Siemen de Jong

RESERVE-KAPITEIN EN GEEN LOCO-BURGEMEESTER

PERSONALIA

Siemen de Jong wordt op 23 juni 1898 in Balk geboren als zoon van koopman en manufacturier Jacob (Symens) de Jong en Baukje (Klazes) Osinga.

Het geboorteadres is B49 in Balk. Dit adres wordt later administratief gewijzigd in Van Swinderenstraat 13. Hij heeft een zuster Maaike (1905-1968).

Siemen vertrekt in 1912 naar Sneek als leerling van de HBS om in 1917 terug te keren naar de ouderlijke woning. Op 11 augustus 1921 trouwt hij in Workum met Hotske Douma, geboren op 14 september 1899 in Kuinre, dochter van Pier Douma en Jeske Fledderus. Zij krijgen 2 kinderen: Jacob (1922-1990) en Pier (1925-1999).

Siemen de Jong overlijdt te Balk op 4 juli 1972. Hotske de Jong – Douma op 11 december 1964 eveneens in Balk. Beiden zijn begraven op de gemeentelijke begraafplaats in Balk.

 

COMMANDANT B.V.L.

Van Swinderenstraat 13 in Balk

In de periode tussen de eerste en de tweede wereldoorlog is Siemen de Jong niet alleen als manufacturier in Balk te vinden maar ook als commandant van de vrijwillige B.V.L., de Bijzonder Vrijwillige Landstorm in Gaasterland. Hij bekleedt daarin de rang van reserve 1e luitenant. Zijn staf bestaat uit vijf plaatselijke afdelingsleiders. Het is vanaf 1918 tot begin 1940 een zeer actieve groep. Er worden regelmatig schietwedstrijden en andere oefeningen. In 1937 wordt een grote nationale BVL-landdag gehouden waar 8000 personen aanwezig zijn en ook enkele landelijke hoogwaardigheids-bekleders. Het volledige verhaal hierover is hier te vinden.

HET BEGIN VAN DE OORLOG

Op 29 augustus 1939 kondigt de regering de militaire mobilisatie af. De dreiging van een oorlog met Duitsland wordt zo groot, dat er niet langer kan worden gewacht met de voorbereidingen om tegenstand te bieden bij een mogelijke inval. Ook Siemen de Jong moet opkomen als reserve-kapitein bij de infanterie.

Direct vanaf de eerste oorlogsdag op 10 mei 1940 wordt hij als militair daarin betrokken. Siemen is dan legerkapitein. ’s Morgens om 05.00 uur is strijdvaardigheidsgraad 4 bereikt en dat betekent dat hij zich met zijn compagnie naar de verzamelplaats Lombok bij Leersum moet begeven. Tegen de avond vertrekken ze vandaar via Gouda naar Rotterdam. Bij het Rotterdamse beursstation worden patrouillediensten uitgevoerd in samenwerking met mariniers.

Tussen de gevechten door zijn zijn gedachten bij zijn gezin. Hij stuurt een ansichtkaart naar huis met: “Lieve Cor, hou je kalm, het gaat me best. Wij zullen ze Rotterdam uitdonderen. Misschien krijg je deze kaart wel niet, maar ’t gaat niet per telefoon. Dag lieveling, Siemen”. Duidelijk is dat hij zeer moedig is en niet over zich heen laat lopen. Hij overleeft de bombardementen op 14 mei 1940 in het hart van Rotterdam.

Na de capitulatie op 15 mei 1940 mag Siemen de Jong weer naar zijn gezin en kan het werk in de winkel met manufacturen en stoffen weer ter hand worden genomen.

VANAF HET BEGIN IN HET VERZET

Het verzet in Gaasterland begint met 5 mannen die dat niet van elkaar weten. Siemen de Jong is erbij evenals Benjamin Steegenga uit Balk, Jan de Vries uit Ruigahuizen, Jacobus Boomsma uit Sondel met zijn onderduiker Rinke de Boer. Steegenga was hiermee begonnen omdat de dominee uit Wijckel hem dat vroeg en Siemen de Jong omdat hij steeds contact hield met zijn ex-collega’s uit militaire dienst. J. Meijer uit Leeuwarden was in de meidagen van 1940 reservekapitein geweest. Hij zocht contact met een aantal vertrouwelingen. Dat waren S. Camping; J.P. Wiersma en… Siemen de Jong. Regelmatig hielden ze vergaderingen in Balk of Grou. Daarom vroeg Steegenga aan Siemen de Jong of hij zijn militaire expertise ten dienste wilde stellen voor een verzetsgroep in Sneek waar Steegenga deel van uitmaakte. Deze groep ging in eind 1942 uit elkaar omdat ze zwaar werden gezocht door de Duitsers wegens overvallen op distributiekantoren.

