DINSDAG 10 OKTOBER 1944
De V2 raketten worden dichtbij Ruigahuizen in de Beukenlaan bij Kippenburg in het Lyklamabos klaar gemaakt voor vertrek naar Rijs. Er wordt ’s middags in die omgeving een enorme knal gehoord. Logischerwijs wordt door Gaasterlanders aangenomen dat er tijdens het monteren een V2 raket ontploft is. Maar het kan ook het lawaai van ontploffingen geweest zijn. Hans Samplonius uit Sondel in zijn dagboek van 11 oktober 1944 beschrijft: “Gisteren (dus 10 oktober 1944) hebben ze bommen bij Douwe Bottes Schotanus in Nijemirdum laten springen van de op 8 oktober 1944 neergekomen vliegtuigen. Grote schade aangericht. De Duitsers zijn op Jorrit zijn land aan het graven”.
WOENSDAG 11 OKTOBER 1944
De Engelse plaats Haddiscoe krijgt een V2 raket om 08.10 uur te verwerken die vijf minuten eerder uit het Rijsterbos was afgeschoten. Er valt geen schade te vernemen.
De tweede V2 raketlancering is om 10.49 uur en bereikt vier minuten later een bietenveld Rockland St Mary. Ook hier is geen schade.
De derde V2 raket van deze dag wordt om 13.55 uur genoteerd door zowel John G. Keulen als Rintje Mulder. Verdere gegevens zijn hiervan niet bekend geworden. De vierde V2 raket wordt twintig minuten later gelanceerd. Zes minuten later wordt de inslag genoteerd in het Engelse Playford. Alleen een paar strobulten gaan in vlammen op.
Dan wordt het spannend voor de Duitsers en de omgeving van het Rijsterbos. Om 17.30 uur verschijnen er voor de eerste keer Engelse vliegtuigen boven het Rijsterbos. Een groep van zeven jachtvliegtuigen verkent de omgeving van het Rijsterbos. Het is de 16e dag dat er vanuit het Rijsterbos lanceringen plaatsvinden en in die periode hebben de Engelsen hun uiterste best gedaan om de lanceerinstallatie te ontdekken. Via hun radarsystemen en de informatie van de geallieerde vliegtuigen wijst het spoor in de richting van Gaasterland. Later blijkt dat er vandaag foto’s zijn genomen waarop alleen grote rechtopstaande bomen te zien zijn geweest en dat niets op de aanwezigheid van een lanceerinstallatie wijst. Alles was dus uitstekend gecamoufleerd geweest door de Duitsers. De Duitse Batterij 444 moet nu gewaarschuwd zijn maar zij gaan onverdroten verder met hun lanceringen. Al om 18.07 uur is de vijfde lancering maar de raket ploft in de Griene Leane van Mirns neer vanaf een hoogte van dertig meter neer. Twee koeien vinden de dood. Deze hoogte van 30 meter staat in de officiële gegevens in tegenstelling tot wat Wiebe Feenstra uit Lemmer in zijn dagboek schrijft: “Vanavond in Lemmer zag ik dat er in het Westen weer een V2 raket werd afgeschoten. Het was duidelijk zichtbaar tegen de heldere lucht in het Westen. Ik kon de condens streep heel goed volgen. Toen het monster een eind boven de wolken was, keerde het zich plotseling terug richting aarde”.
Ondanks deze misstart gaan de Duitsers weer gewoon door. Rond 19.00 uur noteren John G. Keulen en Rintje Mulder een V2 lancering. Van de uitwerking is niets bekend geworden.
DONDERDAG 12 OKTOBER 1944
Vandaag worden er 4 Duitse onderofficieren en 28 Duitse manschappen ondergebracht in het Gebouw voor Christelijke Belangen in Balk. Dit houdt in dat de op 29 juni 1944 ingetrokken Landwachters weer verdwenen zijn. Ook particulieren in Balk krijgen verplichte Duitse inwoning. Het gezelschap blijft tot 27 oktober 1944 in het gebouw. Het is niet bekend of er daarna weer weer Landwachters of Duitsers in het Gebouw zijn getrokken. Ook Hotel Boonstra krijgt Duitsers in huis. Hier worden 10 onderofficieren en 4 manschappen ondergebracht. Er wordt een kantoorruimte in gebruik genomen, een ziekenzaaltje en een garageruimte voor een auto en een motovoertuig. De gemeente Gaasterland moet een werkplaats beschikbaar stellen voor een kleermaker en een schoenmaker. De groep bestaat uit 12 manschappen en 1 onderofficier.
In het open veld van het Engelse Ingwort explodeert om 08.45 uur een V2- raket die vijf minuten eerder in het Rijsterbos was gelanceerd. De raket veroorzaakt lichte schade aan de dorpskerk en aan 24 woningen. Deze raket was de laatste die naar Engeland is afgeschoten.
Op de een of andere manier hebben de Duitsers doorgekregen dat de V2 raketten in Engeland geen schade aanrichten. Vooral zal meegeteld hebben dat de raketten Londen niet bereikten. Vanaf nu worden de V2 raketten op Antwerpen gericht.
VRIJDAG 13 OKTOBER 1944
Om 09.00 uur is de eerste lancering in de richting van Antwerpen. Van alle volgende V2 lanceringen richting België vanuit het Rijsterbos zijn geen specifieke gegevens te melden. Antwerpen heeft maar liefst 1200 V2 raketinslagen te verwerken gekregen. Deze belangrijkste invoerhavenstad van de geallieerden moest door de Duitsers worden vernield. Deze dag vinden achtereenvolgens lanceringen plaats om 13.00 uur; 15.00 uur; 17.00 uur en 19.00 uur.
Joke Key – Alta is koerierster voor de NSF. Dit nationale steunfonds geeft haar in Amsterdam f. 300.000 (€ 135.000) contact mee om naar Leeuwarden te brengen voor steun. Het is bedoeld voor ondergedoken spoorwegpersoneel evenals voor hun 400 gepensioneerden.
ZATERDAG 14 OKTOBER 1944
De Grüne Polizei pakt vier onderduikers op in Bakhuizen. Zij worden naar Stavoren gebracht. Daar kom een uur na de arrestatie een Duitse overvalauto voorrijden en de 4 arrestanten worden naar Leeuwarden gebracht. Het is niet bekend hoe dit voor de 4 mannen afgelopen is.
Een ondergedoken marechaussee weet hardhandig aan de Grüne Polizei te ontkomen door het frame van zijn fiets op de nek van de Duitser te slaan die hem wil aanhouden. Er wordt zesmaal op hem geschoten maar hij weet desondanks te ontkomen.
Vandaag vestigt zich in de gevangenis van Crackstate in Heerenveen het wrede ZBV Kommando 14 van de Sicherheidspolizei en SD. Het bestaat uit ongeveer 40 personen. Zij gaan een onmenselijk rol spelen bij met name de wapendroppings in de Zuidwesthoek. Bijzonderheden hierover staan beschreven in dit deel II.16 over de wapendroppings in de Zuidwesthoek.
ZONDAG 15 OKTOBER 1944
Er zijn vier V2 raketlanceringen vanuit het Rijsterbos richting Antwerpen. De starts zijn om 08.00 uur; 09.30 uur; 11.30 uur en 12.15 uur.
MAANDAG 16 OKTOBER 1944
Weer zijn er vandaag vier V2 raketlanceringen. Het zijn iets andere tijden dan gisteren. Nu zijn er starts om 08.00 uur; 13.00 uur; 15.30 uur en 18.00 uur. De laatste raket is waarschijnlijk neergekomen bij Dok nummer 201 in de haven van Antwerpen.
DINSDAG 17 OKTOBER 1944
Vandaag zijn er drie V2 raketlanceringen vanuit het Rijsterbos naar Antwerpen. De eerste wordt al om 07.00 uur afgeschoten. De tweede start om 09.45 uur maar bereikt Antwerpen niet want hij komt in het Belgische Borgerhout neer in de Bouwhandelsstraat. Hierbij raken 25 woningen beschadigd maar er zijn gelukkig geen slachtoffers. De derde lancering – en laatste deze dag – is om 12.00 uur.
In het concentratiekamp Neuengamme bij de plaats Schwessing overlijdt Leendert van Zandbergen. Hij was ondergedoken maar werd op 24 augustus 1944 in Sondel ontdekt door de Landwachters die hem meenemen naar Balk en van daaruit naar Leeuwarden transporteren. Daar wordt hij op transport gezet naar concentratiekamp Neugengamme. Hij overlijdt daar dus bijna 8 weken na zijn arrestatie in Sondel. Zijn hele verhaal is hier te lezen.
WOENSDAG 18 OKTOBER 1944
Tweemaal wordt er vandaag een V2 raket gelanceerd. Om 13.00 en 18.00 uur vertrekt er weer een V2 raket richting Antwerpen.
Aan de westzoom van het Rijsterbos verschijnen vier laagvliegende Engelse jachtvliegtuigen. De vliegtuigen cirkelen een kwartier boven het bos en hebben weer foto’s genomen. Een week eerder was dat voor de eerste maal geprobeerd maar dat had toen kennelijk niets opgeleverd. Wel was er voldoende aanleiding om voor de tweede keer de startplaats van de V2 raketten op te sporen. De Duitsers slagen er nog net in om met veel kunst- en vliegwerk de klaarstaande V2 raket af te dekken met teernetten. Maar toch, als de foto’s in Engeland ontwikkeld worden dan kan men zien dat er een Duitse installatie is. Tijdens deze tweede verkenning gebeurt er van weerszijden niets. De Duitse commandant had opdracht verstrekt niet op deze vliegtuigen te schieten om daarmee de positie van Batterij 444 niet te verraden.
DONDERDAG 19 OKTOBER 1944
Opnieuw wordt het Belgische Borgerhout getroffen door een V2 raketinslag vanuit het Rijsterbos. Om 07.30 uur was de lancering geweest en dat bracht ’s morgens vroeg al veel leed in de Fonteinstraat. Twee personen worden hierdoor gedood en acht personen raken gewond. Twee woningen worden vernield en 34 woningen worden beschadigd. Om 10.45 uur is de tweede V2 raketlancering.
Voor de derde keer krijgen de Duitsers bezoek van geallieerde vliegtuigen boven het Rijsterbos. ’s Middags komen zes Engelse jachtbommenwerpers boven het Rijsterbos maar er wordt niet gebombardeerd. Wel gebruiken de vliegtuigen alleen hun boordwapens en vliegen daarna razendsnel weg in de richting van Sondel. Desondanks zetten de Duitsers door want om 17.00 uur wordt in de omgeving van het Rijsterbos een doffe klap gehoord. Een V2 raket is bij de start op de grond in de Middenleane uit elkaar gesprongen.
GAASTERLAND AAN EEN CATASTROFALE RAMP ONTKOMEN
Een bijzonder feit wat op deze dag van het verblijf van Battery 444 in het Rijsterbos speelde, was het volgende: Ze kregen vandaag in Rijs bezoek van de hoogte Duitse commandant SS-Generaal Hans Kammler. Hij inspecteerde de eenheid en gaf – naast de order om naar Den Haag te verkassen – het bevel om 500 inwoners van Rijs en omstreken te fusilleren.
Batterijcommandant Hauptmann Jürgen Müller zou te weinig bloed hebben gezien. Bovendien zou de bevolking informatie aan de vijand kunnen geven. Toen Kammler vertrokken was, besprak Müller de order met zijn officieren. Hoe haalde Kammler het in zijn hoofd om zo’n order te geven!! Müller had aan het Oostfront gevochten en genoeg bloed gezien. En over de bevolking van Gaasterland had niet anders dan goeds te melden. De bevolking had zich juist prima gedragen. Hij besloot het bevel, notabene door een SS-Generaal opgedragen, niet uit te voeren. Daarvoor was heel veel moed nodig. Maar, twee maanden later, op 22 december 1944, kreeg Müller de hoogst mogelijke onderscheiding voor een officier: Het gouden Duitse Kruis omdat hij een bijzonder ervaren V2 expert was.
