogel afgaat en dat er in iedere bunker een rood lampje gaat branden. Maar is dat waar? De KP neemt het in studie en besluit op een nacht met geweld een paar kalveren tegen die draad aan te laten lopen. Welnu, het blijkt dat de Duitser correcte informatie had gegeven. Vanaf nu gingen 150 Duitse militairen in ploegendienst het kamp, de installaties en de apparatuur bewaken. De camouflage bestond uit honderden meters gaas dat over de ruimten gespannen was tussen de bunkers. Er werden stellingen gemaakt voor luchtgeschut; eenmansgaten gegraven en mitrailleurnesten aangelegd. - Gedurende de gehele oorlog heeft de RAF (Royal Air Force) het kamp maar één keer beschoten. De NBS-districtscommandant heeft aan de RAF gevraagd om kamp Sondel te sparen nadat gebleken was dat zulks een zinloze daad was. De RAF heeft aan dat verzoek voldaan. De geallieerden gooiden zilveren linten uit hun vliegtuigen en de apparatuur te verstoren en daarmee had Kamp Eisbâr feitelijk geen functie meer. Er is ook een verhaal in omloop dat de ondergrondse de RAF heeft verzocht kamp Sondel niet te bombarderen omdat er veel bewoning was rondom het kamp waardoor er veel kans op burgerslachtoffers zou zijn.
MAANDAG 9 MAART 1942
- De Gaasterlandse predikanten zullen weer voorzichtiger zijn geworden nadat vandaag een predikant uit Leeuwarden is opgepakt. Hij had een dag daarvoor een preek gehouden over de bidstond voor het Christelijk onderwijs. De predikant kon worden aangehouden omdat er een spion voor de Duitsers in de dienst aanwezig was.
- De onderwijsorganisatie, verenigd in Schoolraad en C.N.V., heeft het Departement voor Onderwijszaken laten weten dat zij zich niets zullen aantrekken van de uitgevaardigde voorschriften ten aanzien van benoeming en ontslag.
- Het KNIL (Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger) capituleert voor het Japanse leger. Van de een op andere dag komt er een eind aan 350 jaar Nederlands kolonialisme. De Gaasterlandse families van KNIL-militairen zullen zich nu ernstig zorgen maken over de in Nederlands-Indië verblijvende militairen zoals de familie van Teeuwes en Anna de Boer en de familie Olivier uit Rijs.
VRIJDAG 13 MAART 1942
De Nederlanders worden nu ernstig beknot in een van de dagelijkse geneugten des levens: koffie (surrogaat) kan nl. alleen nog maar via de distributiebon worden verkregen.
ZATERDAG 14 MAART 1942
Op alle arbeid in Nederland wordt nu controle uitgeoefend. De Duitsers willen zoveel mogelijk arbeiders naar Duitsland halen voor voornamelijk de wapenindustrie en vervanging van de werknemers die soldaat moeten worden. Werkgevers mogen nu alleen nog werknemers in dienst nemen als zij daarvoor toestemming krijgen van het Gewestelijk Arbeidsbureau.
- In Balk wordt daarvoor een kantoorruimte in gebruik genomen aan de Pypsterstikke in de school van het Openbaar Voortgezet Onderwijs. Directeur wordt Jan Lucas de Weerd. Hij wordt een fanatiek verlengstuk van de Duitsers en hem wordt woonruimte toegewezen aan de door de Duitsers gevorderde woning aan de Van Swinderenstraat 20 in Balk. De Directeur van een Arbeidsbureau wordt dusdanig belangrijk gemaakt dat er tegen zijn beslissing geen beroep mogelijk is.
DINSDAG 17 MAART 1942
- Het langdurig aangehouden strenge vorstweer gaat tijdelijk veranderen. Hâns Samplonius uit Sondel beschrijft dat met: ‘Dooi, regen en de waterstand abnormaal hoog. De Smachtkamp staat onder water’. Het onbekende woord Smachtkamp vraagt om een verklaring waar dat geweest. Feike Samplonius uit Sondel geeft het antwoord door middel van een plattegrond met aantekeningen:
De kerkenraad van de Nederlands Hervormde Kerk in Oudemirdum c.a. komt ’s morgens om tien uur bijeen in Het Lokaal in Oudemirdum. De voorzitter hiervan is dominee Albert de Kleine. Bij het agendapunt Ingekomen Stukken wordt een schrijven besproken van de Hervormde Synode omtrent de door de Duitsers opgelegde verplichting tot het plaatsen van een bord met de tekst ‘VERBODEN VOOR JODEN’ aan verenigingsgebouwen. De voorzitter spreekt namens de gehele kerkenraad uit dat hij het een schande zou vinden ‘zoo wij ooit een dergelijk bordje op ons gebouw zouden laten aanbrengen’. Besloten wordt om vrijdagavond 17 april dit geval nog eens op de agenda van de kerkenraad te zetten en in de tussentijd af te wachten wat er verder gaat gebeuren”.
