Hinke de Jager

Hinke de Jager, geboren op 13 juni 1895 in Mirns en Bakhuizen, overleed op zondag 14 maart 1943 in haar woonplaats Medan in Nederlands-Indië. Hinke de Jager was een dochter van verver Jacob de Jager en van Engel de Jager-IJlstra. Haar vader stierf op 23 december 1895 en haar moeder op 30 september 1900. Als beroep is toen verversche opgeschreven. Op 7 november 1900 vertrokken de 4 weeskinderen naar Hemelum. Het waren Trijntje (1891); Sibbele (1892); Wiebe (1894) en Hinke. In 1922 was Hinke naar Zutphen vertrokken om daar op 2 juni 1922 te trouwen met de 24-jarige werktuigkundige-ambtenaar Jan Willem de Groote. Haar laatste rustplaats is op het Nederlands Ereveld in Panbu in Bandoeng Vak V 965. Hinke de Jager is eerst in Medan begraven. Later werd dat een meer algemeen graf. Later zijn alle overleden personen op het Nederlands Ereveld in Panbu bijgezet.
Foto is beschikbaar gesteld door
kleinzoon Jan Willem de Groote.

Jan Willem Groote en Hinke de Groote – de Jager kregen drie kinderen:

  1. Jan Willem de Groote, geboren 26 juli 1923 in Utrecht en 22 maart 2003 in het Oostenrijke Zürich overleden. Al jong was hij officier in het Nederlandse leger in Nederlands-Indië maar ook snel belandde hij in een Japans krijgsgevangenkamp. Hij was een lange, tengere man die ook slim en taai was. Het ging fysiek meestal slecht met hem mede doordat hij tweemaal malaria heeft gehad. Zijn maten hadden twee keer afscheid van hem genomen maar hij kwam er beide keren onverwacht er weer bovenop. Het heeft hem na de oorlog, terug in Nederland, een jaar gekost om er weer bovenop te komen.
  2. Gerrit Albertus de Groote, geboren 31 december 1924 in Utrecht. In 1939 werd hij als 14-jarige naar Nederland gezonden voor schoolopleiding. Via Harlingen kwam hij in Warns voor verblijf bij zijn oom en tante Visser-Trijntje de Jager in Warns.
  3. Nico de Groote, geboren op 6 juni 1930 in Medan. Hij overleed in februari 2010 in Alpen aan den Rijn.

 

Vanwege de betere vooruitzichten, een baan bij de DSM, de spoorwegen op Sumatra, vertrokken zij in 1926 naar Nederlands-Indië. De aankomst was op 31 december 1926 en het werk begon op 1 januari 1927.  Jan Willem de Groote was een selfmade man, van arme afkomst. Hij werkte bij de spoorwegen omdat hij daar intern kon worden opgeleid. Daar heeft hij snel carrière kunnen maken. Tijdens de Japanse inval in 1941 lag Hinke de Jager al in het burgerziekenhuis omdat zij borstkanker had. In dat ziekenhuis is zij ook overleden. Jan Willem de Groote was reservist bij het KNIL en derhalve daarvoor oproepbaar.

Hij heeft in een Japans krijgsgevangenkamp gezeten met zijn jongste zoon Nico.

Het is niet bekend of Jan Willem legeractiviteiten heeft moeten uitvoeren. Hij had bovendien de zorg voor zijn jongste zoon Nico die 11 jaar was toen zij in het kamp werden opgesloten.

Gelukkig zat Frits, zijn jongste broer, ook in het kamp. Die ritselde nog eens wel wat extra zodat ze het minder moeilijk hadden in het kamp.  Jan Willem de Groote werd opgeleid als werktuigbouwkundige. Hij was verantwoordelijk voor de inkoop van materiaal maar ook van het stookhout. Hij was een slimme intelligente man die wel om een boodschap gestuurd kon worden. Bovendien was hij er stipt, nauwkeurig en had een hekel aan verspilling. Dat kwam mooi overeen met de mores van der Spoorwegen. Hij bekleedde een hoge functie. Het gezin had een luxeleven met steeds grotere huizen, bediendes en alles wat daarbij hoorde in die tijd. Vanwege de gezondheid van Hinke zijn ze tussendoor nog eenmaal naar Nederland geweest voor bestralingen.

 

Jan Willem de Groote trouwde onmiddellijk na de bevrijding in augustus 1945 met mevrouw Antoinette Bergmans (geboren in 1910) in het huwelijk. Zij was de weduwe van Jacobus Wilhelm Merkelbach, geboren op 21 september 1907 waarmee zij in 1929 getrouwd was. Zij kregen twee kinderen: Remuald Ferdinand in 1933 en in 1938 werd dochter Nita geboren. Remual Ferdinand Merkelbach werd vanaf zijn 10e jaar in het Jappenkamp bij Jan Willem, Nico en Frits opgenomen omdat de Jappen vonden dat iemand vanaf 10 jaar kennelijk volwassen was.

Jacobus Wilhelm Merkelbach was op 15 maart 1942 door de Japanners, samen met zijn gehele eenheid, op bijzonder gruwelijke wijze vermoord in Tigaroenggoe nabij het Tobameer. Hij was reservist en als zodanig opgeroepen. Bij het eerste contact met de Japanners was het meteen afgelopen en werden ze onder de voet gelopen.

Oudste en jongste zoon Jan Willem en Nico de Groote waren na de bevrijding vooruitgestuurd naar Nederland. In 1946 kwam Jan Willem de Groote met nieuwe echtgenote terug in Nederland. Het samengestelde gezin werd nu herenigd in Bussum.

Jan Willem de Groote werd nu aangenomen bij het Gemeentelijk Vervoersbedrijf in Amsterdam. Daar kreeg hij te maken met stadsbussen. Al snel promoveerde hij hier tot 2e man en ook hier verantwoordelijk voor het materieel en onderhoud. In de tijd van wederopbouw was dat een moeilijke klus. Hij bedacht daarom een veel efficiëntere manier van onderhoud door o.a. de bekabeling over het plafond te laten lopen in plats van onder de vloer door zoals dat gebruikelijk was. Hij was ook de man die die introduceerde dat de deuren weer automatisch opengingen als er nog iets tussen zat. Dat heeft hij in het begin van de zestiger jaren nog op TV gedemonstreerd. Bij zijn pensionering rond 1962 kreeg hij de titel Ir. toegewezen wegens zijn bijzondere verdiensten.