In december 1944 zat Müller met zijn officieren in een vertrek in Den Haag te wachten op een nieuwe zending V2 raketten. Ze waren op hun manier aan te chillen: Müller zat achter de piano en de rest aan de drank. Ineens kwam Kammler binnen die ontzettend naar Müller uitviel door op te merken wat hij wel niet in zijn hoofd haalde om piano te gaan spelen en zich te bezatten. Müller werd direct uit zijn functie ontslagen en overgeplaatst naar een opleidingsinstituut in Duitsland. Zou dit de wraak van Kammler op Müller zijn geweest? Om de meedogenloosheid van Kammler nog eens te illustreren: In het Sauerland bij Warstein had hij ook zo’n order gegeven om mensen te fusilleren. Daar zijn toen 208 dwangarbeiders vermoord!! Gaasterland is dus de dans ontsprongen met dank aan Jürgen Müller. Müller kreeg op 10 februari 1945 officieel opdracht om een opleidingsreglement te schrijven voor het gebruik van de V2 raketten. Gezien de herinnering van Luitenant Klein aan de “val uit de gratie van zijn baas Müller”, lijkt het er op dat Müller geen directe rol meer speelde in het raketoffensief. Müller werd geplaatst op de Rocket-trainingsschool in Köslin om als instructeur te dienen.
(Bron: "Hitler's Rocket Soldiers," Barber & Keuer, 2011. Hierin staat het verhaal van luitenant Walter Klein die veel met Müller heeft samengewerkt.
Om 7 uur ’s morgens en om 11 uur zijn er nog twee V2 raketlanceringen in het Rijsterbos. De laatste daarvan komt in de haven van Antwerpen terecht. Het blijken de laatsten te zijn want de Duitsers gaan haastig Rijs verlaten. Waarschijnlijk zijn ze bang voor de volgende Engelse luchtaanval en kiezen zij daarom het hazenpad. In de boerenschuur van de familie Keulen op Kippenburg hadden de Duitsers een radio-auto ingekwartierd. Hier werden alle berichten ontvangen en verzonden. De familie Keulen bemerkte opeens de paniek en zagen alle Duitsers ineens haastig verdwijnen. De familie had een goed contact gehad met meerdere Duitse militairen. Age Keulen vertelde dat sommigen zelfs zeiden dat Hitler de kop er af moest hebben. De militairen hadden hun eigen boerderij in Duitsland moeten verlaten en daarvoor waren Poolse krijgsgevangenen aangewezen om alle werkzaamheden te verrichten.
De illegaliteit heeft een verkenningsrapport laten opmaken door een anoniem gebleven persoon die wel aardig met de omgeving en de oorlogsactiviteiten op de hoogte moet zijn geweest om alles van het vertrek waar te nemen. Hij moet een goede schuilplaats hebben gehad. Roelof Cornelis Vermeulen van de verzetsgroep Dokkum was zeker in het noorden van Nederland een van de belangrijkste verzetsmensen. Hij heeft de Engelsen in Londen op de hoogte weten te brengen van bijvoorbeeld V1 en V2 raketten en daar is Rijs wellicht een onderdeel van geweest. In totaal heeft zijn verzetsgroep een zestigtal kleine militaire objecten weten door te geven. Naderhand werd gezegd dat het meester Sijtze Bakker ( geboren 3-1-1893 in Koudum) uit Noed bij Sint Nicolaasga was geweest. Het rapport van 21 oktober 1944 luidt: “Met een colonne van 71 auto’s verlaat het Duitse strafbataljon – Batterij 444 – de raketbasis. Het gros van de V-2 troepen is om 16.00 uur uit Gaasterland vertrokken. Enige soldaten en vervoersmiddelen werden achtergelaten om waarschijnlijk nog enige opruimingswerkzaamheden te voltooien. De colonnes vertrokken via Sloten. Het zijn 71 zelfstandig rijdende auto’s met drie stuks veldartillerie met een kaliber van 80-100 mm. Ook waren daar twee wagens bij op rupsbanden met een vierling afweergeschut van normaal kaliber. In de colonne reden ongeveer 6 tankwagens mee met vloeibare stof of iets dergelijks voor gebruik van de het vervoer en mogelijke start van de raketten. Er waren ook 6 tankwagens bij met benzine en een soortement brandladder. In de optocht waren 4 wagens met twee wielen voor steun aan de raketten bij de start.
Deze twee wielen konden gedemonteerd en gebruikt worden om met 4 poten op de grond gezet te worden. Dit gestel is vierkantig geconstrueerd ter breedte van plm. 1,75 meter. Verder bestond de colonne uit manschappenwagens. Het personeel varieerde grotendeels in de leeftijd van 20 – 35 jaar. In Gaasterland ging het gerucht dat de soldaten hadden verteld dat ze nu naar Duitsland gingen. Maar er werd ook gefluisterd over Huis ter Heide in de omgeving van Sint-Nicolaasga”. Later blijkt dat alles op weg is gegaan naar Bornerbroek om daar verder te gaan met het lanceren van de V2 raketten. De Batterij 444 bestaat uit 330 militairen in de leeftijd van 20 – 35 jaar. Van deze groep zijn er eerst 109 achtergebleven. Zij krijgen de opdracht om alles weer op te ruimen en zij kunnen dus bloot staan aan de mogelijke beschietingen door geallieerde vliegtuigen. Voor dit soort werkzaamheden waren de gestrafte militairen doodsbenauwd. Een groep van 49 Duitsers blijft nog een week tot 27 oktober in Café Kippenburg.
Eveneens tot 27 oktober blijven 14 Duitsers achter in Hotel Boonstra te Balk. Hier was een ziekenzaal en er was een auto met stalling voor een auto en een motorfiets. In het Gebouw van Christelijke Belangen in Balk verbleven die week nog 46 Duitsers.
HOE GAAT DE GESCHIEDENIS VAN BATTERIJ 444 VERDER
Na het haastige vertrek gaat de Batterij 444 naar Den Haag. Daar wordt een park aan de rand van de stad als lanceerbasis gereed gemaakt. Er kunnen niet meer dan drie V2 raketten per dag op Londen worden afgeschoten omdat er geen brandstof meer voorradig is. Halverwege januari 1945 komt de order dat de batterij 444 verplaatst moet worden. Niemand wist precies wanneer dit bevel zou komen en waarheen gereisd moest worden. Dan komt de verhuisopdracht en na veel omwegen komt het bedieningspersoneel van de batterij aan in het Duitse stadje Büddenhagen dichtbij het beruchte Peenemünde. Laatstgenoemde plaats was het centrum van de raketindustrie. Hier zou het personeel nieuwe en betere proefraketten krijgen. Dat ging eerst niet door want Peenemünde kwam al snel bij de geallieerde vuurlijn te liggen.
Een nieuwe order dirigeerde de batterij naar het Duitse stadje Rethem, gelegen aan de rand van de Lünenburger Heide. Hier zouden de experimenten plaatsvinden met verbeterde V2 wapens zoals de V3. Dit ging weer niet door en toen moest iedereen naar Schleswig-Holstein voor de laatste werkzaamheden. De nieuwe raketten werden inderdaad aangeleverd. Op ieder moment konden de geallieerde troepen worden verwacht en toch moesten de nieuwe raketten gelanceerd worden. Op 6 april 1945 was de groep gelegerd in een klein bos bij Welmsbüttel in Holstein. Twee raketten werden afgeschoten. De eerste van de twee nieuwe probeerraketten ging met heel veel lawaai in de richting van de Noordzee. De tweede raket weigerde de grond te verlaten maar de ontploffing was dusdanig dat het de volledige stelling vernielde. Dat betekende het einde van Batterij 444. Na de complete vernieling van de laatste Batterijresten viel er een dodelijke stilte in het bos. “Rest ons nog de gevangenschap” sprak een luitenant en wilde vluchten. De commandant echter haalde de luitenant terug. “Mij niet gezien”. Tien minuten later verdween de luitenant in de richting van het dorp. Hij vluchtte in de burgerkleren die hij onder zijn uniform droeg. De Batterij 444 had de oorlog enkele dagen voor de capitulatie achter zich gelaten.
In Sint Nicolaasga moeten om 12.00 uur paarden met goede helters en heltertouwen worden voorgebracht om te worden gekeurd om daarna in beslag te worden genomen door de Duitsers. Alle paardeneigenaren die aan de noordelijke en oostelijke kant woonden van de straatweg Sloten – Wijckel – Buurschap Bargebek – Balk – Kippenburg – Rijs – Hemelum en Koudum waren daartoe verplicht.
Siemen de Jong uit Balk, districtscommandant van district IV, stuurt een brief naar alle gemeentelijke commandanten in zijn district. Hoofdpunt is dat de commandanten erop toezien dat de Duitse bewegwijzeringborden tijdens de bevrijdingsroes niet gesloopt worden. De Geallieerden kunnen hierdoor sneller de juiste route kiezen. De commandanten moeten ook borden maken met: “Town-Hall; Dutch Police; Dutch Hospital enz.
ZATERDAG 21 OKTOBER 1944
De gehele middag heersten er redelijke weersomstandigheden zodat er goed gebruik kon worden gemaakt van het luchtruim. De vliegcommandant van de basis in Volkel en Uden besloot daarom om van daaruit een inspectietocht te houden naar het noorden om de V2-basis op te sporen. Het gelukt de vliegtuigen het Rijsterbos te vinden. Daar beschoten om 17.05 uur zeven Engelse Hawk Tempest jachtbommenwerpers van het 274e squadron het inmiddels verlaten Rijsterbos. Zij vliegen in een formatie waarbij vier vliegtuigen vooropgaan en drie daarachter. Het Rijsterbos wordt bereikt vanuit oostelijke richting en ze vliegen langs de noordzijde. Even later komen alle zeven toestellen in formatie terug en beschieten 5 minuten lang met 20 mm boordkanonnen het bos en de naaste gebouwen. De commandant schrijft in zijn verslag dat er negen vliegtuigen bij waren vertrokken vanuit Gaasterlandgebied. In het verslag van de commandant staat dat er geen beweging was gezien, hoewel het precies omschreven doel effectief was beschoten. Wat de Engelsen niet weten is dat de Duitsers al een dag eerder met het materiaal vertrokken zijn. Zo snel hebben de Engelsen dat niet kunnen weten. De allerlaatste V2 opruimers hadden om 16.00 uur het Rijsterbos verlaten. Voor zover bekend zijn er geen mensen bij de aanval gewond geraakt. Wel werd een telegraafpaal kapotgeschoten en er zitten grote gaten in de stal van de boerderij van Draaijer aan de Murnserdyk 46 in Mirns. De hele familie Draaier is tijdens de beschieting plat op de grond gaan liggen. Een kalf staat dood in het land met een groot gat in zijn buik. Op enkele meters afstand van boer Draaijer slaan kogels tegen de grond. Later wordt er nog een granaat in de kuilbult gevonden. Tijdens de beschieting worden in het naastgelegen Hemelum twee hondjes geboren. Ze worden door de eigenaar V1 en V2 genoemd. Boer Yde Yntema woont op een kilometer brede afstand van het bos aan de Mientwei. Hij heeft de beschieting ogenschijnlijk rustig aangekeken en zegt tegen zijn personeel: “Kalm bliuwe; foar ús falt it wol wat ta”. (Kalm blijven; voor ons valt het wel wat mee). Het blijft niet bij deze beschietingen want de Engelsen komen nog enkele malen terug om er zeker van te zijn dat het V2-moordwapen in het Rijsterbos voorgoed het zwijgen is opgelegd.
In Sondel schrijft Hâns Samplonius: “Vliegende bom weg. ’s Avonds onder melken beschieten vliegtuigen schepen”.