In mei 1942 is Siemen de Jong voor de eerste maal actief in de strijd tegen de Duitse overheerser. In januari van dat jaar wordt het Duitse Peil – en Radarstation “Eisbär” in Sondel opgebouwd. Dit grote bunkercomplex werd ingericht ter ondersteuning van aanvallen door Duitse vliegtuigen op de overvliegende vliegtuigen van de geallieerden. Er bevinden zich honderden soldaten en vrouwen op het kamp en Siemen de Jong ziet daarin het grote gevaar. Hij brenkt het gehele kamp in kaart en sluist dit via allerlei kanalen door aan de Royal Airforce. Jammer genoeg heeft hij niet beschreven hoe hij dit deed en evenmin op welke wijze de gegevens bij de RAF zijn aangekomen. Waarschijnlijk heeft hij dat aangeboden aan zijn eerdergenoemde vertrouwelingen van ex-officieren.

Ook de boswachter Kees Keuning heeft verklaard dat hij Kamp Sondel in kaart heeft gebracht en dat hij al zijn gegevens doorgegeven heeft aan een dokter in Lemmer die op zijn beurt weer in verbinding stond met Engeland. Het is niet bekend of de Jong en Keuning contact met elkaar hierover hebben gehad. Het is niet te bewijzen dat door deze gedetailleerde informatie Kamp Eisbär slechts één keer door de RAF beschoten is.

JOODS ONDERDUIKER EN OVERVAL

“Teatske” is 15 jaar oud als de oorlog uitbreekt. Haar vader overleed toen ze 2 jaar was en haar moeder hertrouwde met een orthodoxe Jood. In maart 1943 worden haar ouders bij een razzia opgepakt in Amsterdam. Teatske blijft met haar zuster Selma achter. Zij lopen gevaar want er staat een grote letter J in het persoonsbewijs. Daarom wordt dit later vervalst.

Professor Koekebakker, lid van de Voogdijraad in Amsterdam heeft een medewerker Van der Hulst. Deze haalt Teatske op om haar onder te brengen in een grote villa in Overveen. Teatske wilde daar weg want het verblijf is niet prettig en ook niet gewenst omdat de vrouw des huizes een zenuwpatiënte is. Enige tijd later belde Van der Hulst weer en zegt dat ze even naar het Noord- en Zuid-Hollandse Koffiehuis moest gaan bij het Centraal Station. Daar zal ze dan kennismaken met een meneer uit Friesland.

In het koffiehuis zit Siemen de Jong uit Balk aan een maaltijd terwijl hij op haar wacht. Het contact verloopt prettig en hij zal ervoor zorgen dat ze over niet al te lange tijd bij hem en zijn gezin in Balk kan komen.

Na een inval in haar huis door de Grüne Polizei brengt Van der Hulst haar naar een onderduikadres in Hillegom. Hier komt hij haar op 6 juni 1943 ophalen om naar Balk te vertrekken. De boot van Enkhuizen brengt haar naar Stavoren en van daaruit met de bus naar Balk. Bij de woning van De Jong belt ze aan en zoon Jaap doet open. “Zo, ben jij mijn nieuwe nichtje? Kom erin, van harte welkom”. Ook de andere gezinsleden verwelkomen haar hartelijk als 18-jarige huisgenote. Hierdoor voelt ze zich op haar gemak. Ze kan vrij over straat bewegen omdat zij een “nichtje” van de Jong is. Ze heeft al snel buurmeisje Akke Boukje ten Brink als vriendin. Teatske krijgt zelfs zwemles van badmeester Jacob de Jong. Het is handiger en minder riskant als ze ook een Friese roepnaam zou kiezen. Op haar persoonsbewijs staat “Tini Jeannette” en daarom wordt ze nu “Teatske” genoemd.