Foto: www.oudemirdum.nl
WOENSDAG 18 MAART 1942
- Bij drukker, journalist en boekhandelaar Johannes Hoekstra in Koudum vindt een overval plaats door twee Gestapo-officieren in gezelschap van een Nederlander. Hoekstra is zelf niet thuis. Daarom wordt zijn vrouw door deze drie mannen aan een twee uur durend kruisverhoor onderworpen. Dan na die twee uur komt Hoekstra via de achterdeur binnen. Direct wordt hij aangepakt met de vraag: ‘Sind Sie Hoekstra?’ Het antwoord is kort en bondig met enkel ‘Ja’. De Nederlander drukt zijn pistool tegen de nek van Hoekstra en dreigt te schieten als Hoekstra niet wil vertellen waar zijn voorraad illegale kranten is. Hij krijgt een pamflet onder de neus gedrukt dat betrekking heeft op de Jodenvervolging. Hoekstra en zijn vrouw ontkennen van het bestaan iets af te weten. Dan wordt er gevraagd: ‘Wat is uw politieke richting?’. A.R.P.’ (Anti Revolutionaire Partij). ‘Dan is U Gereformeerd?’. ‘Ja’. Dan volgt de conclusie: ‘dan bent U dus tegen de Duitsers’. Later zal blijken dat het de overvallers om het vijfde en zesde nummer van Vrij Nederland te doen was geweest. Uiteindelijk stapt een Gestapo-officier naar voren en vraagt de Nederlander het pistool op te bergen. Er wordt huiszoeking gedaan maar ze vinden niets. Wel wordt de foto aan de muur opgemerkt van Hare Majesteit de Koningin. Na de vraag: ‘Zijn dit nu jullie vrienden?’ wordt de foto van de muur gehaald. Als de overvallers vertrokken zijn is een van de eerste handelingen van Hoekstra om de foto weer op te hangen. Dat er bij de huiszoeking niets was aangetroffen dat op illegaliteit wees, kwam doordat er al een gerucht bij Hoekstra was binnengekomen dat er mogelijk verraad in de kringen van Vrij Nederland was.
Daarom was net voor de huiszoeking het vijfde en zesde nummer van Vrij Nederland overgebracht naar Diemen. Van het verdere verloop van Vrij Nederland is in het Noorden eerst niets bekend. Maar begin 1943 wordt Vrij Nederland echter weer gedrukt door de Gebroeders Hofstee in Oudehaske en door J. Steegstra te Burgum ter voorziening van de vier noordelijke provincies. In oktober 1944 stagneert de verschijning even Drukker Steegstra moet onderduiken en. Nadat het commando Grenzpolitzei uit Burgum in januari 1945 was vertrokken, hervatte Steegstra met J.A. van der Wal uit Leeuwarden het drukken van de krant op de zolder van een pakhuis. Het formaat werd kleiner vanwege papierschaarste en de oplage werd ook geringer met 1000-2000 exemplaren. De verzendmogelijkheden naar de vier noordelijke provincies waren ook te slecht geworden voor een grote oplage. Het blad verscheen verder tot aan de bevrijding regelmatig tweemaal per maand. Bovendien werden naast Vrij Nederland ook vele pamfletten gedrukt, brochures, proclamaties en vervalsingen.
- De familie Hoekstra in Koudum blijft bij de Duitsers nog lang verdacht. In 1944 krijgen ze nogmaals met een Duitse huiszoeking te maken door lieden uit Hoogeveen. En weer moet de foto van Koningin Wilhelmina verwijderd worden. Nog later komt de Grüne Politzei uit Stavoren een huiszoeking doen.
- En nog stopt de jacht op Hoekstra niet. Enkele weken voor de bevrijding is Hoekstra druk bezig 300 NBS-armbanden te drukken als een dochter van Hoekstra binnenstormt omdat de Duitsers voor de zoveelste keer voor de deur staan. Bliksemsnel worden de lettervormen en attributen verstopt maar gelukkig… de Duitsers rijden door. Direct na de bevrijding wordt Johannes Hoekstra door kapitein Siemen de Jong benoemd tot hoofd van de sectie VI, district IV van de NBS. Deze eervolle taak is na 8 mei 1945 voorbij. Tot groot verdriet van Johannes Hoekstra en zijn gezin mocht hij zijn eigen opgerichte blad Vrij Nederland na de oorlog niet verkopen. Het monopolie hiervan werd in Koudum gegund aan een collega die in de oorlog zonder euvelmoed en bezwaar NSB-bladen en het propagandablad Signaal verkocht. Dit alles stond onder Duits en NSB-beheer. Wel heeft Hoekstra bij de redactie van Vrij Nederland tegen dit monopolie geprotesteerd, maar hij kreeg nul op het rekest.
- Deze dag wordt in Hindeloopen ook een razzia gehouden. De SS staat bij Roel Walda aan de deur. Gelukkig weet hij te ontkomen door in de schuur van Lolke Smid te vluchten. Alles wordt onderzocht maar er wordt niets gevonden. Dat erbij zowel Hoekstra als Walda op dezelfde dag een razzia wordt gehouden, duidt op verraad. Immers, Hoekstra en Walda waren initiatiefnemers van het blad Vrij Nederland.
ZONDAG 22 MAART 1942.
- Op deze dag voeren de Duitsers de verplichting in om te gaan werken in Duitsland. Bedrijven moeten worden doorgelicht en iedereen die daarin gemist kon worden, verdween over de oostgrens naar Duitsland. De directeuren van Gewestelijke Arbeidsbureaus worden met deze maatregel belast en Jan Lucas de Weerd, directeur in Balk, gaat hiermee fanatiek aan de slag.
MAANDAG 23 MAART 1942.
- Hans Samplonius beschrijft de komende week als ‘erg koud met vorst’. Vrijdag 27 maart vindt hij dat het zo koud is als roet.
DINSDAG 31 MAART 1942
- Eelke Haagsma uit Sloten levert deze dag bij de gemeente de buitenboordmotor in van zijn zeiljacht. Hij is directeur van de melkfabriek in Sloten. Het Duitse bevel tot inlevering was 23 maart 1942 door de gemeente Sloten gepubliceerd. De ingeleverde buitenboordmotor was een Archimedesmotor, aktiebolaget patent Stockholm nr. 19808. Het was een vijf pk-motor en was vermoedelijk in 1935 gemaakt.