ZONDAG 22 OKTOBER 1944
Bij Meindert de Boer aan de Lange Laan onder Hindeloopen – op de driesprong naar Hindeloopen en It Heidenskip – vliegt om 24.00 uur een geallieerd vliegtuig zo laag bij zijn boerderij langs dat hij naar buiten sprint. Het blijkt dat bij vergissing er 16 stalen cilinders neerkomen aan parachutes. Later werd verteld dat deze wapens voor het verzet in Gaasterland bestemd waren. Meindert de Boer had een partij rommel verbrand en het vuur was de gehele nacht blijven smeulen. De piloot zal de nasmeulende vuurbult voor een herkenningslicht hebben aangezien. De zwaarste cilinder heeft een gewicht van 200 kilo. De inhoud bestaat uit: revolvers met minutie; rolladers; drie pakjes sigaretten, chocoladerepen en nog meer levensmiddelen. De boer heeft alles gemeld bij de Grüne Polizei. Eén van de zwaarste stalen cilinders – waarin het materiaal was verpakt – is dwars door het dak voor de boerderij geslagen. Drie dagen later op 25 oktober zijn de Duitsers al met de prachtige nieuwe automatische pistolen aan het schieten.
De 17-jarige van der Werf uit Stavoren schrijft in zijn dagboek: “In Bakhuizen komen de Groenen tegenwoordig elke dag en soms wel twee keer op een dag. Ze lopen soms over de jongens heen maar vinden er geen. “Men” zegt dat er in Bakhuizen meer onderduikers zijn dan inwoners.
Vandaag wordt Douwe Sikkes opgepakt evenals zijn neef Douwe B. Sikkes. Ook een Amsterdamse onderduiker uit Balk ondergaat hetzelfde lot. Zij hebben waarschijnlijk zich op de weg vertoond.
MAANDAG 23 OKTOBER 1944
Exploitant L. Hoogeveen van Hotel-Café-Restaurant Rijsterbosch mag nu voor de allereerste keer zijn zaak weer in. Gedurende de tijd van de raket V2-lanceringen hebben de Duitsers zijn zaak in gebruik genomen. Hoogeveen beschrijft dat alles in de zaak in een beestenhok veranderd is. De inventaris is door de Duitsers gebruikt en Hoogeveen had een totale verzekering van f. 9000,00 (€ 4000,00). Het weer in bewoonbare staat maken en het schoonmaken duurt in totaal vier weken. Hoogeveen beschrijft ook dat er veel materialen zijn gestolen. De schade schat hij op f. 500,00 (€ 227). Pas op 21 juni 1946 vraagt Hoogeveen een schadevergoeding aan bij de gemeente Gaasterland.
Drie dagen later verstuurt burgemeester Schwartzenberg een aanbevelingsbrief naar de Bedrijfsgroep Hotel-Café-Restaurant-Pension een Aanverwante bedrijven in Den Haag, Hij adviseert in zijn brief om Hoogeveen in aanmerking te laten komen voor een redelijke schadevergoeding.
VRIJDAG 27 OKTOBER 1944
Alle Landwachters en Duitse militairen “de zwartbroeken” verdwijnen deze dag plotseling uit het Gebouw van Christelijke Belangen in Balk. Ze hadden het deksel op de neus gekregen omdat ze de complete keukeninventaris – zoals elektrisch fornuis – in beslag wilden nemen. Dit was allemaal eigendom van de Landbouwschool in Balk. Dat was bekend geworden en enkele personen uit Balk hadden alles vroegtijdig weggehaald.
ZATERDAG 28 OKTOBER 1944
Bij Tacozijl lopen drie meisjes uit Amsterdam die op zoek zijn naar voedsel. Zij zijn – volgens het dagboek van Wiebe Feenstra uit Lemmer – erg tevreden over de ontvangst in deze omgeving: “Zij zijn met de boot Jan Nieveen naar Lemmer gekomen en via Follega, Spannenburg en Wijckel naar Balk geweest en geprobeerd om aan voedsel te komen. Zij hadden veel geluk gehad en heel wat eten bijeen vergaard. Ze vertelden dat ze de eerste nacht bij de familie IJkema hadden geslapen die dichtbij de brug in Follega woonden. In Balk hadden ze geslapen bij de familie Wagenaar. Bij slager Sonsma in Balk hadden ze tegen normale prijzen heel wat vlees kunnen kopen. Een meisje is 17 jaar. Hun namen waren: Geertje Boon en zij was de oudste, Geertje Herrebout en Nellie v.d. Bunt”. Het had de meisjes zo goed gedaan dat zij op 14 december 1944 opnieuw in Lemmer komen. Nu willen ze proberen om wat eten op te halen voor de Kerstdagen. Geertje Boon komt 18 februari 1945 nog eens terug via de Afsluitdijk naar Follega en doet dat op een fiets zonder luchtbanden.
ZONDAG 29 OKTOBER 1944
In de Nederlandsche Hervormde Kerk van Oudemirdum gaat voor de allereerste keer Ds. Philippus Wilhelm Bergkorte (1914 Vlaardingen - †1988 Oosterbeek) voor. Hij was predikant van de compleet vernielde Oude Ned. Hervormde Kerk in Oosterbeek tijdens de Slag om Arnhem in de periode van 17 tot 25 september 1944. De kerk had 700 zitplaatsen. Op last van de Duitse bezetter moesten alle inwoners van Oosterbeek, Wolfheze en Renkum hun woonplaats verlaten. Het gezin van Ds. Bergkorte en echtgenote Elizabeth Catharina van Krugten (1914 Rotterdam - †2014 Renkum) moest dus ergens anders onderdak zoeken.
In Oudemirdum moest naar een tijdelijke dominee gezocht worden omdat Ds. Albert de Kleine wegens ziekte in de periode van oktober 1944 tot en met februari 1945 zijn werk niet kon doen. Ds. Bergkorte werd in deze periode tot hulpprediker van Oudemirdum en Nijemirdum benoemd. Toen Ds. Albert de Kleine zijn werk weer kon doen, vertrok het gezin van Ds. Bergkorte weer in februari 1945. Ds. Bergkorte was eerst predikant geweest in Wehl en vanaf 13 januari 1944 in Oosterbeek-Wolfheze. In deze plaats ging hij met emeritaat. Hij was onderscheiden als ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Verder kreeg hij het Kruis van verdienste in goud van de (vrije) Poolse Republiek. Tenslotte was hij Honorair Member of the Glider Regimental Associaton. Op 25 september 1945 was hij medeorganisator van de herdenkingsdienst op de begraafplaats in Oosterbeek. Het gezin telde vijf kinderen waarvan de oudste Paul (1942 Gorssel) ook predikant zou worden. Hij stond in de gemeenten Zoutelande (1972); Laren (1978) waar hij in 1988 op 46-jarige leeftijd overleed. De andere 4 kinderen waren: Margriet; Hein; Anna Maechteld en Hans Willem. Ds. Bergkorte en zijn echtgenote werden op de Begraafplaats Zuid in Oosterbeek begraven.
In 2004 schreef Ds. Jan Aalbers in digibron.nl: “Als gereformeerde jongen zat ik op het christelijk lyceum in Arnhem. De hervormde dominee Ph.W. Bergkorte gaf godsdienst en hij was altijd kritisch over de gereformeerden. Over de gereformeerde schriftbeschouwing, hun geslotenheid en hun irritante hoogmoed. Ds. Bergkorte had meer gezag dan onze gereformeerde geschiedenisleraar die altijd afgaf op de hervormden”.
ZATERDAG 4 NOVEMBER 1944
Drie Engelse Tempest jachtvliegtuigen beschieten vanmorgen het verlaten werkkamp Elfbergen tussen Kippenburg en Oudemirdum. Het kamp was al ontruimd maar de barakken waren blijven staan. De piloten zien betonnen putringen en barakken staan. Logischerwijze wordt dit voor een Duits kamp aangezien. De ervaringen van de V2 lanceringen in het Rijsterbos hebben de geallieerden argwanend gemaakt. De drie jachtvliegtuigen hebben het kamp behoorlijk beschoten. Zij zijn blijkbaar nog niet tevreden geweest met het resultaat omdat ze 9 november 1944 nog eens terugkomen en alles aan splinters schieten. De V2 ellende moest uitgeroeid worden en daarom namen ze geen risico. Gelukkig waren er geen slachtoffers of andere ongelukken.
ZONDAG 5 NOVEMBER 1944
In Stavoren wordt in een kerkdienst op verzoek van de burgemeester afgekondigd dat er 40.000 vluchtelingen onderweg zijn naar Friesland. De vluchtelingen komen uit Arnhem en Nijmegen. Tot aan het eind van de oorlog moeten deze mensen in de omgeving worden opgevangen en gehuisvest.
Deze zondag is verzetsstrijder Jacobus Boomsma even thuisgekomen bij zijn gezin. Het is vandaag een jaar geleden dat Boomsma naar Sneek is gevlucht om onder te duiken. Later zal blijken dat dit zijn laatste dag bij het gezin is geweest omdat hij een dag later in Sneek wordt doodgeschoten. Het gehele verhaal over hem is geschreven in deel I, hoofdstuk 3A.
MAANDAG 6 NOVEMBER 1944
De eerste groep evacués uit het land van Maas en Waal passeert Heerenveen. De organisatie van deze vluchtelingenstroom krijgt nu een grote klus uit te voeren om iedereen gelijkelijk te verdelen.
’s Morgens rond 8 uur wordt Jacobus Boomsma uit Sondel in Sneek doodgeschoten. Zijn gehele verzetsverhaal is hier beschreven.
DINSDAG 7 NOVEMBER 1944
In Gaasterland gaat het gerucht dat in alle plattelandsgemeenten de mannen van 18 tot en met 49 jaar zich moeten aanmelden voor graafwerk bij de Duitsers. Hiervan is nog geen officiële gemeentelijke mededeling bij het gemeentehuis aangeplakt. In Leeuwarden en Sneek was de oproep al eerder geplaatst. Hâns Samplonius uit Sondel schrijft in zijn dagboek ”Algehele consternatie. Bericht van Duitse melding dat Jacobus Boomsma vermoord is”.
Duitsers roven vandaag in Sondel de winkelvoorraden van Jacobus Boomsma.
WOENSDAG 8 NOVEMBER 1944
Hâns Samplonius uit Sondel noteert in zijn dagboek ”Regen, slechte dag, prakkesaesjes” (prakkiseren).
De Duitse soldaten verlaten eerst nu de woning van de in Sneek doodgeschoten Jacobus Boomsma in Sondel. De winkel wordt in een chaos achtergelaten.
DONDERDAG 9 NOVEMBER 1944
De Duitsers komen op deze regenachtige dag alweer terug in de winkel van Boomsma in Sondel. De berovingen van de winkelvoorraden is kennelijk nog niet genoeg geweest. Het gehele huis wordt nu doorzocht. Ze stelen een regenjas en nemen een klokje mee uit de slaapkamer van Leny en Tine Boomsma en Geertje de Jong.
Waarschijnlijk hebben de geallieerden gedacht dat het werkkamp van Nederlandse Arbeidersdienst op Kippenburg als een verlengstuk diende van de reeds vernielde V2 installatie in het Rijsterbos. Drie Engelse vliegtuigen beschieten en vernielen alle houten barakken. Zij waren zaterdag 4 november 1944 ook al geweest op dezelfde plaats.
Pieter Klijnstra uit Sloten, geboren aldaar op 24 maart 1870, raakt deze avond als 74-jarige door verduisteringsvoorschriften in het water achter het gebouw van de zuivelfabriek. Een andere later overlijdt in Sloten om 11.30 uur. Pieter Klijnstra is nachtwaker bij de zuivelfabriek. Hij is op 13 november begraven aan de zuidkant van het kerkhof bij de Nederlands Hervormde Kerk in Wijckel. Het graf is inmiddels geruimd. Hij was een zoon van Jurjen Klijnstra en Antje Bokkinga. Bij zijn overlijden is hij weduwnaar van Trijntje Sijtsma die op 1 augustus 1943 in Sneek was overleden. Zij was 30 april 1880 in Surhuizum geboren. Het huwelijk was op 22 augustus 1915 in Sloten.