Begin augustus 1943 is het gedaan met de betrekkelijke rust. Als ze door Balk loopt, komt ze haar “neef” Jaap tegen, die zegt: “Ga maar gauw achter op de fiets zitten want er is een overval bij ons door de Sicherheitsdienst”.

Wat is er gebeurd? Enkele Duitse functionarissen zijn het gemeentehuis in Balk binnengekomen voor directe informatie uit het Bevolkingsregister. Zij willen het adres hebben van een meneer met de naam “De Jong”. Er zijn zoveel mensen met de achternaam van “De Jong”, zegt ambtenaar Thijs van Hout. Hij vraagt telefonisch de politiechef Hoving om direct naar het gemeentehuis te komen. Hoving moet voor aanvullende informatie zorgen.
Hoving heeft het signaal begrepen. Hij woont in Harich en op weg naar het gemeentehuis bedenkt hij dat het waarschijnlijk om Siemen de Jong uit Balk gaat vanwege diens militaire activiteiten.

Voordat hij bij het gemeentehuis komt, waarschuwt hij de vrouw van burgemeester Schwartzenberg dat zij direct Siemen de Jong moet waarschuwen om te vluchten. De burgemeestersfamilie woont tegenover de familie de Jong. Hoving geeft hiermee aan ook aan dat de burgemeestersfamilie volledig betrouwbaar is. Op haar beurt snelt mevrouw Schwartzenberg naar de overbuurman, bakker Piet de Jong. de vrouw van de bakker gaat naar Siemen de Jong en vertelt hem dat hij direct moet vluchten vanwege een mogelijke Duitse overval. Siemen de Jong bedenkt zich niet en vlucht naar de familie Mous, enkele huizen verderop. Hier ziet hij vanuit de dak-erker hoe alles op die dag verloopt. Zoon Pier wijkt uit naar It Heidenskip en zoon Jaap snelt het huis uit om Teatske te waarschuwen. Moeder de Jong blijft thuis. Ondertussen is Hoving in het gemeentehuis aangekomen. Hier krijgt hij van de Duitsers te horen dat zij inderdaad het adres willen van “ein ehemaliger Offizier der Niederländischen Armee” (een voormalige officier uit het Nederlandse leger). Alle persoonskaarten met de geslachtsnaam de Jong werden doorgenomen maar zonder verdere gegevens kunnen ze niets vinden,  Hoving weet nog enige tijd te rekken totdat het moment komt dat hij zegt te weten wie de Duitsers bedoelden. “Kommen Sie mal mit”, zegt hij en met zijn fiets aan de hand loopt hij voorop naar de woning van Siemen de Jong. De Duitsers volgen met een overvalwagen in zijn spoor. Dan wijstHoving de woning aan en vertrekt met toestemming van de Duitsers. De Duitsers stormen naar binnen maar vinden Siemen de Jong niet. Thuisblijven kan nu niet meer en hij duikt definitief onder bij zijn zuster Maaike en haar man, Jacob de Boer, manufacturier in Koudum. Voorlopig zet hij van daaruit zijn illegale werk voort.

De manufacturenwinkel van Jacob de Boer. V.l.n.r.: Vader Marten de Boer, Jacob, Frederik, Trijntje en moeder Metje de Boer-van der Veer. Foto: www.historisch.koudum.nl

Teatske is nu 18 jaar en moet nu verder zwerven als onderduikster. Benjamin Steegenga zorgt voor een onderduikadres. Eerst wordt dat de familie Van der Veen op Welgelegen in Harich; daarna bakker Steenbeek in Balk; vervolgens een doorgangshuis in Bolsward; van daaruit naar dokter Woudstra in Oudemirdum; een volgend adres wordt de familie Halbe van der Goot in Oudemirdum; daarna krijgt ze weer onderdak bij het timmermansgezin Smid in Sloten. Die vinden het beter dat ze naar de familie Boeienga in Woudsend gaat. Ook hier kan ze niet blijven en krijg ze onderdak bij de familie van der Brug in Woudsend om weer terug te gaan naar Boeienga en tenslotte naar Sneek waar ze de bevrijding meemaakt.