APRIL 1942
- De exacte datum is niet bekend maar in deze maand wordt de Boerenschool officieel geopend. Directeur is de Nederlandse SS’er Dr. Haring Tjittes Piebenga. Het complete verhaal over deze school is opgenomen in deel II.3 Gebeurtenissen en Personen. In deze school wordt lesgegeven in biologie, bevolkingspolitiek, rassenkennis, boerengeschiedenis en in lichamelijke opvoeding. De Boerenschool was geen Landbouwschool en wilde dat ook niet zijn. Dr. H. Tj. Piebenga legt uit dat de Landbouwschool het vak en het bedrijf leert. De Boerenschool leert de boer.Rond deze tijd is verzetsleider Benjamin Herre Steegenga uit Balk druk bezig met het zoeken van contactadressen voor het verspreiden van het verzetsblad Vrij Nederland. Op 1 augustus van 1940 was de eerste uitgave verschenen. De krant was opgericht door protestantse jongeren. In 1941 vond er een arrestatiegolf plaats onder de redactieleden. Drukkerij Hoekstra in Koudum nam de druk hiervan in 1941 over. In 1943 verliet een groep redacteuren het blad Vrij Nederland, omdat zij de ingezette redactiekoers te veel pro-Sovjet-Unie vonden. Zij begonnen met het dagblad Trouw. Steegenga slaagt erin een groot aantal mensen te bewegen om bezorger te worden van deze illegale krant. Deze contacten zijn mondeling tot stand gekomen. Via de telefoon was te gevaarlijk. Het eerste kwartaal van 1942 is uitzonderlijk koud geweest maar Steegenga deed alles op de fiets. Bekend is dat hij de volgende personen bereid heeft gevonden: Meester Bubberman in Bakhuizen, Meester Zijlstra in Nijemirdum, Jacobus Boomsma in Sondel, Smits in Sloten, De Jong in Wijckel, Van der Wal in Lemmer, Huisarts Bonga in Woudsend, Smit uit Warns, Meester de Boer in Stavoren, De Vries in Koudum en Meester Bakker in Idskenhuizen. Steegenga heeft dus de gehele regio Zuidwesthoek per fiets in barre omstandigheden afgelegd.
BEGIN APRIL 1942
- De eerste zestig Duitse militairen (waaronder vele Oostenrijkers) komen nu naar het peil- en radarstation in Sondel. Dit aantal zal de komende tijd oplopen tot maximaal 400 militairen. Vanwege het zeer slechte langdurige winterweer zijn de bunkers nog niet klaar voor huisvesting. Daarom eist de Duitse legerleiding onderdak voor deze zestig militairen bij particulieren in Sondel. Later kregen ook deze zestig militairen plaats in hun nieuw bunkeronderkomen. Het kamp wordt door honderdvijftig militairen in ploegendienst bewaakt.
DONDERDAG 9 APRIL 1942
- De Gaasterlandse NSB ‘ers zijn vandaag in Leeuwarden te vinden. In Zalen Schaaf aldaar worden zij met vele anderen toegesproken door hun grote leider Anton Mussert.
- De Duitsers eisen vóór 15 mei 1942 maar liefst dertigduizend Nederlandse metaalarbeiders voor tewerkstelling in de Duitse industrie.
- In zijn Friestalig dagboek schrijft Hâns Samplonius uit Sondel letterlijk: ‘Soar waar’. Soar is een woord dat niet veel meer gebruikt wordt. Het betekent dat het weer nu dor en droog is. Hij vervolgt op 24 april met de aantekening: ‘Weer koud en voortdurend hoge wind, zeer schraal weer’.
VRIJDAG 10 APRIL 1942
Alweer een beperking van de dagelijkse geneugten want tabak en snoepgoed zijn voortaan ook alleen nog maar te verkrijgen via een distributiebon.
VRIJDAG 17 APRIL 1942
- De Hervormde Kerkenraad van Oudemirdum c.a. komt weer bijelkaar. Men bespreekt nogmaals hun unanieme kerkenraadstandpunt van 17 maart jl. dat zij geen medewerking verlenen aan het Duitse voorschrift om een bord met het opschrift: ‘VOOR JODEN VERBODEN’ aan gebouwen op te hangen.
- Ook nu weer blijft de weigering unaniem in stand. Diaken Betzema deelt mee dat hij als lokaalbeheerder weer een aanzegging gekregen heeft om het bord aan te brengen. De kerkenraad neemt ten slotte het officiële besluit om – in overeenstemming met het Synodebesluit – de tekst op Bijbelse gronden te weigeren. Er wordt verder afgewacht wat de consequenties zullen zijn. Hiermee volgt de kerkenraad de algemene richtlijn die de kerken in deze kwestie volgden: “Het weigeringsbesluit wordt genomen vanuit de overweging dat de kerk van Jezus Christus, nu zij rechtstreeks, wat haar eigen bezittingen betreft, gedwongen wordt zich te onderwerpen aan maatregelen, die in strijd zijn met het woord Gods en haar belijdenis, metterdaad moet protesteren, gelijk zij dat reeds met het woord heeft gedaan. En dat de kerk op geen enkele wijze kan buigen voor deze maatregelen. Men moet Gode meer gehoorzamen dan mensen. En de gevolgen afwachten in het vertrouwen dat in het doen van Gods geboden grote loon is”.
ZONDAG 19 APRIL 1942
De kerken komen in actie naar aanleiding van het bord ‘Verboden voor Joden’. Deze zondag wordt in de Protestantse en Rooms Katholieke kerken een protest in de vorm van een Kanselbrief voorgelezen en een ‘Herderlijk Schrijven’ ten aanzien van de Jodenvervolging.
