De op 1 juni 1903 in Balk geboren Sjoerd Herman van der Veen woonde in Batavia, Nederlands-Indië. Zijn ouders waren doopsgezinde dominee Roelof van der Veen (geboren 19mei 1872 in Meppel) en Catharina Elisabeth Murraij Bakker. Het predikantenechtpaar kwam van Irnsum waar hij op 29 oktober 1897 predikant was geworden. De echtgenote overleed op 15 april 1906 in Balk. Zij hadden één zoon en dat was Sjoerd Herman die bijna 3 jaar was bij moeders overlijden. Zij bewoonden de pastorie op het adres Meerweg 8 in Balk. Van 1902 tot 1912 was dominee van der Veen Doopsgezind predikant in Balk. Vader en zoon Sjoerd Herman vertrokken in 1912 naar Barsingerhorn. Hier blijft hij tot 1938 predikant. Vader Roelof werd tot voogd over hem benoemd en Hans Johannes van der Veen als toeziend-voogd. Bij de militaire keuring in Nederland werd hij ongeschikt verklaard. Hij bleek een lengte te hebben van 1,956 mm. Sjoerd Herman trouwde op 9 juni 1927 in Amsterdam met Marie Augusta Jeanne Angèle Roovers die 23 juli 1898 in Gorinchem geboren was. Bij huwelijk woonden beiden in Amsterdam, Hoofdweg 104-1 hoog.
Op 28 maart 1930 vertrok het echtpaar Van der Veen – Rovers zonder kinderen met het schip “Christiaan Huijgen” naar Nederlands Oost-Indië. Zijn beroep was leraar in de Franse taal en in de letterkunde bij het openbaar middelbaar onderwijs in Batavia voor een bedrag van f. 400,00 (€ 182) per maand. In oktober 1930 werd hij tijdelijk benoemd als leraar aan de Koning Willem III school op Java. Het huwelijk duurde niet lang want op 19 oktober 1934 werd de echtscheiding uitgesproken in Batavia. Marie was op 14 maart 1927 al eerder gescheiden geweest van Emile Eugène Robert Henrotin Fransche in 1927. Na Sjoerd Herman trouwde zij met Bart Ravenstein.
Sjoerd Herman van der Veen hertrouwde in Batavia op 29 januari 1936 met Louisa Beumer, geboren op 16 juni 1887 in Amsterdam. Zij was bij dit huwelijk een gescheiden echtgenote van Jan Marsman. Op 14 mei 1965 overleed zij in Blaricum als weduwe van Sjoerd Herman van der Veen.
Sjoerd Herman van der Veen, Landstormsoldaat 1e klas KNIL met stamboeknummer NI 202103, werd op 8 november 1942 in Bandung gevangengenomen door de Jappen en overgebracht naar het krijgsgevangenkamp op Java. Op 27 september 1944 was hij ziek geworden en als gevolg daarvan stierf hij op 15 november 1944 aan “ulter colitus”* in het krijgsgevangenkamp in Pakan Baroe. Zijn correspondentieadres was Mevrouw L. van der Veen, Halimoenweg in Batavia. Oorspronkelijk werd hij begraven in Pakanbaroe, grafnummer 10 op het nieuwe Christelijke Kerkhof. Hij is 28 juni 1950 herbegraven op het Nederlands ereveld Mentung Pulo in Jakarta, vak VI nummer 252. In 1946 werd met aktenummer 831 zijn overlijden bij de Burgerlijke Stand in Batavia geregistreerd.
- Toelichting Wikipedea: Colitis ulcerosa ( UC ) is een langdurige aandoeningdie leidt tot ontstekingen en zweren in de dikke darm en het rectum . De primaire symptomen van de actieve ziekte zijn buikpijn en diarree vermengd met bloed. Gewichtsverlies, koorts en bloedarmoede kunnen ook voorkomen.
In het Dagblad voor Noord-Holland stond een artikel op 2 oktober 1943 vanwege het overlijden op 29 september 1943 in Alkmaar van weduwnaar Roelof van der Veen op 71-jarige leeftijd. Uit dit artikeltje bleek dat de dominee een internationaal uitstekende raceroeier was geweest. Hij had de Luts in Balk als oefenterrein voor zijn huis.