Roelof Hendrik Walda

Roelof Hendrik Walda werd op 4 mei 1922 in Bolsward geboren. Zijn ouders waren Pieter Kornelis Walda (Scharnegoutum) en slagersdochter Froukje Kanninga (Balk). De gegevens hierover staan hierboven uitgebreid beschreven.

Van 1 augustus 1934 tot 1 augustus 1940 was hij student aan het Christelijk Lyceum te Bandoeng. Bij het uitbreken van de oorlog was hij ongehuwd. Zijn plaatsing gebeurde bij de opleiding tot reserveofficier. In actieve dienst bij het KNIL was hij sergeant II in Soerabaja. In Bandoeng werd hij krijgsgevangen gemaakt en op transport gezet voor aanleg van de Birma spoorweg. Na enige tijd werd hij weer op transport gezet en nu als krijgsgevangene aan boord van het Japanse transportschip Nitimei Maru.

Dit schip werd ook wel vaak aangeduid als Nichimei Maru, 4693 ton, vertrok op 29 december 1942 met ongeveer 1000 krijgsgevangenen (allen Nederlanders) uit Singapore naar Birma, bestemming Moulmein. Er waren ook nog 1562 Japanse soldaten aan boord.

 

 

Bron:www.oocities.org/nitimeimaru/

 

Op 1 januari 1943 kwam het schip aan in de haven van Pinang; hier werd een konvooi samengesteld bestaande uit twee transportschepen: de Nichimei Maru en de Moji Maru 2, en enige escorteschepen. Op 11 januari 1943 vertrok het konvooi richting Moulmein. Op het fatale tijdstip van 15 januari 1943 om 15.45 uur Nippon-tijd, werd de Nichimei Maru in de Golf van Martaban, ongeveer 75 kilometer van Moulmein, tijdens een luchtaanval door Amerikaanse B-24 bommenwerpers tot zinken gebracht; de meeste opvarenden werden aan boord van de Moji Maru 2 opgenomen. De tanker Soerabaja Maru, die even later passeerde, nam ook nog drenkelingen mee. Vele Japanners zijn verdronken. Uiteindelijk werden 968 Nederlandse krijgsgevangenen gered; 32 kwamen om – waaronder Roelof Hendrik - en er vielen enkele gewonden.

Vervaardiger is L.D. de Kroon. Hij maakte deze tekening van de Nichimei Maru over de ondergang. Links: Psalm 107:6

 

Op 17 januari 1943 werden de overgebleven krijgsgevangenen ondergebracht in de Moulmein-gevangenis. Van hieruit werden ze in verschillende transporten per trein vervoerd naar Thanbyuzayat, het einde van de Birma-spoorweg in Birma, Van hieruit werden zij naar de werkkampen aan de spoorweg gezonden.

NOOT: Het is niet zeker of alle krijgsgevangen werden overgebracht naar het basiskamp Thanbyuzayat en vervolgens naar de spoorlijnkampen. Sommige krijgsgevangenen hebben bericht dat zij rechtstreeks van de gevangenis in Moulmein naar kamp 18 (Hlaplauk) werden overgebracht.

 

Hij verongelukte tijdens dit vervoer op 15 januari 1943 in de Golf van Martaban. De Geallieerden hadden het schip gebombardeerd. In de Golf van Martaban heeft hij een zeemansgraf gekregen. Vele Japanners verdronken en van de 1000 krijgsgevangenen – waaronder Roelof Hendrik – stierven er 32 mannen.

bron: www.japansekrijgsgevangenkampen.nl

 

Nog meer oorlogsleed trof de familie Walda. Arie Jan Walda (foto) (geboren 1922), de zoon van Jan Walda, ging na het behalen van zijn diploma in 1942 aan het Lyceum in Hilversum, werken bij de politie in Amsterdam. Als vergelding voor het op 31 januari 1945 doodschieten van een Duitse soldaat door een gearresteerde burger aan de Schieringsweg in Naarden, werden op zondag 4 februari 1945 vijf willekeurige gijzelaars opgepakt. Deze vijf werden op dezelfde Schieringsweg in Naarden gefusilleerd. Arie Jan was één van de vijf slachtoffers.