SIEMEN DE JONG WORDT COMMANDANT DISTRICT IV

De Nederlandse Regering in ballingschap in Londen schrijft op 30 september 1944 voor dat het gewapend verzet in Nederland moet samenwerken en in één organisatie moet worden samengebracht. Dat wortd de Nederlandsche Binnenlandse Strijdkrachten (N.B.S.) Als commandant wordt Prins Bernard benoemd. Friesland wordt landelijk ingedeeld als Gewest I met verschillende districten. District IV wordt als één geheel samengevoegd bestaande uit de gemeenten Gaasterland, Sloten, Lemsterland, Hemelumer Oldephaert en Noordwolde, Workum, Doniawerstal, Hindeloopen en Stavoren.

De in Koudum ondergedoken Siemen de Jong uit Balk wordt benoemd tot NBS-districtscommandant. Dit blijkt uit een rondschrijven van de Provinciale Commandant aan alle andere districtscommandanten in Friesland. In die brief staat ook dat: “U gelieve zoo spoedig mogelijk over te gaan tot aanstelling van het nodige NBS-personeel in uw district”.

Siemen de Jong krijgt voortaan ondersteuning van een tweetal oud-officieren: Post en Tissot van Patot. Beide mannen zijn oud-collega’s van Kapitein Pander, een officier die een belangrijke speelde in de leiding van het Friese Gewest I. Benjamin Herres Steegenga uit Balk krijgt een functie in de staf van District IV. Siemen de Jong en Steegenga hebben er hun handen vol aan om hun ondergeschikten te weerhouden van overmoedige en niet zinvolle acties.

De districtsstaf en hun taakverdeling Staand v.l.n.r.: Administratie: Pieter Epema, Workum; Verpleging: Benjamin Herre Steegenga, Balk; Anne Tuinier, Oudemirdum; Verbindingen: Sjerp Praamsma, Bolsward; Financiën: B. Stegenga, Idskenhuizen, Bewapening: Jan Th. Post, Laren. Zittend: Chef-staf J.J. de Koning, Koudum; Districtscommandant Siemen de Jong, Balk en Districtsoperatieleider H.L. Tissot van Patot, Den Haag.

De Jong is nog maar enkele dagen in functie of hij moet op 3 oktober 1944 al een belangrijke beslissing nemen. Er zal een wapendropping plaatsvinden bij het Slotermeer in Balk en daar moet op gehandeld worden. Hij wijst onderwijzer Mets Kramer uit Balk aan als operatieleider. Zoon Jaap krijgt de leiding over de verzetsgroep Watergeuzen uit Balk. De Jong maakte een plan en overlegt daarvoor met ondergedoken Engelse instructeurs in De Gaastmeer die met een eigen radiozender in verbinding met Engeland staan.

Er moeten slagzinnen worden bedacht waar de Duitsers geen touw aan vast kunnen knopen. “Lusten jullie wel peultjes” is zo’n slagzin die om 13.30 uur door de BBC wordt uitgezonden. Dit bericht moet ’s avonds worden herhaald en dan is het zeker. En jawel, om 20.30 uur wordt de slagzin herhaald en kan de dropping in Balk beginnen en moet het ontvangstcomité alles in orde brengen. Er moet iemand naar de radio blijven luisteren want nu komen de tijdstipzinnen door wanneer het vliegtuig kan worden verwacht. Voor Balk komen de slagzinnen: “De machine loopt op volle kracht” en “de melk kookt over”.  Het waren de zinnen die betekenden dat de dropping tussen 22.00 en 24.00 uur zou plaatsvinden en tussen 24.00 en 02.00 uur.

Helaas lukte de wapendropping niet. Het Halifaxvliegtuig komt wel om 22.30 uur laag aan vliegen. Het vliegt daarbij volgens Jaap de Jong zo laag dat het bijna bij zijn staart kon worden gepakt. Het vliegtuig vloog door. Later wordt bekend dat de piloot het niet vertrouwde omdat de bakens verkeerd stonden.

Op 20 oktober 1944 stuurt de Jong een brief naar alle gemeentelijke commandanten in zijn district. Hoofdpunt hierin is dat de commandanten erop toezien dat de Duitse bewegwijzeringborden tijdens de bevrijdingsroes niet gesloopt worden. De Geallieerden kunnen hierdoor sneller de juiste route kiezen. De commandanten moeten ook borden maken met: “Town-Hall; Dutch Police; Dutch Hospital enz.