DONDERDAG 30 APRIL 1942
Dit was de uiterste datum dat iedere bezitter van een jachtgeweer zijn wapen moest hebben ingeleverd. Alle ingeleverde geweren worden door de gemeenten nu naar een paar centrale opslagplaatsen in Friesland vervoerd. NSB-leden waren vrijgesteld van deze inleverplicht. Het wrange is dat zij even later de ingeleverde jachtgeweren mochten gaan gebruiken. Daarom werden NSB’ers nu ‘Jan Hagel’ genoemd omdat zij met hagel schoten uit de ingeleverde jachtgeweren.
MEI 1942
- Het nieuwe Peil – en Radarstation ‘Eisbär’ in Sondel wordt in kaart gebracht door de illegaliteit. De gegevens worden doorgesluisd aan de Royal Air Force (RAF) in Engeland. Hiermee is een bedrag gemoeid geweest van f. 10,000 (€ 4500). Kapitein Siemen de Jong uit Balk schrijft dat hij Kamp Sondel in kaart gebracht heeft. Jammergenoeg heeft hij zijn werkwijze er niet bijgeschreven en evenmin wie de kosten voor zijn rekening heeft genomen. Er is nog iemand die gezegd heeft dat hij Kamp Sondel in kaart gebracht heeft en dat was boswachter Kees Keuning. Hij had al zijn gegevens doorgegeven aan een dokter in Lemmer die op zijn beurt weer in verbinding stond met Engeland. Het is niet te bewijzen dat door deze gedetailleerde informatie het Kamp slechts één keer door de RAF beschoten is.
ZATERDAG 2 MEI 1942
Van de allereerste opgerichte Ordedienst (O.D.) in Nederland worden na een proces 72 leden met een nekschot gedood. 3 en 4 mei worden ook wel als datum genoemd. De Ordedienst was in 1940 opgericht door Nederlandse ex-militairen die als doelstelling hadden om na de Duitse capitulatie de orde te handhaven. Deze doelstelling was ook ingegeven door de angst dat er daarna een communistische staatsgreep zou komen.
Maandag 11 mei worden 24 OD leden gefusilleerd. Meerdere slachtoffers hebben zowel direct als indirect contacten gehad in Friesland. Ook verzetsstrijder Benjamin Steegenga refereert daaraan.
VRIJDAG 8 MEI 1942
De Oberleutnant en Komp. Führer van de Dienststelle L 26308 Lg.Pa Amsterdam üb. Bentheim schrijft een officiële brief naar de gemeente Gaasterland. Hierin staat de mededeling dat hij in Sondel beslag heeft gelegd op de volgende woningen:
Per 20 april 1942 een eenvoudig woonhuis van Jelte Scholtanus.
Op 27 april 1942 twee kamers in de woning van eigenaar Jouke Tittes op de Hoek.
Op 29 april 1942 een kamer in de woning van eigenaar P. Boomsma.
Alle beslagleggingen moeten worden gebruikt voor Kamp Sondel.
Er is ook een lijst bij van perceel- en landeigenaren die moeten toestaan dat de Duitse Weermacht alles in gebruik heeft genomen. Het betreft:
Anne Dam, Sondel
Eigenaar en gebruiker J.W. Eppinga, Sondel
Sijbren Dooper, Ruigahuizen
Pieter Boomsma, Sondel
Pieter IJdes de Jong, Sondel
Wed. P. Deinum, Sondel
Jelte Scholtanus, Sondel
Doeke Balstra, Sondel
Bauke de Vries, Ruigahuizen
Wed. D. H. Boersma, Sondel
Kramer, Ruigahuizen
Gerben Jaarsma, Nijemirdum
Tj. H. Visser, Sondel
R.P. Scholtanus, Wijckel
Gebrs. Samplonius, Sondel
Cath.Dorothea Helding-Star Numan
Wed. J. D. Tuinier, Oudemirdum. T. Beuckens is perceelsgebruiker
Bangma, Sondel
Wed. Kl. Pelsma, Sondel
Enkele Gaasterlandse melkboeren en enkele bakkers waren al door de afdeling Prijsbeheersing beboet en nu kwamen de slagers negatief in het nieuws. De mededeling stond vandaag in de Hepkema’s Courant.
ZATERDAG 9 MEI 1942
- In de vroege morgen stort er 5 kilometer uit de Gaasterlandse kust bij Oudemirdum een Vickers Wellingtonvliegtuig neer met 6 Poolse bemanningsleden. Alle 6 bemanningsleden zijn hierbij omgekomen. In 2016 is het vliegtuig geborgen.
- Het lijkt erop dat de koude maanden achter de rug zijn want Samplonius uit Sondel meldt dat er ‘vannacht een heerlijke donderbui geweest is en het is groeizaam weer’. Bij maandag 18 mei schrijft hij: ‘Mooi weer. Beetje donker, koeien miggerig’. Maar er is niets veranderlijker dan het weer. Iedereen dacht de wintertemperaturen kwijt te zijn maar dat blijkt niet zo te zijn. Op 21 mei meldt Samplonius dat het regent vanuit het oosten en dat er nachtvorst is. Toch verandert het ten goede want 3 juni schrijft hij ‘mooi weer’. Het blijft maar op en neer gaan en de langdurige winterperiode wil maar niet wijken want op 8 juni schrift Samplonius dat het erg koud is.
WOENSDAG 13 MEI 1942
- Het eerste transport met 300 arbeiders uit Friesland vertrekt naar Frankrijk in het kader van de verplichte tewerkstelling. Het is niet bekend of daarbij Gaasterlanders geweest zijn. Wel is gebleken dat er twee Gaasterlanders mee zijn geweest als lid van de NSKK. (Nationalsozialistische Kraftfahrkorps).
DONDERDAG 14 MEI 1942
Opnieuw wordt er een dominee opgepakt voor een haatpreek tegen de Duitsers wegens ‘Das Tritte Reich’. Het is een predikant uit Sneek.