Om 13.00 uur belegt de hoofd-ordonnans Koerselman een vergadering voor de vrijwillige ordonnansen. Koerselman was de leraar Duits aan de MULO-school in Balk. Tijdens deze bijeenkomst worden Bescheinigungen (Vergunningen) uitgedeeld en een verklaring dat de ordonnansen hun fiets niet kunnen missen. Zij zijn immers aangesteld als berichtgevers aan en tussen de Gelderse geëvacueerden in Gaasterland die begin deze week zijn aangekomen.
Vandaag is ’s morgens door gemeentewerkman Cees Kanninga in Balk de officiële mededeling aangeplakt bij het gemeentehuis in Balk dat mannen tussen 17 en 50 jaar zich moeten melden bij de Duitsers voor graafwerkzaamheden. Tot ieders verbazing, blijdschap en grote opluchting is ’s middags alweer te lezen dat deze melding voor Gaasterland is afgelast.
ZATERDAG 11 NOVEMBER 1944
Op 22 oktober 1944 waren de neven Douwe en Douwe B. Sikkes, beiden uit Bakhuizen, opgepakt. Vandaag blijkt dat ze beiden in Leeuwarden dezelfde cel delen en goed gezond zijn. Het eten is daar goed mede door de hulp van de ouders.
St Odulphusstraat 34 in Bakhuizen, waar de familie Mous was ondergedoken
Jurjen Mous en Catharina Mous - van der Wal uit Bakhuizen woonden in 1944 in Sneek. In januari van dat jaar waren ze getrouwd. Jurjen werkte bij Schildersbedrijf Geldof, terwijl Catharina al voor haar huwelijk werkzaam was als hulp in de huishouding bij De Vries, de directeur van Tonnema.
Op de website Ondergedokeninfryslan.nl vertelt hun dochter Gretha:
Mijn moeder was in verwachting van mij toen ze op een dag van mijnheer De Vries het bericht kreeg dat er een razzia was in Sneek. Hij adviseerde mijn ouders om zo snel mogelijk Sneek te verlaten.
Ze zijn toen vertrokken naar Bakhuizen en daar ondergedoken bij Bouke en Geertje Bult. Geertje was de oudste zus van mijn moeder. Twee andere zussen zijn toen allebei op de fiets met de kinderwagen - waar de babyuitzet in zat - tussen hen in naar Bakhuizen gegaan.
Op zekere dag kwamen er twee Duitse soldaten bij mijn oom en tante aan de deur. Ze zeiden: ‘Mit wieviel Personen sind Sie hier?’ Mijn tante antwoordde: ‘Met vier. Boven is mijn zus die ieder moment de baby kan krijgen.’
Jurjen en Catharina met hun pasgeboren dochter Gretha
De soldaten wilden haar zien. Met het geweer omhoog gingen ze de trap op. Mijn moeder moest uit bed komen.
Het was overduidelijk dat ze hoogzwanger was, want ik woog bij de geboorte maar liefst 10 pond. De soldaten zijn toen weer vertrokken. Op 11 november werd ik geboren. Oom Bouke heeft 13 november aangifte van mijn geboorte gedaan op het Gemeentehuis in Balk.
In februari kwam er bericht dat in ons huis in Sneek de waterleiding was gesprongen. Mijn moeder is toen met een boot die van de Galamadammen naar Sneek voer er naar toe gegaan. Op de terugreis zat er ook een vrouw met een baby aan boord. Het kindje huilde constant. Mijn moeder vroeg wat er aan de hand was. De vrouw (een evacué) zei: ‘Ik heb wel een flesje met melk bij me, maar dat wil ze koud niet drinken’. Mijn moeder zei: ‘Ik voed mijn eigen baby en wil uw kindje wel borstvoeding geven.’ Dat heeft zij toen gedaan. Eenmaal thuis zei mijn Beppe tegen haar: ‘Wat ben ik blij dat je er bent, want Gretha huilt van de honger.’ Mijn moeder had helaas op dat moment geen voeding meer, dus moest ik het maar met melk - verdund met water - doen.
Hoelang mijn ouders ondergedoken zijn geweest weet ik niet precies. Waarschijnlijk tot aan het einde van de oorlog.
ZONDAG 12 NOVEMBER 1944
Onder de Heilige Missen in Rooms Katholieke Kerk te Balk werd de collecte gehouden voor oorlogsslachtoffers. De opbrengst was boven alle verwachting met een bedrag van f. 2090,00 (€ 900,00). Dit is volgens velen wel een bewijs dat de mensen nog wel wat kunnen missen van het door hen zo overvloedig gewonnen geld tijdens de oorlogsjaren. Dit kapitale bedrag geeft aan dat er veel kerkbezoekers waren.
Volgens het dagboek van Hâns Samplonius uit Sondel is het een dag van grote regenval.
MAANDAG 13 NOVEMBER 1944
Voorzitter Wieberen van der Heide van Plaatselijk Belang Balk Vooruit vertelt in de bestuursvergadering over het positieve gesprek dat gehouden is met burgemeester Schwartzenberg over de mogelijkheid tot het oprichten van een volksgaarkeuken, ook wel Centrale Keuken genoemd. Van weerszijden wordt de noodzaak ingezien omdat er nu veel evacués naar Gaasterland komen en de voedselvoorziening is niet oneindig. De brandstofschaarste is ook een reden om centraal te koken. Voorzitter Van der Heide heeft al enige maatregelen genomen nu de burgmeester zijn toestemming gegeven had.
De overheid kan geen beroep meer doen op landelijke regels over voedselvoorzieningen in tijden van nood. De rijdende keuken van het Nederlandse leger is er niet meer en dus moet een gemeente nu zelf voor maatregelen zorgen. Burgemeester Schwartzenberg had tegen Van der Heide gezegd: “Vanuit Den Haag hebben wij geen steun te verwachten”. In het poederlokaal van de melkfabriek De Goede Verwachting van Balk zal de Volksgaarkeuken worden gevestigd. Zuivelfabriekdirecteur Dijkstra heeft zijn toestemming inmiddels ook al gegeven.
Het voordeel van deze vestigingslocatie is dat er reeds stoom in de fabriek aanwezig is. Van bakkerij Steenbeek en Sijtsma kunnen de kookpotten gebruikt worden. Firma De Jong zal voor de nodige afvoerpijpen zorgen en de firma Groenhof levert de literpotlepels. Er is brandstof nodig en daarvoor zal contact worden opgenomen met kringleider Haarsma uit Sloten. De brandstofkolen zijn al toegezegd maar nog niet geleverd. Er worden ketels besteld bij de firma Hettinga. Voor het vervoer van het voedsel moet worden omgekeken naar bakfietsen. Voor de maaltijdenbereidingen moet er een kok en een assistent-kok komen. De kok krijgt een vergoeding van f. 35,00 (€ 16,00) en de assistent-kok f. 25,00 (€ 11.00). Met burgemeester Schwartzenberg heeft Van der Heide al afgesproken dat alle kosten niet voor rekening komen van Plaatselijk Belang Balk Vooruit. De heer Pronk krijgt de aanstelling tot kok omdat hij ervaring heeft als kampkok. Hij verbleef nu in Balk.
Deze benoeming zet kwaad bloed bij het personeel van de zuivelfabriek in Balk. Het bestuur heeft meer vertrouwen in een buitenstaander (Pronk) terwijl enkele aangewezen leden van de melkfabriek al een paar dagen op cursus naar Leeuwarden zijn geweest. Piet de Jong uit Wijckel is een lange dag naar Leeuwarden geweest voor kokslessen en heeft zelfs zijn diploma hiervoor gehaald. Ook hij krijgt geen kans. Ook wordt er een administrateur aangesteld die tevens toezicht moet houden op het aardappelschillen. De heer Boomstra zal voor het aardappelschillen een machine beschikbaar stellen. Aan hem wordt ook de opdracht gegeven om te controleren of alle werkzaamheden goed uitgevoerd zouden worden. Alle kosten zijn voor de gemeente Gaasterland.
Er komt eerst een proeftest waar voor 500 personen een maaltijd klaargemaakt moet worden. Afgesproken wordt om f. 0,25 (€ 0,11) per portie in rekening te brengen. De aardappelen zullen worden geschild door Lolle en Rikus Slippens. Inwoners uit Balk – maar ook van daarbuiten – komen op regelmatige tijden een maaltijd halen. Meestal is het stamppot. Verder wordt er rodekool, rapen en wortels bereid. Het botermaken op de fabriek gaat alle dagen gewoon door. Na het begin van de spoorwegstaking in september 1944 begint de NBS zijn vleugels uit te slaan. Als uitvloeisel daarvan wordt provinciaal het comité H.H.V.-actief. Dat is de afkorting voor: “Hier Het Voedsel”. Roel Walda uit Hindeloopen, schuilnaam Vander, is staflid van de NBS en werd aangesteld als leider. Het comité heeft maar één grote opdracht en dat was om zoveel mogelijk voedsel bij elkaar te zoeken. In het begin is de voedselvoorziening voor het ondergedoken spoorwegpersoneel. Later wordt dat uitgebreid naar behoeftige huisgezinnen en zieke mensen. Zij halen koeien bij de boeren weg; achterovergedrukte paling uit Makkum; flessen olie enz.
Langzamerhand veranderde de organisatie en de taken voor de “verplegingsofficieren” van de NBS. Er worden over de gehele provincie voedseldepots opgezet waar bij grote nood eten aanwezig is voor alle illegalen. De Landelijke Hulp aan Onderduikers (LO) helpt daaraan mee en rond de Bevrijdingsdagen heeft het HHV-comité zoveel eten voor de NBS opgeslagen dat er voor drie weken voedsel in voorraad is. Binnen het H.H.V. werden er ‘naturacommissies” gesticht in Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Harlingen, Franeker, Dokkum, Heerenveen, Drachten en Gaasterland.
Officieel kan niet worden vastgesteld wie de HHV-vertegenwoordigers in Gaasterland waren. Het lijkt er op dat Benjamin Steegenga uit Balk hier het HHV lid is. Hij doet verslag van voedselvaarten tussen Laaxum en Staveren via Broekerhaven naar Amsterdam. Tot april 1945 heeft men dit weten vol te houden.