SIEMEN DE JONG ROEPT DE ZWH-BURGEMEESTERS BIJÉÉN

Districtscommandant Siemen de Jong ontvangt op 16 december 1944 een op 14 december 1944 gedateerde brief van zijn collega districtscommandant III uit Echtenerbrug. Aanleiding is de benoeming door De Jong van burgemeester Marinus Krijger uit Lemmer in zijn staf als Hoofd van de sectie VII (politie). De inhoud van de boze brief is:

“Hoewel deze persoon de laatste tijd wel tracht goed te doen, is het toch “Mijnheer de Burgemeester”. Bij ons liggen enkele rapporten over hem en “Jan Publiek” wil hem helemaal wel aan. Hij heeft ondermeer op zijn geweten:

  1. Verzet tegen de Proteststaking van mei 1943.
  2. Arrestatiebevel voor 6 Joden.
  3. Arrestatiebevel voor den heer Rook die in een concentratiekamp is gedood.
  4. Bevel tot Paardenvordering.
  5. Inkwartiering voor arbeiders die gedwongen waren in Drenthe te werken”.

Het advies van zijn collega aan de Jong is om voortaan bij benoemingen eerst de plaatselijke contacten te vragen. De laatste zin in de brief aan de Jong is: “Kan hier nu niets tegen gedaan worden?”

In de periode tussen 18 december en 31 december 1944 (de exacte datum is niet bekend) belegt burgemeester Krijger van Lemsterland een vergadering met alle burgemeesters uit de Zuidwesthoek in Koudum Dat was omdat Siemen de Jong hier ondergedoken was.

Krijger had half december 1944 een benoeming gekregen in de staf van het district IV NBS Zuidwesthoek als Hoofd van de sectie VII (politie). Hij zal de uitnodiging gedaan hebben als burgemeester maar deed dat dus nu ook voor de NBS. Hij nodigde voor deze vergadering uit: Burgemeester Focken van Stavoren; burgemeester Reitsma van Hemelumer Oldephaert en Noordwolde; burgemeester Stallinga van Hindeloopen en politieman Kelderman uit Workum. De burgemeester van Workum kreeg geen uitnodiging omdat hij NSB-burgemeester was. Hij nodigde ook burgemeester Schwartzenberg van Gaasterland uit maar deze was afwezig omdat hij “vermoedelijk verhinderd” is. De uitnodiging was toch een signaal voor zijn collega-burgemeesters dat Schwartzenberg niet “aan de verkeerde kant” stond.
Onderwerp van gesprek zal onder meer zijn; de mogelijkheden van de O.D. (Ordedienst) om na de bevrijding op te treden.

De uitnodiging moet wel in deze periode gedaan zijn want burgemeester Stallinga van Hindeloopen wordt 9 januari 1945 door de Duitsers ontslagen en burgemeester Focken van Stavoren eind januari 1945.

Wellicht is de brief van de Jong op 10 januari 1945 een uitvloeisel geweest van de bijeenkomst. Hij schreef aan zijn staf om harder op te treden tegen verraders, Sicherheidspolitzei, Landwacht en Zollbeambten omdat deze lieden steeds brutaler worden. Letterlijk schrijft hij: “Om gewapenderhand zonder meer tegen de S.D. enz. scherper te gaan treden, komt mij nog ontijdig voor. Wel ben ik van meening dat een scherper optreden tegen verraders geboden is en speciaal op de weg van de N.B.S. ligt”.

De zaken worden organisatorisch stevig aangepakt en gecentraliseerd. Zo ontvangt Siemen de Jong van de Gewestelijke Commandant van de NBS op 22 december 1944 een gedetailleerd besluit aan zijn districtscommandanten en dus ook aan Siemen de Jong. Hierbij verdeelt hij Friesland in districten en vakken. Vijf operatieplannen en vijf graden van gevechtsvaardigheid heeft hij tot in detail uitgewerkt. Dit laat zien hoe serieus de illegaliteit met haar voorbereidingszaken bezig is. De opdrachten krijgen codenamen. Zodra een dergelijk woord bij de districtscommandant gebracht wordt, dan weet hij wat de leiding bedoelt.