VRIJDAG 15 MEI 1942
De Duitsers blijven bang voor een Nederlandse militaire opstand en daarom worden er vandaag meer dan tweeduizend vroegere Nederlandse beroepsofficieren en aspirant-officieren (cadetten en adelborsten) opgesloten in Duitse oorlogsgevangenissen. Zij waren na de capitulatie in mei 1940 reeds op vrije voeten gesteld.
Doordat er inmiddels zoveel goederen schaars zijn geworden en alleen maar via distributiebonnen worden verstrekt, neemt de zogenoemde zwarte handel snel toe. Deze handel zorgt ervoor dat bijvoorbeeld een fles slaolie f. 13,00 kost terwijl de oorspronkelijke prijs f. 0,45 was.
ZONDAG 17 MEI 1942
Chocolade en suikerwerk op de bon.
DINSDAG 26 MEI 1942
- Drie dagen achtereen worden er paardenregistraties gehouden bij café Kippenburg te Oudemirdum op verzoek van de Provinciale Voedselcommissaris. 26 en 27 mei de gehele dag en 28 mei alleen ’s morgens.
Grafsteenfoto: www.basher82.nl
- In de omgeving van Laaxum is het lichaam aangespoeld van de 20-jarige ongehuwde navigator, sergeant Anthony Talbot Percy Considine uit Derk, Co. Limerick in Ierland. Hij was waarnemer en luchtdoelschutter in het Hampdonvliegtuig AE 421 EA-P type I dat behoorde bij het 49ste squadron dat op 11 april 1942 in het zuidelijke gedeelte van het IJsselmeer was verdwenen. Op zijn lichaam werden landkaarten aangetroffen van België en Noord-Frankrijk. Hij was ook in het bezit van een paar Belgische bankbiljetten van honderd franc. De wijzers op zijn polshorloge waren blijven staan op 02.16 uur. Hij is begraven in grafnummer 13 op de begraafplaats in Scharl.
- Considine was een zoon van Kapitein Talbot J. Considine en Mary S. Considine. Het vliegtuig van Anthony was met meer dan 250 andere vliegtuigen om 21.29 uur opgestegen van de thuisbasis Scampton in Lincolnshire voor een missie boven het Duitse Essen.
Ondanks voorspellingen dat het helder weer zou zijn boven het doel, bleek dat Essen bedekt was met wolken. Er was tijdens deze nacht behoorlijk zwaar Flakafweergeschut in het Duitse Ruhrgebied. Op de terugweg werd het Hampdonvliegtuig aangevallen en neergeschoten boven het IJsselmeer door een nachtjager die gevlogen werd door Reinhold Knacke van 2/NJG.1.
De Hampdonbemanning bestond uit: Crew HP H-B.Mk1. Alle vier bemanningsleden waren RAF-vrijwilligers. Het lichaam van Flight Officer piloot Reginal P. Worthy werd 22 mei 1942 in het water gevonden. Hij ligt begraven in Oud-Leusden bij Amersfoort. Zijn legernummer was 61231. Bemanningslid Considine is dus vier dagen later gevonden bij Laaxum. Zijn legernummer is 1077651.
Het derde bemanningslid, sergeant John William Wilkinson, werd op 8 juni 1942 aangetroffen bij de Noorse kust. Hij is begraven in Stavanger, Noorwegen op de kerkelijke begraafplaats Sola, grafnummer 1-A-8. Zijn legernummer was 1050141. Het zal daar dus ergens in de directe omgeving zijn aangespoeld. Het lichaam van het vierde bemanningslid, sergeant Thomas Hill McGrenery, radio-operator en boordschutter, legernummer 1052525, is nooit gevonden is. (zie aantekening onder 28 mei 1942). Deze gegevens zijn gevonden op http://basher82.nl/Data/Scharl/considine-htm.
DONDERDAG 28 MEI 1942
- Pieter de Jong uit Oudemirdum doet bij marechaussee Pieter Vinckers uit Sloten aangifte van de vondst van een lijk. Hij heeft ter hoogte van het Oudemirdumerklif een niet te identificeren lichaam in het IJsselmeer zien drijven. Een opgeroepen Duitse officier denkt aan een Engels vliegtuigbemanningslid.
De vandaag gevonden militair is niet de eerste aangespoelde militair geweest. De Groepscommandant van de Rijkspolitie Hoving verklaarde in een interview voor Radio-Gasterlân dat hij reeds eerder- in aanwezigheid van politieman Harmen de Jong – een lichaam had gevonden die aan de Oudemirdumer kust was gevonden. Er was alleen maar een romp en dat bleek aan het uniform te zien een Duitse miltair. Dit was het eerste geval geweest.
OPMERKING:
Tijdens de bewerking van dit verhaal op 11 juli 2014 las ik de verhalen van 26 mei en 28 mei 1942 achter elkaar. Ik begon te combineren:
Het Hampdonvliegtuig dat 11 april 1942 tien kilometer oostelijk van Enkhuizen in het IJsselmeer neergestort was, had vier bemanningsleden.
- Het lichaam van F/O Piloot Reginal P. Worthy werd op 22 mei 1942 in het water gevonden. Hij is begraven op de Algemene begraafplaats van Oud-Leusden bij Amersfoort in vak 13, rij 2 en grafnummer 31.
- Het lichaam van sergeant A.T.P. Considine werd 26 mei 1942 in het IJsselmeer gevonden in Laaxum.
- Sergeant John William Wilkinson spoelde 8 juni 1942 aan bij de Noorse kust. (Bron: Boek Strijders, Onderdrukkers en Bevrijders blz. 536). Door de getijden in het IJsselmeer zal hij door de sluizen van de Afsluitdijk gedreven zijn naar de Waddenzee. (www.lostaircraft.com). Daarom zal hij in het Noorse Stavanger begraven zijn.