Harm Kingma uit Leeuwarden, onderduiker vanaf 15 juli 1944 in Bakhuizen, heeft hierover verslag gedaan over deze periode in Bakhuizen. Daarin schrijft hij: “Na de val van Arnhem op 25 september 1944 en de blokkade van “Het Westen” begon de moeilijke situatie daar tot ons door te dringen in de vorm van “etenhalers” welke via Lemmer – Laaxum en Staveren binnenkwamen en de Zuidwesthoek als hun operatiegebied kozen. Wij vernamen van hun hoe erg het was – met name in Amsterdam – en nu moest de winter nog beginnen. Onder hen bevonden zich, jammergenoeg, ook personen met minder goede bedoelingen (zwarte handel). In overleg met Piet Kramer, organiseerden Tinus Mous en ik, een voedselactie die speciaal op Amsterdam gericht was. We schakelden hiervoor de gehele goedwillende bevolking in van Bakhuizen, Mirns, Rijs en omgeving. Boeren stelden hun paard en wagen beschikbaar om voedsel op te halen dat dan in de vorm van tarwe, rogge, haver, aardappelen, potten inmaak e.d. in behoorlijke hoeveelheden toestroomde. De pastoor van Bakhuizen en de predikanten van Hemelum steunden onze actie en de bemanning van een tweetal vissersboten van Laaxum, verklaarden zich bereid het opgehaalde over te varen naar Broekerhaven in Noord-Holland, waar een organisatie onder leiding van mijn oudste broer, welke in Zaandam woonde, zorgde dat het in Amsterdam kwam. Hier zorgde de K.P. voor distributie. Piet Kramer zorgde ervoor dat ik in contact kwam met de heer Hettema, aardappelhandelaar in Leeuwarden. Die was in staat als leider van “Ve be na(?)” om ons twee scheepsladingen met aardappelen te bezorgen, terwijl wij van de K.P. de beschikking kregen over een grote partij kaas. De medewerking en het enthousiasme was hartverwarmend. De lange strenge winter van 1944/1945 hield onze transportmogelijkheden echter vrij lang op. Maar, toen er weer gevaren kon worden, werd in korte tijd alles overgezet van wat wij hadden kunnen verzamelen. Een jonge man, Sjoerd Brandsma, medewerker van de Voedselcommissies in Leeuwarden verstrekte mij op een donkere avond in december 1944 een stapeltje oningevulde formulieren, waarmee we onze zendingen nog zo goed zo kwaad zouden kunnen legaliseren. Later zou blijken dat het een goede voorzorgsmaatregel was geweest. Ik wil verder niet over deze actie uitweiden; het was een drukke, spannende tijd. We beseften dat alles wat we deden maar een druppel op de gloeiende plaats was. Maar we deden dan toch iets. Dank komt aan de gehele bevolking welke ons hun vertrouwen gaf en spontaan meewerkte. Ook dank aan de vissers van Laaxum, Dirk Nagelhout, Lieuwe Keuning en de gebroeders Harmen, Frank, Auke en Jozef Vogelzang. Zij hebben het zwaarste en gevaarlijke werk gedaan. Laatst maart en begin april 1945 werd deze mogelijkheid ook benut om berichten van de illegaliteit Friesland over te brengen naar Amsterdam en omgekeerd. Een topprestatie hierbij was het overbrengen van de koerier “Groen” tijdens een vliegende storm omstreeks 8 april 1945”.
De Gereformeerde Gemeente in Oudemirdum heeft het verzoek gekregen van de Gereformeerde Gemeente van Amsterdam om ook zo mogelijk een voedselinzameling te houden. De nood is nijpend geworden. Voor zover bekend, hebben gemeenteleden ruim 100 balen eetwaren verzameld voor de Amsterdamse gemeente.
WOENSDAG 15 NOVEMBER 1944
De op 1 juni 1903 in Balk geboren Sjoerd Herman van der Veen woonde in Nederlands-Indië en had daar de functie van landstormsoldaat 1e klas bij het KNIL, het Koninklijk-Nederlands-Indisch-Leger. Zijn ouders waren dominee Roelof van der Veen en Catharina Elisabeth Murraij Bakker. Dominee van der Veen en zoon Sjoerd Herman waren op 14 april 1912 vertrokken naar Barsingerhorn. De moeder was in 1906 overleden.
Sjoerd H. van der Veen overleed in Pakan Baroe als Japanse krijgsgevangene. Oorspronkelijk werd hij begraven in Pakanbaroe op het nieuwe Christelijke Kerkhof. Hij is herbegraven op het Nederlands ereveld Mentung Pulo in Jakarta.
Foto: www.oorlogsgravenstichting.nl
DONDERDAG 16 NOVEMBER 1944
In zijn dagboek schrijft Hâns Samplonius uit Sondel over het nutteloze werk dat verplicht voor de Duitsers moet worden gedaan in en om kamp Sondel. “Mooi weer. Naar de Duitsers geweest om te werken in het kamp. Daar een dam gemaakt en weer gemaakt”.
VRIJDAG 17 NOVEMBER 1944
De Duitsers beginnen aan een grote zoekactie in de Noordoostpolder naar piloten en onderduikers. Bij deze razzia worden 1800 mensen opgepakt en naar Duitsland overgebracht. Dit bericht bereikt al snel Gaasterland. Vooral pilotenhelper Tinus Mous uit Bakhuizen wordt gedupeerd omdat de pilotenhulplijn via de Noordoostpolder gaat waar Mous zijn contactadressen heeft.
ZATERDAG 18 NOVEMBER 1944
Hâns Samplonius uit Sondel schrijft dus al een dag later over deze razzia in de Noordoostpolder: “Razzia in de Noordoostpolder waar Yke Ferdinands bij betrokken is. Vandaag zware regenval; versperring op het land van Douwe Jets de Jong afgebroken.
ZONDAG 19 NOVEMBER 1944
Gelukkig kan Hâns Samplonius vandaag een beter bericht in zijn dagboek zetten: “Yke Ferdinands vandaag thuisgekomen. Gehele dag regenachtig”. Het blijkt toch mogelijk te zijn geweest om de razzia in de Noordoostpolder te ontvluchten ondanks dat alle toegangswegen waren afgezet. Rond het middageten is het bekend dat de “Groenen” nu in Sondel zijn en alles natuurlijk weer willen oppikken.
Deze dag loopt een Urker schip vast op de Steile Bank onder Oudemidum. Het verhaal is hieronder uitvoerig geschreven in www.heturkerland.nl van 3 juni 2011. Het moet niet verward worden met wat er drie dagen op 22 november zou gebeuren met drie Urker schepen die door Engelsen worden beschoten.
‘Eerst het bloed, dan het goed’
De Tweede Wereldoorlog, 19 november 1944. Aardedonker was de nacht, omdat alles verduisterd moest zijn vanwege de oorlog. Aan boord scheen geen licht, alles gebeurde op de tast. Het weer: regen en windkracht zeven.
In deze omstandigheden voeren vier broers tussen Oudemirdum en Lemmer met hun botter UK 216. Schipper Jurie (37), Albert (30), Pieter (28) en ‘ut keend’ Riekelt (23) van Veen visten op deze plaats, omdat zij van de Duitsers niet op de Noordzee mochten komen. Zo begon 67 jaar geleden de reis van Albert van Veen (Appien Snel), die eindigde in een schipbreuk. Dat was de reden van een plotselinge ontmoeting tussen Albert en Beant van der Goot. Afgelopen week zagen de mannen elkaar na een lange tijd voor het eerst terug tijdens een reünie. Daar praatten de mannen over de gebeurtenissen van toen, bekeken ze foto’s en bezochten de boerderij van familie Van der Goot.
Peilstok
In vroegere dagen werd met een peilstok bepaald of het water diep genoeg was om er met een botter doorheen te varen. Wat zij niet wisten, was dat bij Oudemirdum een zandbank ligt die ‘Steile Bank’ heet. Zoals de naam al doet vermoeden loopt deze bank in één keer steil op. De vissermannen hadden net de diepte gemeten toen om vijf uur ’s ochtends de botter kapotsloeg op de Steile Bank. Snel grepen de mannen in een reflex de mast vast om niet te verdrinken. Na een lange tijd in de regen en het koude water te hebben gestaan, overwogen ze om Riekelt naar de kant te laten zwemmen om hulp te halen, maar de angst om hem te verliezen bleek te groot.
Verzet
Om tien uur ’s ochtends kwam een roeiboot de kant van de mannen op, en nam ze mee naar het vaste land. Voor schipper Jurie had de hulp niet later moeten komen, hij hield het nauwelijks meer vol. Het viel Albert op dat de roeier erg op zijn hoede was en zijn vermoeden klopte: de man, Jetze de Haan, bleek een verzetsstrijder te zijn en wilde zo snel mogelijk van de broers af. Jetze kon het niet riskeren om ontdekt te worden door de Duitsers.
Zo snel de verzetsstrijder kon, liep hij naar het huis van familie Van der Goot en vroeg of zij plaats hadden voor vier mannen.
Wonder
,,Toentertijd sprak het vanzelf dat je in de oorlog onderduikers had. Ach, onderduikers waren ze niet, schipbreukelingen kan ik beter zeggen”, vertelt Beant van der Goot (86). Albert (97) reageert:,, We hebben het goed gehad bij deze familie. Ondanks de hongerwinter kregen we goed te eten en zorgden ze prima voor ons. Ik vind het nog steeds een Godswonder dat we toen gered zijn.’’ Bang waren de broers niet geworden van de schipbreuk. ,,We zijn later gewoon weer gaan vissen.”
Lopend
Onderdak bieden was geen probleem en al snel stonden de Urkers in de boerderij van Van der Goot. Daar kregen ze warm eten en droge ‘burgerkleding’ - de mannen droegen Urker klederdracht. Na drie dagen tussen de koeien geslapen te hebben, liepen de mannen terug naar Urk. Vervoersmiddelen waren schaars, want de Duitsers hadden deze in beslag genomen. De tocht Oudemirdum - Lemmer - Urk duurde negen uur. Eenmaal thuis aangekomen werden ze onthaald met de woorden ‘eerst het bloed en dan het goed’.
Bekend verhaal
Albert had al die tijd geen contact onderhouden met de familie Van der Goot. Door een samenloop van omstandigheden kwamen Beant en Albert in contact met elkaar. Lub van den Berg (bestuurslid van Berechja College) kende door zijn werk in de visserij Gerrit Hogeterp, die familie is van Beant. Gerrit hoorde via Lub dat de oudste inwoner van Urk nog eens wilde varen op een aak, en bood zijn boot aan. ,,Albert vond de tocht prachtig, je zag hem genieten. Aan wal vertelde hij het schipbreukverhaal, en dat kwam mij bekend voor”, zegt Hogeterp. ’s Avonds vertelde hij het verhaal aan zijn vrouw Ineke. Zij belde daarop haar oom Beant, die het verhaal zich als de dag van gisteren nog herinnerde.
Schroef
Het wrak van de UK 216 is nog altijd op de Steile Bank te vinden. Toen Albert hoorde dat de mannen van KNRM Lemmer de schroef uit het wrak hadden gehaald, wilde hij die komen bekijken. Een reisje naar Lemmer werd georganiseerd, inclusief een ontmoeting met Beant. Of het contact na de ontmoeting blijft, was beider antwoord: Dat denken we wel.” Sowieso staat nog een uitje met de aak op de agenda. Daar heeft Albert wel oren naar: ,, Lekker zeilen met dat ding.”
Anno 2023 ligt het wrak in een beschermd natuurgebied waar toegang verboden is. De grondstructuur verandert regelmatig waardoor de boot grotendeels onder het zand verdwenen is. (2023).
De locatiegegevens zijn:
Vanaf de windmolen komende vanaf Lemmer net door de bocht van de Liemerige Wei, Oudemirdum:
1.410.33 meter
Koers 124.87 °
Vanaf de bocht in de Sânfeartsdyk, Nijemirdum:
1.825.62 meter
Koers 181.85°
Vanaf de kortste route naar de kust:
839.18 meter
Koers 334.29°
Vanaf de lichtopstand Friese Hoek, Noordermeerdijk
6.386.47 meter
Koers 87.30°
DINSDAG 21 NOVEMBER 1944
De gemeente Gaasterland krijgt vandaag twee nota’s om te betalen voor de opvang van evacués bij aankomst. Ten behoeve van medisch onderzoek is er een eigen onderzoeksruimte gemaakt in de Christelijke Lagere School in Balk. De ene nota is van schilder H. Dijkstra uit Balk die alleen de verfwaren in rekeningen heeft gebracht.
De andere nota is van het timmerbedrijf Jac. Vermooten. Het totale bedrag is f. 10,12. Hij berekent f. 7,12 voor het timmeren van de ruimte; helpmateriaal f. 0,75 en het opruimloon f. 2,25.
WOENSDAG 22 NOVEMBER 1944
Hâns Samplonius uit Sondel heeft vandaag een gesprek gehad met Yke Ferdinands over zijn ervaringen bij het vluchten voor de razzia in de Noordoostpolder. Ook heeft Samplonius informatie gekregen over de evacués in Gaasterland.