 HET GAAT NAAR HET EINDE VAN DE OORLOG NIET ALTIJD GEMAKKELIJK

Zaterdag 3 februari 1945 wordt een rampdag voor de gehele Friese illegaliteit. De Gewestelijk Operatieleider van de NBS, kapitein Philip Willem Pander (schuilnaam Otto de With), wordt ’s avonds in Tjerkwerd met zijn adjudant beroepsmilitair Folkert Wierda gevangengenomen in de woning van dorpssmid Klaas Schukken. Kapitein Pander en adjudant Wierda (geboren te Woudsend) zijn grote namen in het Friese verzet. Er staan zo’n 2500 man gevechtstroepen gereed onder bevel van kapitein Pander. Ze organiseren o.a. de wapendroppings. Bij de gevangenneming wordt het gehele huis onderzocht en vinden de Duitsers de gehele punctuele administratie van de organisatie waar Siemen de Jong bij hoort.

De gevangenneming op 3 februari 1945 in Tjerkwerd van Pander en Wierda begint zijn uitwerking te krijgen. De Duitsers hebben kennelijk de gevonden documenten bestudeerd en beginnen op 8 februari alle gevonden adressen en opslagplaatsen te onderzoeken. Zij doen dat in Scharnegoutum. Balk, Sneek, Bolsward, Heerenveen, Sijbrandaburen, Sandfirden, Lemmer en Echten.

In Balk wordt bij Siemen de Jong in Balk op 8 februari ook het gehele huis doorzocht maar gelukkig zonder resultaat. De Jong is dus weer gewaarschuwd om voorlopig niet huis te komen.

DE VRIJHEID IS DICHTBIJ

De bevrijding van Friesland begint op 7 april 1945. In totaal worden er vandaag op meerdere plaatsen in Drenthe en Ooststellingwerf 700 Franse parachutisten gedropt. Boven Gaasterland passeren vier zwermen geallieerde Liberator vliegtuigen terwijl er de hele dag meerdere jachtvliegtuigen rondvliegen.

De Jong wordt nu extra gemotiveerd bij het zien en horen van deze aankomende bevrijdingsberichten. Hij heeft contact met zijn collega van district V en vraagt om hulp als de Duitsers verjaagd moeten worden. Die collega is Sjerp Praamsma uit Bolsward. De Jong, Steegenga en Praamsma kennen elkaar omdat Praamsma al eens ondergedoken is geweest bij Steegenga in Balk. In Koudum heeft Praamsma meerdere keren contact gehad met Siemen de Jong op diens onderduikadres. Op 9 april 1945 komt Praamsma naar Gaasterland hulp bieden met een 15 persoons tellende gevechtsgroep die onderdak krijgen in Harich. Op 17 en 18 april 1945 logeert de groep bij café Dölle in Balk. Praamsma is dusdanig deskundig dat hij de officiersstatus krijgt in de NBS als hoofd van de sectie verbindingen, documentatie en sociale zaken. Hij geeft onder meer leiding aan het illegale tijdschrtift “Stormvogel” en hij nwwmt deel aan de Landelijke Organisatie voor Hulp aan onderduikers en uiteraard de NBS.

Twee dagen voordat Gaasterland wordt bevrijd, stuurt Siemen de Jong zijn zoon Pier op pad. Siemen de Jong had een verzoek geschreven dat Pier over moet brengen naar de Canadezen die inmiddels Sneek hebben bevrijd. In het verzoek wordt gevraagd wapens mee te geven. Pier doet wat vader van hem vraagt en onderneemt samen met de officier van bewapening van de ondergrondse, J. Post, een nachtelijke kanotocht naar Sneek. Pier en zijn maat kunnen van alles van de Canadezen krijgen zoals koffie, thee, sigaretten, whisky, chocolade, zeep, kauwgum …maar geen wapens. De Canadezen willen zelf het varkentje wel even wassen.

DE DAG VAN DE BEVRIJDING VAN GAASTERLAND

De eerste Canadese Brencarriërs stoppen op 17 april 1945 om 15.40 uur bij het gemeentehuis in Balk. Daarvoor zijn ze eerst gestopt bij de woning van Siemen de Jong aan de Van Swinderenstraat. Veel Balksters zijn hierbij aanwezig en zingen gezamenlijk het Wilhelmus.