- Het lichaam van de 23-jarige sergeant Thomas Hill McGrenery is nooit gevonden. Zijn legernummer was 1052525 en zijn functie was draadloze operator en boordschutter bij de RAF.
- Het onbekende slachtoffer dat 28 mei 1942 aan de Oudemirdumer kust gevonden wordt, (dus niet ver van Laaxum) is van een Engels vliegtuigbemanningslid in de rang van RAF-sergeant.
Resumé.
Na plm. zes weken worden er binnen enkele dagen op verschillende plaatsen twee aangespoelde lichamen gevonden van het met vier personen bemande Engelse Hampdon vliegtuig: te weten Worthy en Considine. Een derde bemanningslid - J.W. Wilkinson - werd begin juni 1942 gevonden in Noorwegen. Considine en McGrenery zijn met een tussenpoos van twee dagen op niet al te grote afstand van elkaar gevonden.
Volgens de officiële lijst in het Boek Strijders, Onderdrukkers en Bevrijders zijn er na 11 april 1942 maanden achtereen geen onbekende vliegeniers gevonden.
22 mei 1942 wordt Flight Officer Reginald P. Worthy gevonden aan de waterkant in de omgeving van Oud-Leusden neem ik aan omdat hij daar begraven is.
26 mei 1942 (4 dagen later) wordt het tweede bemanningslid Considine gevonden bij Laaxum in het IJsselmeer.
28 mei 1942 (6 dagen later) een onbekend Engels vliegtuigbemanningslid aan de Oudemirdumerkust in het IJsselmeer. Hij is – volgens mij - de onbekende sergeant die in Nijemirdum begraven ligt.
8 juni 1942 spoelt het geïdentificeerde lichaam aan van John William Wilkinson aan de Noorse kust. Hij ligt begraven in het Noorse Stavanger.
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid durf ik te veronderstellen dat het onbekende lichaam van een RAF-sergeant in Nijemirdum THOMAS HILL MCGRENERY is.
Zou laatstgenoemde de onbekende soldaat zijn van het oorlogsgraf in Nijemirdum? Mijn gedachtegang heb ik 14 juli 2014 doorgegeven aan de Stichting Missing Airmen Memorial Foundation.
Foto links: van links naar rechts sgt. Ralph;
sgt. Hill
sgt. McGrenery
www.49squadron.co.uk/personnel.index/detail/McGrenery-TH
Het Hampdon vliegtuig (foto: www.backtonormandy))
De naam van McGrenery op een deel van het Runnymede Memorial 1939-1945 in Inglefield Green.
Foto links:
RUNNYMEDE MEMORIAL
McGrenery’s naam staat op plateel 88.
http://www.49squadron.co.uk/personnel_index/detail/McGrenery_TH
ZATERDAG 30 MEI 1942
- In Gaasterland leeft het gevoel dat het ’s avonds begint te donderen vanwege de zware geluiden in de lucht Het blijken 1046 vliegtuigen te zijn van de gezamenlijke geallieerde bondgenoten in actie. De stad Keulen is het doel. Het wordt operatie “Millennium” genoemd. Dit is de eerste keer. Er zal nog twee keer een 1000 bommenwerpers operatie volgen.
DOOPSGEZINDE BROEDERSCHAP.
Friese Doopsgezinde Jongeren Bond. Om de traditie van de door de oorlog onmogelijk geworden Pinksterbijeenkomst op „Fredeshiem" toch waardig voort te zetten, heeft het bestuur van de F.D.J.B. besloten om, evenals verleden jaar in Grou, ook dit jaar een kaderconferentie van afgevaardigden van de diverse kringen te organiseren, en wel te Balk op 30 en 31 Mei. Als onderwerp van bespreking is door het bestuur aangegeven: „Welke vrede schenkt Christus?
MAANDAG 1 JUNI 1942
De tweede millenniumactie wordt gehouden in deze nacht. Nu zijn er 956 geallieerde vliegtuigen die gezamenlijk koers zetten naar Essen.
WOENSDAG 3 JUNI 1942
- Samplonius uit Sondel is erg tevreden over het weer, want hij schrijft deze dag in zijn dagboek dat het mooi weer is. Dat het snel kan veranderen, blijkt uit zijn aantekening op dinsdag 8 juni, want dan schrijft hij dat het erg koud is.
ZATERDAG 6 JUNI 1942
In Nederland wordt het particulieren verboden groenten te vervoeren.
DONDERDAG 18 JUNI 1942
- Volgens Samplonius uit Sondel wil de wind maar niet uit het koude noorden verdwijnen. Hij merkt op dat er op deze dag een zure, droge wind waait.
DONDERDAG 25 JUNI 1942
De derde -en laatste- 1000 bomberraid wordt gehouden. Maar liefst 956 geallieerde vliegtuigen dreunen boven Zuidwest-Friesland en gaan met hun bommenlast naar Essen, het hart van het Krupp-imperium.