De Duitsers hebben op deze vieze, regenachtige dag Urker vissers gedwongen om drie boten met munitie over het IJsselmeer te vervoeren. Maar de Urker vissers laten zich niet zomaar dwingen en verzinnen een list. Twee van drie boten lopen met opzet vast bij het Klif onder de Gaasterlandse kust. De andere boot verdwijnt onder water. De geallieerde vliegtuigen hebben de boten opgemerkt en nemen geen halve maatregelen en doorzeven de boten met kogels. Het aparte is dat de munitie niet explodeert. De boten kunnen nu niet verder varen. Op de wal wordt door de Duitsers de lading tot explosie gebracht. Die lading bestond uit – volgens natuurmonumentenopzichter W. Visser – bommen van 500 tot 550 kg. Langs de voet van het Klif werden 5 tot 7 bommen tot ontploffing gebracht. Er ontstonden vier trechters met een diepte van ongeveer 6 meter en een diameter van 10 meter. Ongelukken deden zich daarbij niet voor maar er was wel schade aan de gebouwen. Dat de boten niet verder kunnen is zeer tegen de zin van de Duitsers die een oplossing bedenken om alles van boord zien te krijgen. Zij dwingen een aantal boeren uit de omgeving om de lading met paard en wagen naar Kamp Sondel te brengen. Vier namen van boeren zijn bekend gebleven. Dat waren Teunis Wagenaar, Hendrik Hospes, Liekele Mulder en Hendrik Mulder. Terwijl ze daar mee onderweg zijn, werden ze op de Sondelerdyk opnieuw beschoten door de Engelse jagers.
Hendrik Hospes
Hendrik Mulder (foto's Gerben de Jong, Buitenpost)
DONDERDAG 23 NOVEMBER 1944
Vandaag begint het met een mistige dag en dat later deze dag overgaat in regen. ’s Avonds zijn er in een stortbui nog 12 evacuees uit Gelderland aangekomen in Balk.
VRIJDAG 24 NOVEMBER 1944
Vandaag is het alweer ontzettend slecht weer. Doordat het stoomgemaal in Lemmer vanwege de kolenschaarste maar met 1 sluis kan werken – en het dag in en dag uit regent – wordt de waterstand in Friesland zo hoog dat op meerdere plaatsen overstromingen dreigen.
ZATERDAG 25 NOVEMBER 1944
Lijklema dient een nota in bij de gemeente Gaasterland voor het schoonmaken van het ontvangstlokaal voor evacués in het Gebouw voor Christelijke Belangen in Balk. Dit houdt in dat er meer evacués in Balk arriveren en dat de NSB en de Duitsers definitief uit het gebouw zijn verdwenen.
DINSDAG 28 NOVEMBER 1944.
Het distributiepersoneel van de gemeente Gaasterland deed vandaag mee aan de proefmaaltijd van de opgerichte Centrale Volksgaarkeuken in Balk. Distributieambtenaar Onne de Vries had de opdracht gekregen om de maaltijden bij de Zuivelfabriek op te halen. Het bleek snert te zijn. Het personeel had slechts één opmerking aan de keuken: “De snert was te zout”.
Distributie-ambtenaar Piet de Jong had hiervoor een speciaal kaartje gemaakt met een voor- en een achterzijde. Hij had de voordeur met stoep getekend van het distributiekantoor en het huisnummer 397. Verder zette hij de tekst op de kaart: “Al wat leeft komt terug”.
In de gaarkeuken van Balk was het echtpaar Pronk uit Scheveningen kok en kokkin. Zij waren in 1941 in Balk komen inwonen bij de kweker Willem Goosen Stoffels. Van 1945-1949 waren zij in het kamp
Wyldemerk in Harich werkzaam als kok en kokkin. Na de opheffing in 1949 vertrokken ze weer naar Scheveningen.
Voorzijde
Achterzijde
NAJAAR 1944
John. G. Keulen (geboren 18 februari 1931) schrijft in 2005 zijn boek: “Mijn leven en dat van de familie Keulen en Deden in de 20ste eeuw”, een verhaal dat in geen enkel geschiedenisboek beschreven staat. Het verhaal lijkt op dat van Arend Klee die 15 januari 1945 in Koudum is doodgeschoten en bij Galamadammen in het water is gegooid. Maar dat verhaal is toch anders.
“Executie van een Nederlandse verrader in Hemelum 1944.
De volgende gebeurtenissen speelden zich in 1944 af in Hemelum. Er was door een Brits vliegtuig een krat met stenguns gedropt op een van tevoren bepaalde plaats. Deze dropping was geslaagd en de Plaatselijke Ondergrondse groep had de wapens opgehaald. Ze waren nachts aan het monteren in de schuur van Jan Quak, de huisschilder van Hemelum. Omdat er een totaal verduisteringsverbod was, is er nergens buiten licht te zien. Uitzondering daarop was een smalle lichtkier vanuit de bewuste oude schuur, maar dat wisten de mannen van de Ondergrondse – die binnen zaten – niet. Juist op dat moment komt er een Landwachter op zijn fiets langs met zijn geweer over zijn schouder, op weg naar het Duitse garnizoen in Stavoren. Omdat het heel erg donker was en de man zich op onbekend terrein bevond, kon hij zich niet oriënteren en zocht hij naar richtingwijzers.
Maar doordat er een avondklok was ingesteld was er niemand buiten aan wie hij iets kon vragen, totdat hij de smalle kier licht ontdekte die vanuit de schilderschuur kwam. Hij klopte op de deur en die werd geopend in de veronderstelling dat het iemand van het gezin Quak was. De Landwachter stond plotseling oog in oog met een dozijn zwaarbewapende mannen, die hem snel naar binnen trokken en hem zijn wapen afnamen. Toen stonden ze voor een serieus dilemma: de Ondergrondse groep kon deze man niet meer vrijlaten want dat zou de gehele groep en van misschien nog meer mensen betekenen. Ook konden ze hem niet gevangenhouden, want de Duitsers zouden spoedig de hele omgeving controleren op zoek naar de vermiste man hoewel de Duitsers meestal weinig sympathie hadden voor deze verraders van hun eigen mensen. Er werd oorlogsberaad gehouden en het unanieme vonnis was dat de man geliquideerd moest worden.
Alle andere mogelijkheden werden verworpen. Er werd hem gevraagd of hij nog laatste wensen had. De Landwachter antwoordde dat hij graag met een geestelijke zou willen praten voordat hij doodgeschoten zou worden. Kapelaan Schellaerts uit Bakhuizen werd op dit late uur gehaald; hij was een man die altijd en overal bereid was zijn diensten te verlenen. De ter dood veroordeelde man liep met drie leden van de Ondergrondse en de kapelaan het dorp uit naar de oevers van het meer de Morra en daar werd hij geëxecuteerd. Zijn uniform werd hem uitgetrokken en hij werd ter plekke begraven. Het was de taak van Leo Bult*, groentekweker uit Bakhuizen en daar mijn oud-buurman, om het uniform van de Landwachter te verbergen. Hij verpakte het zorgvuldig en begroef het nachts op een van zijn velden. Het werd niet verbrand, want het zou nog weleens nodig kunnen zijn bij toekomstige Ondergrondse acties als Landwachtersvermomming. Zoals verwacht, deden de Duitsers een flauwe poging om de vermiste man op te sporen, maar ze gaven het al spoedig op; hij was niet echt een van hun geweest”.
* Leo Pieter Bult is geboren op 30 september 1922 in Bakhuizen en overleed op 23 oktober 2018 in Auckland, Nieuw-Zeeland. Hij helpt op 24 december 1943 mee om de lijkkisten binnen te dragen in de Rooms Katholieke Kerk te Bakhuizen.
Geert Bergstra, zoon van verzetswerker Anne Bergstra uit Hemelum schrijft in een mail op 19 februari 2017: “Mijn vader heeft wel een keer verteld dat mensen van de knokploeg s ‘avonds een klus hadden te klaren en dat er iemand geëxecuteerd zou worden, anders zou die de boel verraden. Hij mocht nog even bidden en daarna is hij geëxecuteerd. Mijn moeder zei dat ze die in de Morra hadden gegooid. Tenminste zo staat hij mijn bij”.
VRIJDAG 1 DECEMBER 1944
De provinciale commandanten van de O.D. (Ordedienst) en de K.P. (knokploeg) leggen een verklaring af dat de groepen officieel zijn opgegaan in de NBS (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten). Deze fusie wordt 12 december 1944 in Warga officieel bekrachtigd.
In december 1944 – de juiste datum is niet bekend – nodigt burgemeester Krijger van Lemsterland enkele mensen uit de Zuidwesthoek van Friesland voor een bijeenkomst in Koudum. Onderwerp van gesprek zullen de mogelijkheden van de O.D. zijn om na de bevrijding op te treden. Hij nodigt voor deze vergadering uit: Burgemeester Focken van Stavoren; burgemeester Reitsma van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde; burgemeester Stallinga van Hindeloopen en politieman Kelderman uit Workum. De burgemeester van Workum krijgt geen uitnodiging omdat hij NSB-burgemeester is. Hij nodigt ook burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland uit maar deze is afwezig omdat hij vermoedelijk verhinderd is. De uitnodiging was toch een signaal voor zijn collega-burgemeesters dat Schwartzenberg niet “aan de verkeerde kant” stond.
Hâns Samplonius voegt weer een opmerking toe aan zijn dagboek: “Vochtig weer. Op de Duitse stelling een waterloop gemaakt naar de bunker”. Een dag later schrijft hij: “Regen, koud, prikkeldraadversperring bij Y. van der Tempel afgebroken”.
Vandaag is de Centrale Keuken in Balk voor iedereen geopend. Alle voorbereidende werkzaamheden en proefmaaltijden zijn gunstig verlopen. Initiatiefnemer Plaatselijk “Balk Vooruit” kan nu vooruit.
DINSDAG 5 DECEMBER 1944
In Leeuwarden is een bijeenkomst voor alle burgemeesters in Friesland. Iedereen is aanwezig. De burgemeesters krijgen instructies over de nieuwe eisen van de Wehrmacht omtrent het graafwerk dat de inwoners voor de Duitsers moeten doen.
Verzetsmannen “Reade” Rinke de Boer uit Sondel en Jan de Vries uit Ruigahuizen halen deze nacht alle vaten met boter uit een boot in de Luts. De boter was afkomstig uit de melkfabriek in Balk. Het verzet dacht deze boter vervoerd zou worden naar de Duitsers. Die gedachte was opgekomen omdat de directeur Andries Dijkstra als “Duitsvriendelijk” bekend stond. De vaten waren in eerste instantie nachts om vier uur aangeboden aan boer Simon Bokma in Harich. Maar deze was bang dat hij de Duitse speurders op zijn erf zou krijgen omdat hij al zoveel illegale zaken in zijn boerderij had. De botervaten zijn immers niet gemakkelijk te verbergen en zijn terechte opmerking was ook nog dat hij al zoveel wapens en onderduikers had te verbergen. Jan de Vries in Ruigahuizen neemt ze dan mee naar huis en van daaruit verdeelt het verzet de boter in kleine porties onder de Joodse onderduikers in Gaasterland. Later zal blijken dat de boter bestemd was voor de fabriek in Sloten. Directeur Popke de Vlugt wilde toen geen schadevergoeding van Rinke de Boer aannemen omdat het allemaal voor de “goede zaak” was geweest. De Vlugt heeft de verdwijning van de boter wel aan de verzekering opgegeven.
Siemen de Jong uit Balk is vandaag benoemd tot NBS-commandant van district IV (Zuidwesthoek). Dat blijkt uit een rondschrijven van de Provinciale Commandant aan alle andere districtscommandanten in Friesland. In die brief staat ook dat: “U gelieve zoo spoedig mogelijk over te gaan tot aanstelling van het nodige NBS-personeel in uw district”.