15 N.S.B. leden worden onder gejoel op een platte wagen door het dorp gereden. Het zijn voor het merendeel al wat oudere personen die alleen maar lid van de N.S.B. waren geweest. Bij deze groep zijn vier vrouwen waarvan één een baby van 2 maanden heeft. Onder druk van Siemen de Jong en Benjamin Steegenga worden de niet N.S.B.‘ers een dag later weer vrijgelaten. De rest wordt ondergebracht in Kamp Sondel.

Balk, 15.40 uur

Echtpaar de Jong-Douma

Iedereen is in feeststemming behalve burgemeester Schwartzenberg. Om 17.00 uur moet hij de harde werkelijkheid onder ogen zien. Er is een vergadering bijeengeroepen in het gemeentehuis.

In het opgemaakte relaas van de bevrijdingsgebeurtenissen begint gemeentesecretaris Hendrik van der Wal zijn verslag met de constatering dat burgemeester Schwartzenberg, nadat de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders waren uitgeschakeld, gedurende de bezettingstijd ongestoord de bevoegdheden, welke hem waren toegekend, had kunnen uitoefenen. Secretaris Van der Wal vervolgt zijn verslag met de aanleiding voor de eerste gemeentelijke bestuursvergadering in naoorlogse vredestijd. Siemen Jacob de Jong uit Balk heeft voor 17.00 uur een spoedvergadering in het gemeentehuis uitgeschreven. Siemen de Jong leest bij het begin van de bijeenkomst een verklaring voor die hij had meegekregen:

,,De te Londen zetelende Nederlandsche Regeering heeft besloten den Burgemeester – de heer G.W.C.D. Baron thoe Schwartzenberg – terzijde te stellen. Door den waarnemend Commissaris der Koningin is met de tijdelijke waarneming van het ambt van Burgemeester belast de heer S.J. de Jong te Balk, commandant van de N.B.S.”.

Alle burgemeesters in Friesland die de gehele oorlog in functie zijn gebleven, zullen onderzocht worden op hun houding tijdens de oorlog.  Commandant de Jong deelt mee dat hij steeds op de meest vriendschappelijke voet heeft gestaan met burgemeester Schwartzenberg. De Jong staat erop dat hij tot op heden nog kan getuigen van het feit dat hij den Burgemeester vele mededelingen heeft verstrekt van vertrouwelijke aard”.  De Jong hoopt dan ook dat de burgemeester vorenstaande verzekering van hem wil aanvaarden en dat de vriendschap, welke steeds tussen hem en de Burgemeester had bestaan, bestendigd mag blijven. Burgemeester Schwartzenberg deelt mee dat hij pijnlijk getroffen is door de genomen beslissing.

Hij verklaart zich gedurende de zeer moeilijke jaren, welke hij heeft moeten doormaken steeds te hebben laten leiden door het belang van de ingezetenen, met terzijdestelling van zijn eigen belang. Hij zou het vrij wat gemakkelijker hebben gehad indien hij een paar jaar geleden was ondergedoken. Hij heeft gemeend dat niet te moeten doen uit vrees voor represailles welke dan vrij zeker zouden zijn gevolgd. Van zijn kant was er evenwel in de vriendschappelijke verhouding, welke er steeds had bestaan tussen hem en de Commandant de Jong, niet de minste wijziging gekomen. Alle aanwezigen verklaren alle medewerking te zullen verlenen aan de nieuwe tijdelijke burgemeester S.J. de Jong. Deze verklaart het burgemeestersambt niet te willen aanvaarden en daardoor wordt wethouder Halbe Bearnt van der Goot uit Oudemirdum – met toestemming van de waarnemend Commissaris der Koningin – tot tijdelijke burgemeester benoemd.

Op initiatief van Plaatselijk Belang Balk Vooruit wordt om negen uur ‘s avonds op het bordes van het oude raadhuis in Balk een herdenking gehouden. Er wordt gesproken door Ds. Schweitzer, Ds. Brüsewitz, Pastoor Wiegers, NBS-commandant Siemen de Jong en Plaatselijk Belangvoorzitter Wieberen van der Heide. Openbare ULO-leraar E.R. Koerselman uit Balk heeft al enige tijd stiekem Engelse en Vaderlandse liederen verzameld.

Deze liederen worden op deze emotionele avond gezongen en de bijeenkomst wordt afgesloten met het Wilhelmus.