VRIJDAG 26 JUNI 1942
- Het wordt vandaag een spannende dag. Een Engelse Halifax bommenwerper W1067 van het 78e RAF-squadron wordt deze morgen om 00.42 uur boven het IJsselmeer onder de Gaasterlandse kust in brand geschoten. Unteroffizier Heinz Vinke van II./Nachtjagtgeswader 2 schiet raak in zijn Duitse nachtjager. De Engelse sergeant Dronfield wordt daarbij doodgeschoten. Het Engelse vliegtuig was de avond daarvoor om 23.00 uur opgestegen vanaf de Engelse vliegbasis Brighton voor een aanval op de Duitse stad Bremen. De in Putney bij Londen wonende 28-jarige commandant – piloot Johan Arthur Whittingham, RAFnr. 1284922, wilde zijn aangeschoten vliegtuig niet verlaten. Hij bleef achter het stuur zitten totdat de gehele bemanning met de parachute het vliegtuig had verlaten. Toen alle vier bemanningsleden boven het vasteland waren gesprongen was het voor Whittingham zelf al te laat. Boven de spoorlijn Stavoren-Sneek ontplofte het middenstuk van de bommenwerper. Hij sprong nog wel, maar de parachute kon zich niet ontplooien omdat het vliegtuig te laag vloog. Zijn lichaam wordt gevonden op het hooiland van Pieter de Jong onder Molkwerum in de omgeving van het IJsselmeer. Whittingham was te pletter geslagen tegen de binnenkant van de zeedijk. Hij was in het bezit van een kleine leren portefeuille met familiefoto’s en familiebrieven; drie Engelse bankbiljetten en een cheque; een kapot vulpotlood; een armbandhorloge, een beetje zilvergeld; een blikken doos met papiergeld en meerdere kleine sleutels. De bommenwerper, met het lichaam van sergeant Harold Dronfield nog aan boord, stortte in het IJsselmeer, tussen Hindeloopen en Stavoren. De Hindeloper reddingsboot is nog uitgevaren naar het vliegtuigwrak maar vond alleen sporen op het water van benzine en nog wat kleine wrakstukken. Sergeant Harold Dronfield, nr. 1107042 van RAF (V.R.) wordt nog altijd vermist.
- Luitenant Gibson wordt gevonden door melkmonsternemer Jan Konst uit Bakhuizen. Voor zijn werk moest hij vroeg op weg naar de boeren in de omgeving en daarbij treft hij onderweg Gibson aan. Konst zorgt ervoor dat Gibson bij de freule Quirina J.J. Van Swinderen in haar villa ‘Klein Rijs’ in Rijs kan worden ondergebracht. Konst is ook in dienst van de freule. Gedurende een week zal Gibson daar verblijven. Na zijn vertrek is Gibson behouden in Engeland aangekomen. Hoe, en met behulp van wie, is onbekend gebleven. Van de freule Van Swinderen kan worden gezegd dat zij gedurende deze oorlog blijk heeft gegeven van de juiste verzetsmentaliteit. Vrijwel niemand in Gaasterland, ook haar medewerkers niet, hebben enig vermoeden gehad dat de freule zich bezighield met alles wat de Duitsers verboden hadden.
- Geallieerde vliegers, Joden en andere onderduikers zijn in haar villa ‘Klein Rijs’ ondergebracht geweest. Alleen verzetsleider Benjamin Steegenga uit Balk heeft er een vermoeden van gehad, want hij kon zijn moeilijkste onderduikers altijd bij de freule kwijt.
- Landbouwer Simon van der Veer uit Bakhuizen, 43 jaar, vindt ’s morgens vroeg ook een geallieerde piloot in zijn hooiland. Het blijkt A.G. Springthorpe te zijn. Van der Veer is ook vroeg omdat de weersverwachtingen prima zijn om te hooien. Hij ontdekt Springthorpe – in zijn uniform - in een hooibult. Van der Veer is een schrandere man. Hij spreekt de Engelse taal weliswaar niet, maar weet Springthorpe direct een hooivork in zijn handen te stoppen en duidelijk te maken dat hij ook aan het werk moet. Van der Veer geeft aanwijzingen wat Springthorpe moet doen. Op deze manier had niemand in de gaten dat hier een vreemdeling aan het werk was. Springthorpe had alles begrepen want hij lachte en begon direct en fanatiek met de opdracht.
- Simon van der Veer vertrok en ging Jan Keulen halen uit Bakhuizen. Deze kon door zijn verblijf in Amerika vloeiend Engels spreken. Jan Keulen was 10 november 1903 in Sondel geboren. Zijn moeder was de ongetrouwde Grietje Keulen (1881-1936). Jan had daarom de achternaam van zijn moeder gekregen. Jan Gerrits Klijnstra was de biologische vader, maar zijn ouders hadden het huwelijk geweigerd omdat Jan en Grietje neef en nicht waren. Jan Keulen vraagt in een hooiopper aan Springthorpe of hij wil onderduiken, want Keulen kan wel een onderduikadres regelen. Maar deze sergeant wil de burgerbevolking overeenkomstig zijn instructies niet in gevaar brengen en meldt zich aan als krijgsgevangene. Konst neemt hem mee naar zijn huis en gaat naar de plaatselijk politieman Matheus Jacobus van der Meer (geboren 10 maart 1914 in Bolsward) en vertelt dat hij Springthorpe heeft gevonden. Van der Meer was dit jaar als 28-jarige plaatselijke veldwachter in de plaats gekomen van de met pensioen gegane veldwachter Anske Meinsma. De politieman telefoneert met burgemeester Schwartzenberg van de gemeente Gaasterland. Deze geeft opdracht Springthorpe te arresteren. Van der Meer is om 18.15 uur bij de woning van Van der Veer. In de tussentijd heeft Springthorpe de jonge fotograaf Leo Bult toestemming gegeven om een foto van hem te maken.
- De leden van de Bakhuister Ondergrondse vertrouwden de politieman niet zo erg omdat hij altijd zich neutraal opstelde. Later vielen enkele van Leo’s foto’s in verkeerde handen en hierdoor kwam Leo in de problemen. Hij werd opgeroepen om in het Duitse hoofdkwartier in Leeuwarden te komen om uit te leggen waarom hij de foto’s maakte. Gelukkig lieten zij hem uiteindelijk gaan. Om 20.00 uur verschijnt een motor met zijspan bij Van der Veer. De Duitse Marine Kust Politzei uit Stavoren is voorgereden. Bij het verlaten van Bakhuizen, draait Springthorpe zich om in de zijspan. Hij maakt daarbij met zijn handen het V-teken (V voor Victorie) als een groet aan de dorpelingen die enthousiast terugzwaaien.