WOENSDAG 6 DECEMBER 1944
Ondanks alle oorlogsellende hebben de kinderen van de R.K. lagere school in Balk toch het Sinterklaasfeest kunnen vieren. De goedheiligman kwam zelf naar school en daarna mochten de kinderen naar de zaal van café Dölle in Balk. Hier werden zij op chocolademelk en koek getrakteerd. Deze morgen werd het gemeentehuis van Baarderadeel in Mantgum in een half uur tijd overvallen door 4 mannen van het verzet uit Scharnegoutum onder leiding van Gerrit Reeskamp. Twee dagen was hij betrokken bij de grote overval op de gevangenis in Leeuwarden. Daar geeft hij leiding aan 6 mannen. Het verzet was getipt dat een speciale koerier op 4 december in totaal 3000 persoonsbewijzen in Mantgum had bezorgd. Van daaruit moesten de gemeenten de bewijzen worden bezorgd. De illegaliteit zat om persoonsbewijzen te springen. Jonge mannen, die niet voor de Duitsers willen werken en daarom onderduiken, hebben een nieuwe naam en een nieuwe identiteit nodig. De verzetsgroep neemt uit het kantoor met de brandkast 1950 persoonsbewijzen mee; 600 legeszegels die op die persoonsbewijzen moeten worden geplakt en wat kantoormaterialen. Van die 1950 exemplaren waren o.a. 500 exemplaren bestemd voor de gemeente Gaasterland en 250 voor Hemelumer Oldephaert en Noordwolde. De operatie is geslaagd en er is geen schot gevallen. Doordat de telefoonlijnen waren gesaboteerd, arriveerde de SD eerst middags om de schade op te nemen. Het is niet bekend hoe het verzet de persoonsbewijzen heeft verdeeld.
Vandaag worden mannen in Balk en omgeving gewaarschuwd voor enkele mannen uit Wijckel die als Duitsers verkleed naar de mensen gaan en daar aanzeggingen doen om op het Duitse kamp in Sondel te gaan werken. Tot nu toe zijn er van drie mannen bekend dat zij daar gehoor aan hebben gegeven. De Wijckeler mannen zijn Durk de Vries, Marten Jongstra en een jongeman van 22 jaar die dichtbij de Wijckeler toren woont.
VRIJDAG 8 DECEMBER 1944
Deze dag is internationaal bekend geworden door de overval en de bevrijding van 51 mannen door 25 KP leden uit de strafgevangenis van Leeuwarden. Er werd geen schot gelost. Voor zover bekend zijn hier geen Gaasterlanders bij betrokken geweest.
ZATERDAG 9 DECEMBER 1944
Hâns Samplonius is vandaag naar Balk geweest om centen voor de Duitse arbeid bij kamp Sondel.
ZONDAG 10 DECEMBER 1944
In de Rooms Katholieke Kerken werd een brief voorgelezen van de Aartsbisschop en de bisschop van Haarlem waarin zij hun onmacht tegenover de bezetters te kennen geven. Zij willen de mensen met deze brief opwekken om toch vooral het vertrouwen in de hulp van God niet te verliezen maar te blijven bidden voor een spoedige en rechtvaardige vrede.
MAANDAG 11 DECEMBER 1944
Hotel Jans in Rijs krijgt Duitse inkwartiering. Tot 31 maart 1945 verblijven hier 6 Wehrmachtofficieren en 19 militairen. Deze militairen moesten de goederen- en persoonscontrole in de havens van Stavoren en Lemmer uitvoeren. Rijs ligt aardig in het midden van deze plaatsen.
Dagboekschrijver Hâns Samplonius noteert vandaag: “20 pakken stro ingehaald. Hoogwater alom. Eters uit Amsterdam”.
DINSDAG 12 DECEMBER 1944
Enkele weken eerder is er sprake van geweest dat mannen tussen de 17 en 49 jaar zich moesten komen melden om graafwerk voor de Duitsers te doen. Die mededeling was weer teruggedraaid. Maar sedert vandaag is er weer die onrust omdat donderdag 14 december zich 90 mannen uit Gaasterland moeten komen melden in Stavoren. De bekendmaking is vandaag weer in het mededelingenbord van de gemeente geplaatst. Maar wat opvalt, is dat de handtekening van burgemeester Schwartzenberg niet onder de bekendmaking staat. Zou hij dat expres gedaan hebben om zich later te kunnen rechtvaardigen, was het gespreksonderwerp bij het bord.
WOENSDAG 13 DECEMBER 1944
Hâns Samplonius uit Sondel heeft vandaag tijdens mooi weer met paard en wagen gewerkt op het kamp Sondel. De werktijden waren van 9 tot 12 uur en van 2 tot 4 uur. Een dag later op donderdag is hij weer met paard en wagen aan het werk en ditmaal duurt de dag wat langer want hij is eerst om 17.30 uur thuis. Hij had op zijn werkbewijs moeten wachten. Was het gisteren nog mooi weer, vandaag is het koud en vochtig. Het middagmaal had bestaan uit aardappelen en zuurkool. Vrijdag had hij weer moeten werken met paard en wagen. De maaltijd bestond uit soep uit de bunker.
DONDERDAG 14 DECEMBER 1944
Volgens de geruchten in Gaasterland heeft burgemeester Schwartzenberg zich vandaag gemeld in Stavoren op zich op de hoogte te brengen van de werkzaamheden door de opgeroepen gemeentenaren. Het resultaat kan niet groot geweest zijn omdat er hooguit 8 personen zich hebben aangemeld.
ZATERDAG 16 DECEMBER 1944
De nieuwe districtscommandant Siemen de Jong ontvangt deze dag een op 14 december 1944 gedateerde brief van zijn collega districtscommandant III uit Echtenerbrug. Aanleiding is de benoeming door De Jong van burgemeester Marinus Krijger uit Lemmer in zijn staf als Hoofd van de sectie VII (politie). De inhoud van de boze brief is: “Hoewel deze persoon de laatste tijd wel tracht goed te doen, is het toch “Mijnheer de Burgemeester”.
Bij ons liggen enkele rapporten over hem en “Jan Publiek” wil hem helemaal wel aan. Hij heeft ondermeer op zijn geweten:
-Verzet tegen de Proteststaking van mei 1943.
-Arrestatiebevel voor 6 Joden.
-Arrestatiebevel voor den heer Rook die in een concentratiekamp is gedood.
-Bevel tot Paardenvordering.
-Inkwartiering voor arbeiders die gedwongen waren in Drenthe te werken”.
Het advies van zijn collega aan de Jong is om voortaan bij benoemingen eerst de plaatselijke contacten te vragen. De laatste zin in de brief aan De Jong is: “Kan hier nu niets tegen gedaan worden?”
Er werd iets tegen gedaan maar dat was eerst in 2020 toen een groep inwoners uit Lemmer naamsverandering wilden van het Burgemeester Krijgerplein in Lemmer. Op 8 december 2020 besloot het college van burgemeester en wethouders van De Fryske Marren deze naam inderdaad te wijzigen in “Markt”. Het college ging niet over één nacht ijs en had het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) om een onderzoek gevraagd naar het oorlogsverleden van burgemeester Marinus Krijger van Lemsterland. De conclusie van het NIOD was dat Krijger in de oorlog niet van onbesproken gedrag was geweest. Het NIOD adviseerde daarom dat het zwaar zou moeten wegen dat Krijger als burgemeester, in het kader van de bijzondere rechtspleging, een veroordeling heeft gekregen. Het NIOD hecht in zijn advies groot belang aan de veroordeling van Krijger in 1947, in cassatie bevestigd in 1948. In het kader van de bijzondere (strafrechtelijke) rechtspleging kreeg Krijger een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van een jaar voor zijn verantwoordelijkheid voor de arrestatie van zes Joodse onderduikers. Het NIOD laat die veroordeling duidelijk zwaarder wegen dan de zuiveringsprocedure. In de (arbeidsrechtelijke) zuiveringsprocedure zijn de meeste van de ingebrachte beschuldigingen destijds tegen Krijger ongegrond verklaard. Op basis van de adviezen in de gevoerde zuiveringsprocedure besloot de minister van Binnenlandse Zaken destijds dat Marinus Krijger kon aanblijven als burgemeester van Lemsterland. Het NIOD wijst erop dat de instanties die zich met de zuivering bezighielden niet toegerust waren op juridisch onderzoek. Daarom was het NIOD van mening dat het feit dat Krijger als burgemeester in het kader van de bijzondere rechtspleging een veroordeling heeft gekregen zwaar zou moeten wegen. (Marinus Krijger, geboren 8 december 1903 in Stad Hardenberg en overleden bij een autoverkeersongeval in Follega op 4 december 1957 was vanaf 1935 burgemeester van Lemsterland. Op 1 januari 1958 werd in Lemmer de naam Markt gewijzigd in Burgemeester Krijgerplein. Op 1 mei 2021 is die beslissing teruggedraaid.
MAANDAG 18 DECEMBER 1944
Hâns Samplonius uit Sondel is ’s middags tevergeefs naar Balk geweest om rijloon te ontvangen. Hij moet wel voor de Duitsers blijven werken, geld of geen geld. Maar een dag later gaat hij om 10 uur naar de Duitsers in Kamp Sondel en daar krijgt hij wel zijn loon ten bedrage van f. 4,04.
In de periode 18 december 1944 – 31 december 1944 (de juiste datum is niet bekend) nodigt burgemeester Krijger van Lemsterland enkele mensen uit de Zuidwesthoek van Friesland voor een bijeenkomst in Koudum. Hier is de nieuwe NBS-districtscommandant Siemen de Jong uit Balk ondergedoken. Krijger had half december 1944 een benoeming gekregen in de staf van het district IV NBS-Zuidwesthoek als Hoofd van de sectie VII (politie). Hij zal de uitnodiging gedaan hebben als burgemeester maar deed dat dus nu ook voor de NBS. Onderwerp van gesprek zullen de mogelijkheden van de O.D. zijn om na de bevrijding op te treden. Hij nodigt voor deze vergadering uit: Burgemeester Focken van Stavoren; burgemeester Reitsma van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde; burgemeester Stallinga van Hindeloopen en politieman Kelderman uit Workum. De burgemeester van Workum krijgt geen uitnodiging omdat hij NSB-burgemeester is. Hij nodigt ook burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland uit maar deze is afwezig omdat hij vermoedelijk verhinderd is. De uitnodiging was een signaal voor zijn collega-burgemeesters dat Schwartzenberg niet “aan de verkeerde kant” stond. De uitnodiging moet nu wel in deze periode gedaan zijn want burgemeester Stallinga van Hindeloopen wordt 9 januari 1945 door de Duitsers ontslagen en burgemeester Focken van Stavoren eind januari 1945.
VRIJDAG 22 DECEMBER 1944
Het verhaal van een diep drama met vier dodelijke slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog van de familie Walda. Twee broers met ieder een zoon worden oorlogsslachtoffer.
Pieter Kornelis Walda, geboren op 24 januari 1892 in Scharnegoutum, overlijdt met kampnummer 27794 door ontberingen in het Japanse interneringskamp Ambarawa, kamp 8 in Nederlands-Indië. Zijn ouders zijn Roelf Walda (hoofd der school in Scharnegoutum) en Aaltje Bartlema uit Scharnegoutum. Pieter Kornelis is eerst werkzaam als onderwijzer aan de Chr. basisschool in Balk tot 1918. Daarna vertrekt hij naar Sliedrecht en van daaruit naar de muloschool in Bolsward. Hij behaalt de hoofdacte in 1916 en de acte Franse taal in 1919.
Dan wordt in 1926 koers gezet naar Nederlands-Indië waar hij zich verbindt aan de Hervormde Zendingsschool voor Mulo. In 1934 is het gezin even terug in Nederland. Tijdens de Japanse bezetting is het gezin geïnterneerd in één van de beruchte Jappenkampen. Pieter Kornelis is begraven op het Nederlandse ereveld in Kalibentang te Semarang in vak M rij I-nummer 214.
Pieter Kornelis is 3 april 1918 getrouwd met de op 18 juni 1891 in Balk geboren Froukje Kanninga. Zij is een dochter van slager Hendrik Kanninga en van Eelkje de Jong. In het gezin zijn vier kinderen geboren, Henni, Eeltje, Ali en Roelof. Froukje en de drie dochters overleven het kamp.
Oudste zoon Roelof, geboren op 4 mei 1922 in Bolsward is sergeant bij het KNIL (Koninklijk Nederlands-Indië Leger).
Hij is door de Japanners krijgsgevangen gemaakt en op transport gezet voor aanleg van de Birma spoorweg. Walda verongelukt tijdens dit transport op 15 januari 1943 in de Golf van Martaban als krijgsgevangene aan boord van het Japanse transportschip Nitimei Maru. Met dit schip werden ook vele Japanners vervoerd maar de meeste Japanners overleefden dit niet. Geallieerden hadden het schip gebombardeerd. In de Golf van Martaban heeft hij een zeemansgraf gekregen.
De weduwe van Pieter Kornelis Walda is nadien teruggekomen naar Balk. Zij overleed in november 1989 in De Finke te Koudum. De drie dochters zijn naar alle waarschijnlijk naar Australië verhuisd.
De familie Walda trof nog meer oorlogsleed. Jan Roels Walda, een broer van Pieter Kornelis, geboren 28 december 1893 in Scharnegoutum, was ook onderwijzer aan de Chr. Lagere School in Balk vanaf 1912. Zowel hij als zijn broer Pieter Kornelis waren in de kost bij bakker Wiebe Tjeerds Wijnstra aan de Meerweg in Balk. Daarna is hij in 1913 onderwijzer in Scheveningen en in 1922 begint zijn leraarschap aan het Lyceum in Hilversum.
In 1922 trouwt hij met Margaretha Verhoog en het huwelijk is verrijkt met twee kinderen. Jan Roelfs Walda weigerde in de Tweede Wereldoorlog te doen wat de Duitsers van hem als onderwijzer wilden. In 1945 kwam de Sicherheidsdienst om hem te arresteren. Hij werd naar Kamp Amersfoort gebracht en van daaruit moest hij op transport naar Duitsland. Tijdens dit transport is hij aan ontberingen overleden in de buurt van het Duitse Beven.
Nog meer oorlogsleed treft de familie Walda. Arie Jan Walda (geboren 1922), de zoon van Jan Walda, gaat na het behalen van zijn diploma in 1942 aan het Lyceum in Hilversum, werken bij de politie in Amsterdam. Als vergelding voor het op 31 januari 1945 doodschieten van een Duitse soldaat door een gearresteerde burger aan de Schieringsweg in Naarden, worden op zondag 4 februari 1945 vijf willekeurige gijzelaars opgepakt. Deze vijf worden op dezelfde Schieringsweg in Naarden gefusilleerd. Arie Jan is één van de vijf slachtoffers.
Gezicht op het jappenkamp Ambawara
Bron: Het geheugen van Nederland.
Toelichting op de tekening:
Twee rijen barakken met een grasveld en een weg ertussen. Links de keuken en rechts de “grote weg” met barakken en een rond gebouwtje. Dit laatste gebouwtje is niet de niet-werkende cartesische bron. Verspreid zijn hier en daar mensenfiguren zichtbaar, werkend of in groepsverband pratend. Op de achtergrond bomen en heuvels. Het gebouwtje is de zogenaamde Cartesische bron. De watertoren was afgesloten door de Indonesiërs waardoor de bron als enige watertoevoer voor de 4000 inwoners overbleef. Om de keukens van water te voorzien vormden de vrouwen een menselijke ketting van de bron tot aan de keukens, om het water in emmers door te geven. De rij overbrugde een afstand van ongeveer 250 meter.
In Friesland stuurt de Gewestelijke Commandant van de NBS een gedetailleerd besluit aan zijn districtscommandanten en dus ook aan Siemen de Jong. Hierbij verdeelt hij Friesland in districten en vakken. Vijf operatieplannen en vijf graden van gevechtsvaardigheid heeft hij tot in detail uitgewerkt. Dit laat zien hoe serieus de illegaliteit met haar voorbereidingszaken bezig is. De opdrachten krijgen codenamen. Zodra een dergelijk woord bij de districtscommandant gebracht wordt, dan weet hij wat de leiding bedoeld heeft. De operatieplannen zijn samengesteld op grond van de volgende vijf veronderstellingen:
PLAN A. ARNOUD. De hoofdmacht van de Duitsers trekt zich terug vanaf de Afsluitdijk in de richting van het Oosten. De bezetting trekt terug in dezelfde richting. De geallieerden rukken op vanuit Overijssel naar het Noorden.
PLAN B. BASTIAAN. De hoofdmacht van de Duitsers trekt terug vanuit Overijssel en dan deels via Friesland in Noordoostelijke richting. De Duitse bezetting trekt terug in Oostelijke richting. De terugtocht in Oostelijke richting via de Afsluitdijk is van geringe betekenis. De geallieerden naderen vanuit het Zuiden en in geringe mate uit Westelijke richting via Afsluitdijk en havens.
PLAN C. CHRISTOFFEL. Geallieerde landingen nabij Oostmahorn en Harlingen. Er is een gelijktijdige opmars vanuit Overijssel richting het Noorden en eventueel over de Afsluitdijk naar het Oosten. In het Noorden en Noordoosten aanvankelijk concentratie van Duitse bezettingstroepen. De hoofdmacht van de Duitsers trekt echter door Oost-Friesland terug in de richting van het Noordoosten.
PLAN D. DIEDERIK. De geallieerden zijn in Drenthe en Groningen. Zij dringen thans Friesland binnen vanuit het Oosten en Zuiden. De Duitse bezetting wijkt in Friesland uit naar het Noordwestelijke deel.
PLAN E. EMANUEL. De Duitse bezetting staakt de strijd bijvoorbeeld ten gevolge van binnenlandse verwikkelingen in Duitsland. De geallieerden zijn de grenzen van Friesland nog niet genaderd. De gevechtsgraden zijn:
ARABELLA. Is de toestand van heden.
BELINDA. Alle verloven ingetrokken. Ieder maakt zich marsvaardig en blijft geconsigneerd.
CECILIA. De wapens en minutie worden verstrekt. Niemand mag in actie, alleen de sabotagegroepen.
DOROTHEA. Uitsluitend verzet in de vorm van korte verrassende aanvallen, voornamelijk tijdens de duisternis.
EMERENTIA. Algemeen openlijk verzet.
MAANDAG 25 DECEMBER 1944
Vlak voor zonsopgang deze morgen van deze Eerste Kerstdag gaf muziekvereniging De Bazuin uit Sloten een kerstconcert. Niet op een gewone plaats maar vanaf het dak van de toen nog bestaande marechausseekazerne in Sloten dat het hoogste stadspunt was. De burgemeester was hiervoor om toestemming gevraagd en deze had op zijn beurt de toestemming gevraagd en gekregen van de Duitsers. Zij hadden hiertegen geen enkel bezwaar gehad want kerstfeest had voor hun hoge emotionele Weihnachtenwaarde. Oude mevrouw Venema woonde halverwege de Hervormde Kerk van Wijckel en de buurtschap De Bargebek. Zij was even buiten en kon daar zelfs de muziek horen waarop zij snel naar binnen was gegaan om een jas aan te trekken en op de regenwaterbak gaan zitten luisteren naar de kerstliederen. Later in de kerk had Mevrouw Venema gehoord dat veel mensen datzelfde hadden gedaan.
De weersomstandigheden waren beide Kerstdagen prima. Het was ook prima schaatsweer waar veel jongeren gebruik van maakten. Een geluk bij een ongeluk was dat in de omgeving honderden hectares land onder water stonden
Deze feestdagen bracht illegaal werker Luitjen Mulder uit de Brekkenpolder nog door bij zijn familie Benjamin Steegenga in Balk. Het zou de laatste keer zijn dat er persoonlijk contact tussen hen zou zijn. Een paar dagen later op 3 januari 1945 werd Luitjen opgepakt en weer vijf dagen werd hij doodgemarteld.
Rond deze tijd begonnen Tinus Mous uit Bakhuizen, zijn onderduiker Harmen Kingma en provinciaal KP-leider Piet Kramer een voedselactie welke speciaal op Amsterdam gericht was vanwege de ernstige hongersnood. Het werd het comité H.H.V. genoemd (“Hier Het Voedsel”). Ook Benjamin Steegenga uit Balk verrichte hand- en spandiensten. Het driemanschap schakelde voor de voedselvoorziening de gehele bevolking in van Bakhuizen, Rijs, Mirns en omgeving. Boeren stelden paard en wagen beschikbaar om behoorlijke hoeveelheden voedsel op te halen in de vorm van tarwe, rogge, haver, aardappelen, potten inmaak e.d. De pastoor van Bakhuizen en de predikanten van Hemelum steunden de actie en de bemanning van een tweetal vissersboten van Laaxum verklaarden zich bereid het opgehaalde voedsel over te varen naar Broekerhaven in Noord-Holland. Hier zorgde een organisatie, onder leiding van de in Zaandam wonende Marten Kingma, broer van Harm, dat alles in Amsterdam kwam. Daar zorgde de K.P. weer voor verdere distributie. Piet Kramer had ervoor gezorgd dat Harmen Kingma in contact kwam met de heer Hettema, de aardappelhandelaar uit Leeuwarden. Hettema was in staat om voor twee scheepsladingen aardappelen te zorgen terwijl de K.P. een grote partij kaas bezorgde. De medewerking en het enthousiasme was hartverwarmend. Echter, de lange strenge winter hield de transportmogelijkheden zeer lang op. Toen er eenmaal gevaren kon worden, werden in korte tijd alle verzamelde goederen overgezet. Een jongeman, Sjoerd Brandsma, medewerker van de voedselcommissies in Leeuwarden, gaf Kingma op een donkere avond in december 1944 een stapeltje oningevulde formulieren. Hiermee konden de voedseltransporten nog zo goed zo kwaad worden gelegaliseerd. Dat bleek later een goede voorzorgsmaatregel te zijn geweest. Het besef was bij iedere medewerker dat alles maar een druppel op de gloeiende plaats was. Maar ieder had het goede gevoel dat men iets van de honger kon lenigen. Het zwaarste en gevaarlijkste werk was gedaan door de vissers van Laaxum. Dat waren Dirk Nagelhout, Lieuwe Keuning en de gebroeders Harmen, Frank, Auke en Jozef Vogelzang.
Dezelfde vissers zorgden er ook voor dat in maart en april 1945 berichten van de illegaliteit uit Friesland werden overgebracht naar Amsterdam en omgekeerd. Daarbij werd rond 8 april 1945 een topprestatie door de vissers geleverd om koerier "Groen" tijdens een vliegende storm over te brengen. Ook koerierster "Gien" werd regelmatig door de vissers gebracht en gehaald. Tenslotte verleenden de Laaksumer vissers hun medewerking bij de illegale activiteiten in de periode 17 april tot 5 mei met de Wieringermeer.
ZONDAG 31 DECEMBER 1944
In de boerderij “Sathe Stilgelegen” in Elahuizen woont het gezin van Meine van der Sluis en zijn echtgenote Zwaantje van der Sluis – de Jong. Zij hebben negen kinderen en 10 onderduikers. Op deze oudejaarsavond gaat er een bijzondere onderduiker bijkomen maar dan op een andere manier dan normaal. Alles over dit zeer bijzondere voorval op Oudejaarsavond is in een apart hoofdstuk geschreven.