- Om 13.15 uur staat de 38-jarige groentekweker Sibbele Sikkes uit Bakhuizen op de Hollewei in Bakhuizen naar overtrekkende vliegtuigen te kijken. Hij ziet dan vanuit de richting Mirns een man aankomen die een praatje wil beginnen maar Sikkes kan hem niet verstaan.
- Sikkes waarschuwt daarom de eveneens 38-jarige winkelman Johannes Konst uit Bakhuizen. Beiden besluiten om piloot Reginald Alfred Brown naar politieman Van der Meer in Bakhuizen te brengen. Brown blijft onder bewaking van Van der Meer. Wederom geeft burgemeester Schwartzenberg opdracht tot arrestatie. Om 15.20 uur wordt Brown door de Duitse Marine Kust Politzei uit Stavoren opgehaald.
- Het is ’s middags drie uur als de dertigjarige student Leo Mulder uit Oudemirdum een wandeling gaat maken in het Rijsterbos. Bij het Vredestempeltje in het bos komt hij in contact met sergeant Douglas Brown Donaldson. Mulder brengt hem naar de ingang van het bos bij Hotel Rijsterbosch. Hier belt Mulder met burgemeester Schwartzenberg. Van der Meer krijgt opdracht om Donaldson te halen en ook naar de woning van Van der Meer te brengen. Daar wordt om 17.00 uur Donaldson opgehaald door de Duitse Marine Kust Politzei.
- Als de drie piloten naar Stavoren zijn gebracht en in krijgsgevangenschap zijn genomen, gaat politieman Van der Meer nog een (controle-) wandeling maken in het Rijsterbosch. Hij vindt daar ’s avonds om 20.30 uur in de omgeving van De Griene Leane een leren kap met een microfoon, een parachute en een zwemvest. Hij brengt alle gevonden voorwerpen naar het gemeentehuis in Balk.
V.l.n.r.: Het gezin van politieagent van der Meer uit Bakhuizen.
M.J.van der Meer; Gretha; Arie; Koos; Jantsje en Machiel van der Meer.
Namen en foto: Herman Melchers, Bakhuizen.
ZATERDAG 27 JUNI 1942
- Flying Officer John Arthur Whittingham wordt om negen uur ’s morgens begraven op de gemeentelijke begraafplaats in Koudum, vak A, rij 1, nummer 18. Het Duitse vuurpeloton dat de militaire eer zou bewijzen, komt te laat. In hun plaats voert de politie de salvo’s af over het geopende graf. Wel legt de Duitse Luftwaffe nog een krans van de Duitse Wehrmacht. De Koudumer bevolking brengt een imposante bloemengroet met oranjelelies, vergeet-mij-nietjes en viooltjes. Het is een ontroerend eerbewijs aan de dode. Het is tevens een stil, maar des temeer welsprekend protest tegen de bezetter en een demonstratie van hoop op de vrije toekomst. Een toekomst, die mogelijk zou worden dankzij mensen als John Arthur Whittingham. De plechtigheid staat onder leiding van de Hervormde dominee Aalders uit Koudum. Hij leest in de Engelse taal de overbekende niet-berijmde Psalm 23 voor: ‘The Lord is my Sheppard, I shall not lack” (De Heer is mijn Herder). Ten slotte gaat hij voor in gebed en gebruikt daarbij het ‘Onze Vader’ in de Engelse taal. De ouders van John Arthur Whittingham waren John Edmund Whittingham en Lilian Ellen Whittingham.
ZATERDAG 4 JULI 1942
- In zijn woonplaats Zeist overleed oud-burgemeester Hermannus Gaaikema. Op 8 juli 1942 was zijn crematie in Velsen. Van 1 augustus 1902 tot 1 mei 1934 was hij burgemeester geweest van Gaasterland. Op 8 maart 1866 was hij in Grijpskerk geboren. Na zijn gymnasiumtijd werd hij in november 1885 volontair ter gemeentesecretarie van Grootegast en op 1 juli 1889 te Losser. Daarna werd hij burgemeester van de gemeente Noordbroek op 17 juni 1893; burgemeester en secretaris van Aduard op 15 oktober 1897 en tenslotte in Gaasterland. In 1926 was hij geridderd in de orde van Oranje-Nassau.
- In Amerika is vandaag het feest van de Amerikaanse Onafhankelijksdag. Precies op deze feestdag voeren de eerste Amerikaanse piloten vanuit de Engelse basis Swanton Morley hun eerste aanval uit op doelen in de door de Duitsers bezette gebieden. Gaasterland krijgt nog meer geluid van overtrekkende vliegtuigen te horen.
DONDERDAG 9 JULI 1942
- Negen leden van de in eind 1940 en begin 1941 opgerichte verzetsgroep Oranjewacht worden gefusilleerd. Daarbij is Leo Twijnstra uit Leeuwarden die op 8 januari 1941 gearresteerd werd. Hij is de eerste inwoner van Friesland die door de Duitsers in de oorlog gefusilleerd wordt. Dit bericht zal in Gaasterland bekend zijn geworden en met schrik zijn aangehoord.
VRIJDAG 10 JULI 1942
- De kerkenraad van de Nederlands Hervormde Kerk in Oudemirdum is deze avond in vergadering bijeen. In de notulen wordt o.a. geschreven: ‘Mededeling wordt gedaan van een besluit van de Synode volgens hetwelk de Procureur-Generaal het besluit betreffende de ‘jodenbordjes’ had ingetrokken’.